Gemeenten steeds liever voor dieren
De meeste gemeenten kennen hun wettelijke taken op het gebied van dierenwelzijnsbeleid steeds beter.
‘Hond aan boom gebonden’ is een marginaal fenomeen geworden. Dankzij de chipplicht, maar ook doordat gemeenten meer oog hebben voor dierenwelzijn. ‘Wat goed is voor dieren, is bijna altijd ook goed voor mensen.’
Slecht, zei bijna tien jaar geleden de toenmalige directeur van de Dierenbescherming tegen Binnenlands Bestuur, gevraagd hoe het ervoor stond met het dierenwelzijnsbeleid van gemeenten. Zij kenden volgens hem hun wettelijke taken op dierengebied onvoldoende.
Gemeenten hebben veel bijgeleerd, zegt Peter Boertje van de Dierenbescherming nu. Hij is regionaal lobbyist voor de organisatie in Zuid-Holland en oud-raadslid. ‘Toen ik in 2010 begon bij de Dierenbescherming kenden sommige gemeenten hun wettelijke opvangplicht niet eens. Waar dat wel het geval was, gingen de afspraken in de meeste gevallen niet verder dan een subsidierelatie.
Sprekend voor Zuid-Holland durf ik inmiddels wel te zeggen dat de opvang van dieren door gemeenten gezien wordt als vorm van betaalde dienstverlening, die wij en andere partijen uitvoeren. Elders in het land is het vermoedelijk niet anders. Was voorheen over de opvang na die verplichte twee weken nog wel eens discussie, inmiddels niet meer. De samenwerking is goed en breed. Bij grote gemeenten is het wel meer top of mind dan bij de kleinere, waar wethouders meer taken onder hun hoede hebben.’
Boertje zit in de adviescommissie Dierenwelzijn en Stadsnatuur van de gemeente Rotterdam. Die adviseert het college en ambtenaren over beleid op het gebied van natuur, ecologie, dierenwelzijn, natuurrecreatie en -educatie. ‘We hebben breed en intensief contact met de ambtenaren en de wethouder. Dierenwelzijn komt telkens terug op de agenda. Of het nu gaat over opvang, losloopveldjes of overlast gevende dieren.’
Vergiftiging
Niks meer aan doen, zou je zeggen. Maar dat is volgens Boertje te zonnig voorgesteld. Er is nog veel te verbeteren. Daarom schreef de Dierenbescherming vooruitlopend op de laatste gemeenteraadsverkiezingen een veelomvattende nota vol aanbevelingen, die aangeeft hoe gemeenten diervriendelijker kunnen worden. Zo komen volgens Boertje bijvoorbeeld het transport en opvang van in wild levende dieren vaak in het gedrang; bijvoorbeeld van verkeersgewonden, dieren die zich vast hebben gelopen in prikkeldraad of slachtoffers van vergiftiging. De gemeentelijke ‘bewaarplicht’ geldt dan niet, wel een wettelijke zorgplicht.
Boertje: ‘Gemeenten kennen hun verantwoordelijkheid ten aanzien van gedomesticeerde dieren goed. Maar kijken we naar in het wild levende dieren, dan is hun welzijn slecht verankerd.’ Scheutig met geld zijn gemeenten daarvoor niet. Boertje ziet de gevolgen. Zo viel in Delft, zijn regio, een wildopvang om. Een vogelopvang in Rotterdam dreigt hetzelfde lot beschoren. Niet bij alles hoeft volgens de Dierenbescherming lokaal een schep geld ten behoeve van meer dierenwelzijn.
Een verbetering kan ook zijn dat in alle gemeentelijke rampenplannen een passage staat over de opvang van dieren bij crises – denk aan situaties als de overstroming in Valkenburg van 2021, een lekkage waardoor vogels met olie besmeurd raken, de ontruiming van een wijk, of grote natuurbranden. Met de Veiligheidsregio kunnen daarover afspraken worden gemaakt, ook over de toegankelijkheid van locaties voor dierenhulpverleners, die niet altijd ‘beroeps’ zijn.
Buddy’s
Een onderwerp dat Boertje per se wil aansnijden, is dat van de zogeheten Dierenbuddy’s. Vrijwilligers die met één voet in het sociale domein staan. En dat vaker dan ooit, onder andere als gevolg van de vergrijzing en de keuze om ouderen langer thuis te laten wonen. ‘Thuiswonende ouderen met een huisdier vereenzamen minder snel. Een gezelschapsdier komt hun gezondheid ten goede. Maar hun hondje voldoende uitlaten, de kattenbak verschonen of voer regelen lukt niet meer als ze slecht ter been worden. Dan helpen onze buddy’s, die in tientallen gemeenten opereren. Zij komen gemakkelijker achter de voordeur dan andere zorg- en hulpverleners.
Vooral zorgmijders zijn wantrouwig. Die willen best praten, als het maar niet over hunzelf gaat. De buddy’s winnen stapsgewijs hun vertrouwen en kunnen zo nodig de juiste instanties inschakelen. Hun ondersteuning kost wel geld. Ze worden door ons getraind en moeten een Verklaring omtrent Gedrag hebben. Hun consulent is een betaalde kracht. Het zou fijn zijn als gemeenten daarvoor financiële ondersteuning bieden. Dierenbuddy’s werken mee aan preventie, precies wat gemeenten sinds de decentralisaties graag zien. Ze sparen er kosten door uit.’
Niet alleen behartigers van dierenwelzijn kijken naar gemeenten, ook burgers doen vaker een beroep op gemeenten voor dit onderwerp. Dat zegt Johnas van Lammeren, oud-raadslid en fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren in Amsterdam, drie raadsperiodes lang. Ten tijde van zijn aantreden werd vanaf de publieke tribune of zelfs door ambtsgenoten nog wel eens flauw gereageerd als de PvdD het woord nam, met nabootsing van dierengeluiden. ‘Inmiddels behoren we tot de gevestigde orde’, lacht Van Lammeren. ‘Eerst landelijk, nu ook lokaal.’ De politicus stond in Amsterdam met fractiemedewerkers en -volgers aan de wieg van de lokale dierenwelzijnsnota. ‘Op een aantal punten waren we gewoon te vroeg. Maar de dierenwelzijnsnota die uit ons initiatiefvoorstel voortkwam, bevatte voor ons veel herkenbare punten. Veel andere gemeenten hebben er goed naar gekeken.’
Inmiddels is Van Lammeren wethouder voor onder andere dierenwelzijn en biodiversiteit in Amersfoort. Het onderwerp ‘dierenwelzijn’ trekt hij altijd breder dan de gemeentelijke bewaarplicht en meebetalen aan de lokale dierenopvang. Het gaat naar zijn mening ook om een filosofisch vraagstuk, niet alleen praktisch. ‘Dieren hebben een zelfstandige intrinsieke waarde, niet ondergeschikt aan de belangen van de mens. Vanuit dat principe werken we op dit moment in onze gemeente aan een dierenwelzijnsnota, die bijna voltooid is. Amersfoort had er nog geen. Net zo min als ambtenaren met dierenwelzijn als specifieke taak. Daarvan hebben we er in 2023 een kunnen aannemen.’
De Amersfoortse versie is geen copy paste van de Amsterdamse nota, benadrukt de wethouder. Er wordt goed naar de lokale situatie en belangen gekeken en de nota moet tot stand komen ‘met inbreng van alle dierenwelzijnsorganisaties of anderen die zich geroepen voelen.’ Recent organiseerde hij er een bijeenkomst over: ‘Echt, ze hingen met de benen buiten.’
Onmondigen
Wettelijke plichten goed verankeren in beleid is volgens Van Lammeren the bare minimum. ‘Het latje op de grond waar we overheen moeten. Ik leg die lat vele keren hoger. Bij dierenwelzijnsbeleid denken mensen aan huisdieren die we goed moeten behandelen en misschien nog aan de koe in de wei. Maar ze zijn er vaak nog niet aan toe om te denken vanuit die intrinsieke waarde.
Met een goede dierenwelzijnsnota krijgen de onmondigen een plek aan de bestuurstafel. En wat goed is voor dieren, is bijna altijd ook goed voor mensen. In de nota komt van alles samen: natuurinclusief bouwen, klimaatadaptatie en een kwalitatief goede en groene leefomgeving, evenals vergunningenbeleid en handhaving.’ Onderwerpen die niet toevallig in zijn portefeuille zitten. ‘Besturen is belangen afwegen. Dat gaat beter met zo’n dierenwelzijnsnota. Je visie wordt meegenomen in de politieke arena. En misschien zelfs in de private sfeer, als de gemeente het goede voorbeeld geeft. Met een verdichtende stad is dat niet altijd gemakkelijk.’
Straks kunnen we met de inzet van articial intelligence met dieren práten
Van Lammeren is een man met een missie en ook bekeringsdrang, erkent hij. ‘Straks kunnen we met de inzet van artificial intelligence met dieren práten en hen vragen hoe ze zelf hun welzijn ervaren. Wegkijken wordt steeds moeilijker.’ Zijn streven is dat er op alle fronten een eind komt aan wat hij het ‘menscentrale denken’ noemt. ‘Mensen voelen enorm mee als ze een dier zien lijden, maar tegelijk hebben ze cognitieve dissonantie. Overdag verontwaardigd over dierenleed en ’s avonds de barbecue aansteken. Die vorm van dissociatie kom ik ook tegen in beleidsstukken. Dat verandert, als ik er wat aan kan doen.’
Asiel
‘Hond aan boom’ lezen we minder de laatste jaren, dankzij een landelijke chipplicht, die er straks waarschijnlijk ook voor katten komt. En dat de dierenasiels stampvol liepen met dieren bij het asiel die door mensen impulsief in huis waren gehaald tijdens de lockdowns, is volgens de Dierenbescherming een broodje aap. Wel zien de opvangcentra de gevolgen van armoede. Baasjes kunnen de verzorging van hun huisdier niet meer opbrengen, en een dierenartsbehandeling al helemaal niet. Naar het asiel is dan de laatste oplossing.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.