Tempo moet wat hoger in het creëren van extra natuur
Voortgangsrapportage bevestigt dat natuurwaarden onder druk staan en het tempo eruit ligt in het creëren van 80.000 hectare extra natuur.
In 2027 zal Nederland 80.000 hectare aan extra natuurgebieden tellen. Tenminste, dat is de afspraak die Rijksoverheid en provincies in 2013 met elkaar maakten in het Natuurpact. De achtste Voortgangsrapportage Natuur meldt, net als de rapportage van vorig jaar, dat het tempo dan wel omhoog moet. Tot 2027 moet nog 34.432 hectare aan grond worden heringericht als natuur.
Natuur
Vorig jaar al bleek uit de toenmalige voortgangsrapportage dat het tempo er bij de provincies enigszins uitligt. Dat komt onder meer door personele tekorten, hoge grondprijzen en een opstapeling van ruimtelijke vraagstukken. Een speciale taskforce adviseerde de provincies eerder dit jaar om een realisatiestrategie op te stellen. Die moet in het eerste kwartaal van 2023 op papier staan. In 2021 hebben provincies en uitvoerende organisaties, zoals Staatsbosbeheer, al meer mankracht aangenomen. Eind 2023 verwachten de provincies nog eens 5630 hectare grond als natuur te hebben heringericht. 'Veel gronden die nodig zijn voor de opgave van 80.000 hectare nieuwe natuur in 2027 zijn al beschikbaar', schrijven de onderzoekers bovendien. Ten aanzien van ruim 13.000 hectare twijfelen de provincies of ze de deadline van eind 2027 gaan halen. Overigens leveren Noord-Brabant en Noord-Holland meer natuur dan ze strikt genomen hoeven.
Die extra natuur creëren provincies door (landbouw)grond te verwerven en om te zetten in natuur, of door grond die in handen van een particulier blijft, vaak boeren, een natuurfunctie te geven. Voor de financiële waardedaling van de betreffende hectares wordt de eigenaar dan gecompenseerd.
Kwaliteit
De voortgangsrapportage bevestigt dat de natuurwaarden in Nederlandse natuurgebieden nog net zo onder druk staan als de afgelopen jaren. Het gaat niet goed met driekwart van de Habitatrichtlijnsoorten (op de algemene lijst staan soorten als de zalm, de otter, de vale vleermuis, de beekprik en de gestreepte waterroofkever) en 90 procent van de habitattypen (op de lijst staan typen als duinbossen, zandverstuivingen, zwakgebufferde vennen en blauwgraslanden). Dit deel van de soorten en habitats verkeert in een 'ongunstige staat van instandhouding'. Dat komt grofweg door te veel stikstof, verdroging en versnippering van gebieden. Zo'n 38 procent van de ecosystemen is wel van hoge kwaliteit, en 61 procent van de soorten wordt niet in het voortbestaan bedreigd.
Nationaal Programma
Met oog op zowel natuurherstel, uitbreiding van natuurgebieden als meer agrarische biodiversiteit kwam het huidige kabinet met het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Dit programma bevat een Transitiefonds van ruim 24 miljard euro, waarvan een deel is bestemd voor natuurherstel. De bijbehorende startnotitie van juni 2021, waarin de stikstofdoelen stonden, veroorzaakte onder boeren veel onrust. Heel binnenkort verschijnt de hoofdlijnennotitie van het NPLG, die eigenlijk al voor oktober was beoogd. In 2021 was het Programma Natuur reeds begonnen, eveneens gericht op de stikstofgevoelige natuur. In dat kader is voor 2021-2023 al 600 miljoen euro onder de provincies verdeeld. De concrete uitvoering moest dit jaar op stoom komen, en loopt qua rijksfinanciering door tot en met 2030.
Doorgaan op dezelfde voet is dan door nog eens 80.000 ha toe te voegen, onzin. Bedreigde flora en fauna kan gered worden door gerichte kweek- en fokprogramma's op te zetten. Vermeerder bedreigde soorten in beschermde omstandigheden en zet deze uit. Een normale en bestaande gang van zaken in veel natuurbeschermingsprogramma's.
Nee niet voor Natura 2000 gebieden, ecologen verbieden dat. Hoog tijd dat de verantwoordelijkheid voor bedreigde soorten in Natura 2000 bij anderen komt te liggen.