Waterschapstarieven stijgen van 2 tot 8 procent
De waterschapsheffingen zijn de afgelopen 4 jaar met 2 tot 8 procent gestegen. zuiveren werd 19 euro duurder, burgers betalen 28 euro meer voor droge voeten en ander waterbeheer. Dat wil zeggen: gemiddeld. De tarieven verschillen sterk per waterschap.
De waterschapsbelasting voor ingezetenen is de afgelopen 4 jaar met gemiddeld 4,4 procent per jaar gestegen. De zuiveringsheffing ging jaarlijks met 2 procent omhoog. Eigenaren van natuurgrond gingen 8 procent per jaar meer betalen. Het gaat om gemiddelden. Er zijn binnen de schappen grote verschillen in tarieven.
Tarieven per bestuursperiode
Dat blijkt uit het rapport ‘Kerngegevens ontwikkeling waterschapsheffingen 2009-2015’ dat is opgesteld door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit Groningen. COELO verricht onderzoek naar economische en financiële aspecten van decentrale overheden. Normaal kijkt het een jaar terug bij het vergelijken van tarieven van waterschappen. Aan de vooravond van de waterschapsverkiezingen op 18 maart werd ditmaal de gehele bestuursperiode sinds 2009 onder de loep genomen.
145 euro verschil voor zuiveren
Een doorsnee huishouden of bedrijf betaalt nu voor het zuiveren van afvalwater 168 euro per jaar. Dat is 19 euro meer dan in 2009, een stijging van 2 procent per jaar. Het gaat volgens COELO nadrukkelijk om gemiddelde tarieven: ‘In Aa en Maas is het tarief met 138 euro het laagst, in Delfland het hoogst. Daar betaalt een meerpersoonshuishouden in 2015 283 euro.’ Een verklaring voor het verschil geeft COELO niet.
79 euro verschil voor droge voeten
De gemiddelde ingezetenheffing bedraagt in 2015 78 euro, terwijl die in 2009 nog 50 euro bedroeg. Dat is een stijging van 4,4 procent per jaar. Deze heffing varieert in absolute zin van 37 euro langs de Brabanste Dommel tot 116 euro in Delfland. Huiseigenaren en mensen met een bedrijfsgebouw zagen het tarief met 3,4 procent per jaar stijgen van 51 euro tot 74 euro.
Natuur het sterkst gestegen
Boeren en andere eigenaren van niet natuurgrond betalen sinds 2009 jaarlijks 5,2 procent meer. Ze zijn nu aangeland op een tarief van 73 euro per hectare. Dat is 21 euro hoger dan vier jaar geleden. Natuureigenaren betalen met 4,18 euro per hectare veel minder, maar zagen zich wel met de grootste prijsstijging van alle betalende Nederlanders geconfronteerd: in 2009 lag het tarief nog op 2,57 euro per hectare, dus ze gingen per jaar 8,2 procent meer betalen. ‘
Dalers en stijgers
Om mensen die bij het stemmen vooral op de kosten letten ter wille te zijn heeft het COELO ook berekend waar de tarieven het sterkst zijn gestegen. Dat was voor de ingezetenen in Groot Salland: Huishoudens betalen hier 37 euro meer dan in 2009. In Zuiderzeeland slaagden de bestuurders er in dezelfde periode het tarief met 3 euro te laten dalen. De stijging van de heffing bebouwd is het sterkst in Aa en Maas waar eigenaren van gebouwen jaarlijks gemiddeld 10,4 procent meer zijn gaan betalen. In Zuiderzeeland is het tarief met gemiddeld een half procent per jaar gedaald ten opzichte van 2009.
Nominaal versus procentueel
Van alle stijgingen is die voor natuureigenaren in Rijn en IJssel met bijna 15 procent het grootste. Maar alles is relatief: nominaal steeg het tarief per hectare met in totaal 1,67 euro. In Amstel, Gooi en Vecht daalde het tarief het sterkst: hier betalen eigenaren van natuurgrond in 2015 2,27 euro per hectare minder dan in 2009.
Specifieke taken
De Unie van Waterschappen stelt in een reactie op het COELO rapport dat de ontwikkeling van tarieven per waterschap verschilt omdat waterschapsbelastingen regionale belastingen zijn, waarvan de hoogte afhangt van de inrichting van het gebied, de specifieke taken van het waterschap en de eisen die in het gebied worden gesteld. En van waterschap tot waterschap verschilt volgens de Unie ook het belang dat bijvoorbeeld eigenaren van gronden of gebouwen hebben bij het waterschapswerk.
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.