Minder CO2: focus op afvalverbranding of recycling?
Het zal lastig worden om dit jaar de doelstelling te halen waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd en 14 procent van de energievoorziening duurzaam te krijgen. In september 2019 liet het CBS zien dat in 2018 de energievoorziening 7,4 procent duurzaam was.
Het zal lastig worden om dit jaar de doelstelling te halen waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd en 14 procent van de energievoorziening duurzaam te krijgen. In september 2019 liet het CBS zien dat in 2018 de energievoorziening 7,4 procent duurzaam was.
Het jaar daarvoor was het 6,6 procent. De groei zit er in met 0,8 procent over dat jaar, maar we moeten nog in twee jaar het aandeel in de duurzame energievoorziening bijna verdubbelen.
In 2018 namen de afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) van die 7,4 procent een kleine 0,8 procent voor hun rekening (10,8 procent van het totale aandeel). Dat is dus een dikke tiende deel aan groene energie uit het organisch afval, oud papier, hout en het papier in de tetrapakken. Daarmee staat de AVI’s als duurzame energieleverancier op de vierde plaats na wind op land (15,1 procent), transportbrandstoffen (14,5 procent), en biomassa bij huishoudens (eigen stookinstallatie, kachels etc., 12,7 procent). Wind op zee (7,9 procent) en zonnestroom (7,3 procent) volgen de AVI’s als snelle groeiers.
In 2020 is het alweer tien jaar geleden dat het rapport van professor Ernst Worrell en collega’s uit kwam getiteld ‘Saving Materials, Een verkenning van de Potentiële Bijdrage van Duurzaam Afval en Recyclingbeleid aan Broeikasgasemissiereductie in Nederland’. In dit rapport worden verschillende modellen uitgewerkt om tot CO2-besparing te komen. Er was toen een model ‘Recycling+’ uitgewerkt, met redelijk hoge recycling percentages van de verschillende afvalfracties. Ook was er de ‘Verbranding+’ uitgewerkt, waarin toen met het hoge elektrische rendement van de AEB werd gerekend. Hierin werd ook al een gedeelte aan warmteopwekking meegenomen.
Het rapport liet zien dat ‘Recycling+’ meer dan drie maal zoveel CO2 bespaarde als ‘Verbranding+’. Nu is sinds september 2010 het aandeel aan duurzame energie uit AVI’s bijna verdubbeld, met name door warmtelevering, los even van de dip in 2018. Dat gaat de goede kant op. Intussen hebben de 100-100-100 acties (100 huishoudens, 100 dagen, 100 procent afvalscheiding), omgekeerd inzamelen en servicegericht inzamelen, laten zien dat de hoeveelheid restafval kan worden gehalveerd of zelfs gedecimeerd. Deze nieuwe manieren van inzamelen lieten al zien dat méér recycling mogelijk is, zonder dat het duurder wordt. ‘Recycling+’ is dus niet alleen haalbaar, we kunnen het nog beter doen.
Nu schreeuwt Worrells werk mijns inziens om een update, maar dat is het punt hier niet. Nederland heeft nu de focus om de 14 procent aandeel in haar duurzame energievoorziening te bereiken in 2020, en hierin spelen de AVI’s een belangrijke rol om die doelstelling te bereiken. Als we echter naar het brede plaatje kijken, namelijk het terugbrengen van de CO2-uitstoot, dan kriebelt Worrells werk. We kunnen de CO2-uitstoot veel meer terugbrengen door stevig in te zetten op recycling. Maar hier werpt zich de ongemakkelijke vraag op: gaan we voor het halen van de doelstelling van 14 procent of gaan voor het pragmatisch maximaal terugdringen van CO2?
Jan-Henk Welink
Lees hier meer columns van Jan-Henk Welink
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Helemaal zot wordt het als we weten dat elk Nederlands huishouden € 12,- afvalbelasting over zijn te verbranden huishoudelijk afval betaalt. Die € 12,- zit verwerkt in de tarieven die gemeenten moeten betalen aan verwerkers en die rekenen dat dan weer door via de afvalstoffenheffing aan hun burgers. Het kabinet heeft het voorstel om die reeds bestaande belasting eindelijk ook toe te passen op buitenlands afval. Logisch zou je denken. Immers naast rechtsgelijkheid betekent het bovendien een stimulans voor de Engelsen om eindelijk zelf de handen uit de mouw te steken. Afvalhandel dient immers geen permanent verdienmodel te zijn, maar hooguit een tijdelijk uithelpen met het oog op maatschappelijke winst. En dan nog streng gecontroleerd ook (welke schoen overigens nogal wringt, maar ook dit terzijde).
Hoewel de door het kabinet voorgestelde heffing maatschappelijk logisch is, is de AEC-sector sterk in het geweer gekomen. Absoluut krom natuurlijk. In eigen land recycling predikend maar tegelijkertijd het buitenland met het oog op eigen gewin daar van proberen te weerhouden. Sommige politieke partijen tonen zich vatbaar om de staatssecretaris van Financiën te bewegen het voorstel voor de importheffing terug te trekken. Verbazingwekkend natuurlijk. Het belang van aandeelhouders wordt gesteld boven dat van de betalers van afvalstoffenheffing. Onze lucht wordt gratis weggegeven als productiemiddel om winst te maken. En bovendien zou dit kadootje aan de AEC’s er toe leiden dat andere bedrijven in Nederland een grotere inspanning moeten leveren om CO2 te reduceren. Kortom, vanuit Nederlands perspectief zou het absoluut krom zijn om de importheffing op te geven. Maar niet alleen vanuit Nederlands perspectief. Ook vanuit het perspectief van recycling is een heffing ook op Engels afval nou juist een stimulans daar voor.
En wat te denken van het afbreukrisico voor de fiscus. De afvalbelasting levert de staat jaarlijks rond de € 200 miljoen op. Opgebracht door Nederlanders en verwerkt in de afvalstoffenheffing door gemeenten. Wat als er ook maar één Nederlander, of aktiegroep, voor de rechtbank zijn gelijk gaat halen en claimt dat hij zich ten opzichte van vrijgestelde buitenlanders gediscrimineerd voelt. Dan loopt de staat dus een risico van € 200 miljoen belastingopbrengst vanwege de ontstane jurisprudentie. Lijkt me voldoende grond voor het kabinet om het voorstel van de importheffing keihard, en tegen alle lobby in, overeind te houden.