Wetsvoorstel onderwijshuisvesting lost niets op
Anders dan tien jaar geleden werken veel gemeenten en scholen al programmatisch en planmatig, betoogt Mirte Blok.
Het wetsvoorstel voor een planmatige aanpak van de onderwijshuisvesting zorgt niet voor betere schoolgebouwen voor kinderen en docenten. Integendeel, het leidt de aandacht af van waar het werkelijk om gaat: de eigen verantwoordelijkheid van het rijk, namelijk de bekostiging.
De vernieuwing van schoolgebouwen zit muurvast. Kinderen zitten vaak in verouderde, slecht geïsoleerde en geventileerde gebouwen. Dit leidt tot een slecht binnenklimaat: het is vaak te koud of te warm in het lokaal, en het leidt tot hoge CO2-waarden, wat de concentratie van kinderen negatief beïnvloedt. Dat we voor een grote opgave staan om dit op te lossen is duidelijk: de VNG schat dat er 1,2 miljard euro nodig is om de achterstand weg te werken. De Wet planmatige aanpak onderwijshuisvesting gaat de zaak niet vooruit helpen.
Dit voorstel verplicht gemeenten om elke vier jaar een Integraal Huisvestingsplan (IHP) op te stellen en scholen om een meerjarenonderhoudsplan (MJOP) te maken. Dit brengt een bak aan informatieverplichtingen met zich mee: een overzicht van de gebouwen, beleidsinformatie, bruto vloeroppervlak, energiegebruik, bouwtechnische staat etc. De minister kan op al deze punten aanvullende eisen stellen. Maar anders dan tien jaar geleden werken veel gemeenten en scholen al programmatisch en planmatig. Het is onderdeel van de normale taakuitvoering geworden. Hier is geen wet (meer) voor nodig.
Hoewel het gaat om nuttige sturingsinformatie, is het de vraag waarom hiervoor een apart spoor moet worden opgetuigd, en waarom zo gedetailleerd. Dat kost alle betrokkenen veel extra tijd en levert niets op. Gemeenten hebben voorgesteld deze informatie via de bestaande planning & control-cyclus te delen. Dit zou niet alleen scholen en gemeenten, maar ook burgers, gemeenteraden en het rijk zelf inzicht geven in beleid en kosten. Daarmee wordt meteen het “democratisch tekort” van het stelsel enigszins gerepareerd, worden financiële ramingen bestuurlijk vastgestelde besluiten, en kan de voortgang van het beleid worden gemonitord. Win, win, win.
Om de vernieuwingsopgave te kunnen bekostigen wordt het investeringsverbod van scholen opgeheven. Dat doorbreekt de heldere lijn dat investeringen door de gemeente moeten worden gedaan en door het rijk moeten worden bekostigd. Dit zou betekenen dat gemeenten de financiën van scholen moeten controleren, terwijl die taak bij de onderwijsinspectie ligt. Dat deze weg in de praktijk wel wordt bewandeld vanwege de gebrekkige bekostiging, betekent niet dat het wenselijk is om dit in een wet te verankeren.
Het voorstel leidt af van waar het eigenlijk om zou moeten gaan. Wat willen we als samenleving kinderen aan ruimte bieden als ze (verplicht) op school zijn? Daarvoor is het van belang dat het rijk haar verplichtingen nakomt ten aanzien van de bekostiging en haar verantwoordelijkheid neemt voor de verdeling van taken en middelen. Dan kunnen gemeenten en scholen binnen de vastgestelde financiële kaders lokaal op zoek naar de meest doelmatige oplossing.
Mirte Blok is junior communicatiemedewerker bij Bouwstenen voor Sociaal.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.