Een derde vrije woningen naar statushouders
Vluchtelingen met een verblijfsvergunning verdringen in zes van de tien gemeenten andere woningzoekenden, vooral starters en gewone woningzoekenden zonder urgentie. Dat blijkt uit een peiling van Binnenlands Bestuur en Companen, adviesbureau voor woningmarkt en leefomgeving.
Vluchtelingen met een verblijfsvergunning verdringen in zes van de tien gemeenten andere woningzoekenden, vooral starters en gewone woningzoekenden zonder urgentie. In sommige gemeenten wordt op dit moment de helft van alle beschikbare woningen toegewezen aan statushouders. Gemiddeld gaat het om 32 procent.
Vragenlijst
Dat blijkt uit een peiling van Binnenlands Bestuur en Companen, adviesbureau voor woningmarkt en leefomgeving. 43 Respondenten uit gemeenten – het merendeel wethouder - vulden anoniem een vragenlijst in over noodopvang voor vluchtelingen en het huisvesten van statushouders. De deelnemers komen vooral uit kleine en middelgrote gemeenten.
Moeite met taakstelling
De ondervraagden zeggen moeite te hebben om te voldoen aan de taakstelling die het rijk hun gemeente oplegt. Slechts één op de zeven zegt voldoende woningen in de gemeente beschikbaar te hebben. Ruim de helft geeft aan dat het wel lukt, maar dat ze daar de nodige extra maatregelen voor moeten treffen.
Tijdelijke huisvesting
Dat blijkt ook uit het antwoord op de vraag of gemeenten zelf plannen ontwikkelen om extra woonruimte voor statushouders te realiseren: negen van de tien gemeenten zijn daarmee bezig. Daarnaast zijn er initiatieven van corporaties en – in mindere mate – van inwoners. Burgers hebben vooral plannen voor tijdelijke huisvesting; corporaties en gemeenten zoeken meer permanente oplossingen. Al die goede ideeën leidt nog niet meteen tot uitvoering van plannen: veel initiatieven zitten in de idee- of planfase. De gemeentelijke plannen zijn het meest vergevorderd: daarvan zit 15 procent in de uitvoeringsfase, aldus de respondenten.
Grote verschillen tussen gemeenten
Wat opvalt in de antwoorden is de variatie: terwijl bijna zestig procent spreekt van verdringing, stelt 33 procent dat daarvan geen sprake is. Ook vragen over maatschappelijke onrust over de huisvesting van statushouders of de komst van noodopvang, worden zeer gevarieerd beantwoord. Verschillen tussen gemeenten en regio’s zijn kennelijk groot. Die uitkomst ondersteunt de roep die doorklinkt in de antwoorden van de wethouders om meer regie bij de gemeenten te leggen. Zij willen lokaal maatwerk kunnen leveren, bijvoorbeeld door kleinschalige opvang te bieden.
Deze week in Binnenlands Bestuur nummer 10: Roep om meer gemeentelijke regie rond vluchtelingenhuisvesting
Reacties: 21
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Ook statushouders willen graag (in de buurt van) werk en vertier wonen.
Helemaal mee eens.
Tijd voor tijdelijke onderkomens die snel gebouwd kunnen worden, deels door hen zelf aangezien het merendeel bestaat uit jonge mannen. Deze huisvestingskeuze past ook goed in het beeld dat vluchtelingen als 'tijdelijk' moeten worden beschouwd. Ieder jaar opnieuw bekijken of ze weer terug kunnen.
Je kan beter spreken van een inhaalslag.
En waarom moeten wij in Europa met al zijn problemen dit oplossen? Wij willen dit helemaal niet! Waarom niet de rijke moslimlanden zoals Saoedi-Arabië? waar zijn die nu? Je zal maar jong zijn en op zoek zijn naar een huis momenteel.
Statushouders zijn vluchtelingen die al heel lange tijd in NL zijn en een verblijfsvergunning hebben gekregen. Ze hadden al lang een vaste woonplek moeten krijgen van de gemeenten. Het is dus niet zo dat we hier over de huidige vluchtelingen praten. Jammer dat dat de tendens is in de media en politiek.
Iedere statushouder is/was ook een vluchteling. Blijkbaar is het bij het bereiken van deze status niet meer het doel om weer terug te keren naar het land van herkomst als dat weer veilig is.
Dat soort regels worden niet begrepen en gewaardeerd als dit leidt tot problemen voor de eigen bevolking.
Dus een ooit bedachte regel betekent niet dat dit ook de juiste weg is.
Op een gegeven moment mogen er een paar mensen blijven ja. Niet dat ze niet terug willen, maar gewoon niet terug kunnen. Wel fijn dat ze dan een normaal leven kunnen opbouwen in een land als Nederland, met de zelfde rechten en plichten als iedere andere burger.