Samen in bad
Bevolkingsdaling en vergrijzing bepalen in combinatie met de crisis de komende jaren steeds meer de beleidsagenda. In een serie artikelen besteedt Binnenlands Bestuur aandacht aan de gevolgen.
In krimpgebieden wordt weinig gesport. Vergrijzing en ontgroening zetten de lokale voorzieningen verder onder druk. De provincie Groningen keerde de trend met zes succesvolle Sportdorpen. ‘Het ledenaantal van sportclubs is flink gestegen.’
Bevolkingsdaling en vergrijzing bepalen in combinatie met de crisis de komende jaren steeds meer de beleidsagenda. In een serie artikelen besteedt Binnenlands Bestuur aandacht aan de gevolgen.
DEEL 10: Sportvoorzieningen
Twee zwembaden in Appingedam en Delfzijl waren verouderd. Wegens beperkte financiële middelen besloten de Groningse buurgemeenten een gezamenlijk complex te bouwen. ‘Door samen te werken hebben we nu een groter en mooier zwembad dan in de afzonderlijke gemeenten mogelijk zou zijn geweest’, zegt een woordvoerder van de gemeente Delfzijl.
In december 2009 werd de ‘Dubbelslag’ op de grens van de twee gemeenten geopend. Naast een ‘geheel nieuwe zwemvoorziening’ moet het ook een ‘sociaal maatschappelijke ontmoetingsplek voor de inwoners van Appingedam en Delfzijl en omstreken’ zijn. Want sport is meer dan alleen goed voor lijf en leden, zo valt op te maken uit diverse bestuurlijke notities. Het zou ook de ‘sociale cohesie’ bevorderen.
De bouw van de Dubbelslag is een voorbeeld van een succesvolle, maar vooralsnog uitzonderlijke, samenwerking tussen twee ‘krimpgemeenten’ om sportvoorzieningen in stand te houden. Appingedam en Delfzijl liggen in een regio die kampt met tal van achterstanden. Het Huis voor de Sport (HvdS), een gezamenlijk initiatief van de provincie en de Groningse gemeenten, verwoordt dat in een position paper als volgt: ‘De regio Oost-Groningen en in iets beperktere mate Noord-Groningen, kenmerkt zich door een cumulatie van ongunstige factoren zoals een laag opleidingsniveau, een laag inkomen, een krimpende en verouderde bevolking, afnemend arbeidspotentieel, een toenemend aantal mensen met chronische ziekteaandoeningen die zich op steeds jongere leeftijd openbaren en een ongezonde leefstijl.’
Neem de gemeente Bellingwedde: uit onderzoek van de GGD blijkt dat relatief veel kinderen hier kampen met overgewicht. Ongeveer 25 procent van de circa 9.200 inwoners staat ingeschreven bij een sportvereniging. Daarmee zit de tegen de Duitse grens geplakte gemeente onder het landelijk gemiddelde van 29 procent, aldus een analyse van het Mulier Instituut. De gemeente heeft geen inzicht in hoeveel mensen in Bellingwedde buiten een vereniging sporten of bewegen. Landelijk is dat ongeveer 65 procent, maar krimpgebieden scoren over het algemeen fors lager.
Het HvdS waarschuwt voor een vicieuze cirkel. ‘Als deze ontwikkelingen zich doorzetten zal dit leiden tot nog meer afname van leden, kader en vrijwilligers bij verenigingen. Dit kan weer leiden tot een afname van het sportaanbod door het opheffen van sportverenigingen en -accommodaties.’
Weinig aandacht
Volgens het HvdS is vanuit de krimpgemeenten nog weinig aandacht voor sport in relatie tot vergrijzing en ontgroening. Nu is er in de provincie nog sprake van een ‘over-aanbod’ van sportaccommodaties, constateert het Groningse college van Gedeputeerde Staten.
Dat is ook het geval in Bellingwedde, vertelt wethouder Marja Bos (GroenLinks). ‘We hebben bij twee voetbalverenigingen een veld over. Het is de vraag of de gemeente die moet blijven onderhouden.’ Meer gemeenten staan voor dergelijke keuzes. Dat geldt in het bijzonder voor de gemeente Loppersum, die sinds 2008 de artikel 12-status heeft. ‘We moeten structureel 1,2 miljoen euro bezuinigen op voorzieningen. Vooraf bestond de angst dat we er daar veel van zouden moeten sluiten, maar dat is tot op heden beperkt gebleven tot twee opgeheven tennisverenigingen’, zegt wethouder Pier Prins (CDA).
Hij sluit niet uit dat er in de toekomst meer accommodaties zullen verdwijnen. Loppersum heeft twee ‘centrumdorpen’ aangewezen, waar basisvoorzieningen voor inwoners van alle zeventien kernen binnen een straal van tien kilometer aanwezig moeten zijn. In Loppersum en Middelstum kunnen inwoners van de gemeente terecht voor basisonderwijs, openbaar vervoer, eerstelijns zorg en sport. Prins: ‘Je kunt als gemeente niet alles in de benen houden, daarom hebben we gekozen voor de centrumdorpen. In het onderwijs zie je al een regionalisering met instellingen die vijf gemeenten bedienen. Dat zul je ook steeds meer bij sportaccommodaties gaan zien. Maar waar mogelijk willen we ook buiten Loppersum en Middelstum sportvoorzieningen behouden.’
Wat zouden gemeenten kunnen doen om ondanks bezuinigingen en een krimpende en vergrijzende bevolking toch sportvoorzieningen in stand te houden? Zoals bij wel meer onderwerpen verwachten bestuurders, ambtenaren en deskundigen veel van betere onderlinge samenwerking. Maar in de praktijk komt dat nog niet van de grond, constateren betrokken wethouders en ambtenaren in Groningse krimpgebieden.
Zwembad
Als voorbeeld noemt Marja Bos de sluiting van zwembad Atlantis in Oude Pekela. ‘Met betere regionale samenwerking hadden we dat zwembad misschien open kunnen houden. Omliggende gemeenten hadden bijvoorbeeld bij kunnen dragen aan de exploitatie.’
Jan-Hayo Schipper bevestigt dat er niet met andere gemeenten is gesproken om Atlantis voor sluiting te behoeden. Hij is teamleider sport bij De Kompanjie, een werkorganisatie van de gemeenten Pekela en Veendam. ‘De gemeente moest drieënhalve ton bezuinigen en dat was hiermee in één klap gehaald.’
Volgens Schipper is samenwerking ‘theoretisch gezien heel goed mogelijk, maar praktisch blijkt dat moeilijk. Nu moeten vijf verschillende colleges en gemeenteraden proberen samen naar het belang van de regio te kijken, maar als puntje bij paaltje komt stellen ze hun eigen belang voorop. Schaalvergroting zou besluiten over regionale spreiding van sportaccommodaties veel gemakkelijker maken.’
Het Groningse provinciebestuur vindt dat gemeenten de spreiding van sportaccommodaties moeten betrekken bij de woon- en leefbaarheidsplannen. Gemeenten in krimpgebieden ontbreekt het over het algemeen aan een langetermijnvisie voor hun sportaanbod, zegt Remco Hoekman, senior onderzoeker bij het Mulier Instituut. ‘Nu staan veel voorzieningen onder druk. Niet zozeer door bevolkingskrimp, maar door krimpende budgetten en onvoldoende reserveringen voor groot onderhoud, renovatie of nieuwbouw. Goed voorbereid zijn op de toekomst betekent nu al zicht hebben op de verwachte accommodatiebehoefte over pakweg twintig jaar en de daarbij behorende middelen reserveren.’
Realisme
Hoekman pleit voor realisme bij krimpgemeenten. ‘Een dorp in Limburg met relatief veel ouderen moet zich niet blind staren op een Olympische ambitie van een sportdeelname van 75 procent. Beter is het om realistisch te kijken wat op basis van de huidige sportdeelname, bevolkingssamenstelling en het politieke draagvlak voor sport haalbaar is en daar de ambitie op te baseren.’ Het HvdS Limburg heeft een online instrument ontwikkeld waarmee verenigingen de impact van vergrijzing, ontgroening en krimp op hun ledenbestand kunnen berekenen (zie kader op vorige pagina). In sommige regio’s zal het ambitieniveau bepalen of in de toekomst meer of minder accommodaties nodig zijn, blijkt uit analyses die Hoekman heeft verricht voor het boek Sportaccommodaties in beeld, dat in januari verschijnt.
Volgens de onderzoeker zijn sportaccommodaties in Nederland over het algemeen goed bereikbaar en ‘veelal in de nabijheid aanwezig’. Hoekman: ‘Zolang dat het geval blijft en de maatschappelijke waarde van sportvoorzieningen in kleine kernen wordt meegewogen bij besluiten over sportruimte, kan ik mij het samenvoegen of herbestemmen van sportaccommodaties goed voorstellen.’
Het bestaande maatschappelijke vastgoed kan nog veel efficiënter worden gebruikt, zegt Hoekman. ‘Een fanfare- en een kaartclub kunnen best terecht in de sportkantine. Het is soms misschien lastig om logistiek te regelen, maar lucratief als daarmee kan worden bezuinigd op vastgoed zonder aanbod te verliezen in een dorp of kern.’ Ook zouden sportverenigingen beter kunnen samenwerken met andere organisaties, in bijvoorbeeld het onderwijs, welzijn of de cultuursector. Hoekman ziet daar verspreid over het land steeds meer goede voorbeelden van ontstaan.
Een voorbeeld zijn de Groningse Sportdorpen. Dat is een in 2008 opgezet samenwerkingsverband van sportverenigingen en andere lokale partijen in een dorpskern om ‘inwoners vanuit hun eigen behoefte meer en vaker te laten sporten, rondom een centrumplek’. Het is de bedoeling dat inwoners uit de regio op een ‘laagdrempelige’ manier gebruik kunnen maken van een vernieuwd sportaanbod. Aan verenigingen wordt een budget beschikbaar gesteld om activiteiten te organiseren. Het aanbod van Sportdorp Blijham omvat bijvoorbeeld onder meer karate, turnen, floorball en volleybal. ‘Sport werd vaak bekeken vanuit het aanbod, wij kijken naar wat de bewoners willen’, zegt Erik Sijsling, ‘Sportdorpcoördinator’ bij het HvdS Groningen.
Succes
Uiteindelijk doel is dat mensen meer gaan bewegen en dus lid worden van een sportclub en dat de verenigingen beter onderling gaan samenwerken. Inmiddels zijn er in de provincie Groningen negen Sportdorpen en nog eens zes verspreid over het land. Sijsling spreekt van een succes. ‘De ledenaantallen van de verenigingen en bezetting van de sportvoorzieningen zijn flink gestegen.’ Gemeenten proberen in de geest van de Sportdorpen beter aan te sluiten bij de wensen van de bewoners. De Bellingweddense wethouder Bos: ‘We hebben relatief veel ouderen in onze gemeente. Je moet voor hen dingen organiseren die hen aanspreken, zoals nordic walking. En bij een verzorgingshuis hebben we laatst een speciaal voor ouderen ontwikkeld en vandalisme-proof buitensporttoestel neergezet.’
Dokter Krimp voorspelt precieze terugloop
In 2025 hebben verenigingen in Limburg gemiddeld 15 procent minder leden. Dat blijkt uit een onderzoek van het Huis voor de Sport (HvdS) Limburg onder 377 sport- en muziekverenigingen. De vergrijzing in de provincie slaat hard toe, met name in Zuid-Limburg. Door bevolkingskrimp en ontgroening zullen daar in 2025 46 procent minder jongeren wonen. Het aantal leden van verenigingen in Zuid-Limburg daalt naar verwachting met 18 procent. Om goed in te kunnen spelen op deze demografische ontwikkelingen heeft het HvdS ‘Dokter Krimp’ ontwikkeld. Dat is een gratis online instrument waarmee verenigingen de impact van vergrijzing, ontgroening en krimp op hun ledenbestand kunnen berekenen.
Door informatie in te voeren over onder meer de vestigingsplaats en de leden kan worden berekend hoe de vereniging er in 2015, 2020 of 2025 voor staat. De uitkomsten zijn gebaseerd op gegevens van het Limburgse economisch onderzoeksbureau Etil, dat de verwachte demografische ontwikkelingen voor elke Limburgse gemeente op wijkniveau heeft berekend. Het HvdS Limburg wil met Dokter Krimp de bewustwording over de problematiek een ‘boost’ geven, zegt directeur Jack Opgenoord. Volgens hem dreigen in de krimpregio’s honderden sportverenigingen te verdwijnen. Verenigingen moeten volgens hem vernieuwen, samenwerken en fuseren om bestaansrecht te houden. Het HvdS Limburg wil Dokter Krimp ook gaan aanbieden in andere krimpregio’s.
Bevolkingsdaling en vergrijzing bepalen in combinatie met de crisis de komende jaren steeds meer de beleidsagenda. In een serie artikelen besteedt Binnenlands Bestuur aandacht aan de gevolgen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.