Waardmakers stellen de toekomst op
Toen burgers en bestuur na een gedwongen herindeling in Hoeksche Waard door een kloof gescheiden waren, moest burgerparticipatie die kloof weer dichten. Tweehonderd burgers schreven als Waardmakers mee aan de nieuwe omgevingsvisie. Wethouder zeer tevreden. Bewoners? Deels.
Burgers schrijven omgevingsvisie Hoeksche Waard
Een droomproces was het, wat betreft SGP-wethouder Piet van Leenen van gemeente Hoeksche Waard. En geef hem eens ongelijk. Voor hem op tafel staat de Mooiwaarts Trofee voor participatie van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit; daarnaast het boek Participatieverhaal halen 2020 met daarin, aldus het omslag, ‘mooie inspirerende verhalen en prikkelende visies rondom participatie, samenwerken, meedoen en burgerkracht.’ Een plek in het boek en de trofee heeft de gemeente te danken aan de manier waarop de Zuid-Hollandse gemeente haar burgers heeft betrokken bij het opstellen van de Omgevingsvisie Hoeksche Waard.
Dat begon in 2018 toen ambtenaren en bestuurders met een oude SRV-wagen de markten afgingen in de dorpen van de uitgestrekte gemeente onder de rook van Rotterdam. Vierduizend burgers vulden hun opvatting in op een kaartje met de vraag: wat vindt u van belang voor de toekomst van de Hoeksche Waard? ‘Die meningen zijn gebundeld in een soort woordenwolk’, vertelt Van Leenen in het servicepunt in Oud-Beijerland. ‘Dat is op de website teruggegeven aan de bevolking eind 2018. Gaande het proces is de gedachte geboren: zou het niet mooi zijn als we de omgevingsvisie ook ophalen bij de bevolking?’
Dat idee kwam niet zomaar uit de lucht vallen. ‘Wat meespeelt is dat wij op 1 januari 2019 zijn heringedeeld en er veel verdeeldheid was. Drie gemeenten tegen, twee gemeenten voor; de provincie heeft dat geforceerd. Dat betekent dat je nadrukkelijk de verbinding tussen bestuur en samenleving in stand moet houden; een grotere kloof was écht onwenselijk’, aldus Van Leenen, die eerder wethouder was in de gemeente Oud-Beijerland. ‘We zijn een heel groot eiland, meer dan 300 vierkante kilometer, 87.000 inwoners. Elk dorp heeft zijn eigen identiteit, normen en waarden. Hoe borgen we nou de eigenheid als we één gemeente zijn geworden? Vanuit die gedachten zijn we het participatieproces begonnen.’
De participatie kreeg vorm in tweehonderd Waardmakers, burgers die zich als inwoner, ondernemer of vanuit een maatschappelijke organisatie hadden aangemeld en zich in tien teams bogen over de toekomst van de Hoeksche Waard. Van Leenen: ‘Dan hebben we het over vitaliteit, woningbouw, openheid van het landschap, karakter van de dorpen. Daar hebben ze in een aantal sessies autonoom, zelfstandig, zonder invloed van functionarissen, hun ideeën over geformuleerd.’ De teams leverden vervolgens deelvisies in bij het redactieteam dat hieruit één omgevingsvisie zou smeden. ‘Ook het redactieteam was niet ambtelijk’, benadrukt de wethouder.
Niettemin kreeg hij op voorhand signalen uit de teams dat de redactie geen gladde, abstracte omgevingsvisie moest schrijven; de teams moesten zich immers herkennen in het resultaat. ‘Als een andere partij een verhaal schrijft dat niet gedragen wordt door die tweehonderd mensen dan ben je weer terug bij af en kan positiviteit omdraaien in negativiteit.’
Enthousiasme
Hoewel de wethouder het proces vol enthousiasme uit de doeken doet, was participatie niet op voorhand een uitgemaakte zaak. ‘Kijk, je geeft veel uit handen als je de samenleving een omgevingsvisie laat schrijven’, meent hij. ‘Je bent eraan gehouden. Daar is bestuurlijk best wel even over gesproken.’ En hoe zat het met de ambtenaren? Zijn die niet geneigd om, gedreven door hun taak en kennisvoorsprong, het proces te kapen om zo hun stempel op de omgevingsvisie te drukken? De wethouder heeft het niet zien gebeuren. ‘We hadden nét een nieuw geformeerd ambtenarenapparaat. Iedereen was aan het zoeken, er waren geen oude koninkrijken meer want iedereen had een nieuwe baan. Het was allemaal geneutraliseerd door de herindeling. Ik denk dat dat een positief effect heeft gehad op de acceptatie van het proces in de ambtelijke organisatie.’
Een opvallend afwijkende omgevingsvisie is overigens niet uit het participatieproces gerold. ‘Wel is nadrukkelijk veel aandacht gevraagd voor de kernwaarden van de Hoeksche Waard: open landschap, kreken, dijkenstructuur, eigenheid van de dorpen. De opdracht was: kijk niet alleen naar woningbouw, mobiliteit en voorzieningen, wat wij als bestuur dikwijls doen. Kijk ook naar de natuurlijke waarden en borg die.’
Of er binnen de teams ongebruikelijke opvattingen rondgingen, weet Van Leenen niet. ‘We kennen alleen de meningen van de teams als geheel. Daarbinnen is wel enige zelfcorrectie geweest. Dat is de balans die de samenleving zelf creëert.’ De nadruk op het behoud van het open landschap heeft directe effecten. ‘Op dit moment zit er een slot op zonneakkers. Afgelopen week heb ik een aantal ontwikkelaars, boeren, aan tafel gehad die hun land wilden volleggen. Ik zei: ik heb planologisch geen plek.’
Is, nu de omgevingsvisie af en vervat is in een overzichtelijke website met gewone-mensentaal, burgerparticipatie ook een ingrediënt voor de volgende stap, het omgevingsplan? ‘Zo’n omgevingsplan is van andere orde, gezien de mate van concreetheid. Je hebt deskundigheid nodig om het te schrijven. Maar het eerste omgevingsplan, voor het dorp Klaaswaal, wordt in samenspraak met dat dorp opgezet’, reageert de wethouder, waarna hij die keuze toelicht. ‘We hadden vorig jaar een burgerbijeenkomst in Klaaswaal. Heel druk bezocht, heel veel gedoe, heel veel betrokkenheid. Waar wij 150 mensen verwacht hadden, waren er 450. Er is daar vier jaar lang geen woning bijgekomen.
Voorzieningen verdwijnen, er is geen aandacht voor de kwaliteit van de openbare ruimte. Dit soort dingen kwam allemaal onverwacht voor ons, als nieuw bestuur, vanuit de samenleving naar boven.’ Inmiddels is er een werkgroep wonen met burgers die zich buigen over mogelijke woningbouwprojecten. ‘Hoe ga je dat nu inpassen in een plan? Dat is de pilot die nu wordt opgestart.’
‘Het werd heel erg stil’
‘Ik vond het fantastisch’, zo lijkt Mientje de Boer in eerste instantie vooral reclame te maken voor het participatieproces. De Boer, die wandel- en fietstochten organiseert in de polder, vertelt erover in het tuintje van haar huisje aan een slapende dijk in Strijen. Uitzicht op akkers, een paar geiten in de stal, en hond Polly, een kruising tussen een kooiker en een boerenfox, rent heen en weer en heen en weer.
‘Wat lastig was: wat willen ze van ons?’, blikt ze terug naar het begin van het participatieproces. ‘Als ik iets zeg over groen, kan ik dan ook nog iets zeggen over bouwen? De kaders waren niet duidelijk. Maar er was enorm elan, mensen waren bereid zich in te zetten.’ Dat elan zagen zij en de andere Waardmakers echter niet altijd vertaald in een bijdrage aan de omgevingsvisie. ‘Mensen in het team over bouwen zeiden: we willen meer groen in nieuwbouw, met gevelbegroeiing, klimop langs de regenpijpen en zo. Maar dat kwam in die visie niet terug. Dat waren alleen grote lijnen. Waardmakers dachten: we worden tot op het detail betrokken. Als ik er nu op terugkijk, zaten gemeente en Waardmakers op verschillende niveaus te praten’, concludeert ze.
Volgens De Boer hadden de Waardmakers verwacht in gesprek te blijven met de gemeente. ‘Want het proces was fantastisch; er waren reportages, een site, stukjes in de krant. Anderhalf jaar lang waren we heel erg betrokken en toen kwamen de ambtenaren en werd het heel erg stil.’ En nu? Ze trekt haar schouders op. ‘Sommige mensen hebben het gevoel dat het als een nachtkaars is uitgegaan. Dat is wel een punt voor andere gemeentes: als je de mensen warm hebt gemaakt, houd ze warm. Misschien kun je er een soort van burgerraadsleden van maken.’
Twintig autominuten westwaarts, aan een oude binnendijk in Zuid-Beijerland zit Martijn Trouwborst in zijn tuin. Uitzicht op akkers, ergens in de hoge bomen aan de dijk laat een buizerd van zich horen. ‘Ik ben hier geboren en getogen’, vertelt hij in zijn tuin. Toch kwam Trouwborst – oer-Hollandse klompen onder zijn timmermanswerkbroek – er pas als Waardmaker achter dat hij ‘een blinde vlek had ontwikkeld. Ik hoorde andere mensen zeggen wat er zo uniek is aan de Hoeksche Waard. Dat heeft ertoe geleid dat ik de Hoeksche Waard ook puur en open wil houden en als ondernemer mijn verantwoordelijkheid wil nemen.’
Met zijn bedrijf Hoeks Hout maakt Trouwborst producten uit lokaal gekapte bomen en plant hij bomen. Daarnaast geeft hij work-outs in het bos. ‘We gebruiken het, we planten het en we bewegen erin, zo is de cirkel rond’, legt hij uit. Trouwborst is als ondernemer aangeschoven in het participatieproces voor de omgevingsvisie van Hoeksche Waard. Samen met een compagnon heeft hij grond gekocht waar ze een klimbos hopen aan te leggen. ‘Voor mij was het belangrijk om als ondernemer te proeven of er draagvlak en enthousiasme zou zijn voor onze plannen.’
Per saldo is de ondernemer zeer te spreken over het proces en de bijdrage van de Waardmakers aan de omgevingsvisie. ‘De spelregels voor ontwikkelingen zijn daar bepaald. De ruimte, de polder, de open structuren zijn beschermd. Dat komt terug in de visie.’ Maar daarmee is hij nog niet onverdeeld positief over het resultaat. Trouwborst vertelt over nieuwbouw in Oud-Beijerland, aan de noordkant van de Hoeksche Waard. ‘Er was afgesproken dat kernen langzaam groeien en geen Vinex-achtige wijken bouwen, maar dat gebeurt nu wel.’
Uiteindelijk lijkt deelnemen aan het participatieproces voor de ondernemer eerder een manier om vragen te stellen dan om antwoorden te krijgen. Welke kant het op moet met de Hoeksche Waard, zo peinst hij hardop, is lang niet altijd makkelijk aan te geven. Nieuwbouw beperken tot de noordrand van het eiland lijkt okay, maar hoe zit het dan met de vitaliteit van de dorpen elders, vraagt hij zich af. ‘Het zijn vragen die je moeilijk met ja of nee kunt beantwoorden. Je moet blijven discussiëren, we hebben nooit een eindconclusie. We moeten het beste in elkaar naar boven halen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.