Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

‘Je wilt geen kloof tussen burger en boer’

Burgerwetenschappers gingen fijnstof meten in het Brabantse Sint Anthonis (meeste varkens per inwoner van Nederland).

09 juli 2021
Varkensstal
Shutterstock

Burgerwetenschappers gingen fijnstof meten in het Brabantse Sint Anthonis (meeste varkens per inwoner van Nederland). Dat bracht de gemeente tot een eigen meetnetwerk. Dat onthulde geen fijnstofbronnen. Wel bracht het burger en boer dichter bij elkaar.

Medewerker Personeelsadministratie

JS Consultancy
Medewerker Personeelsadministratie

Technisch Adviseur Waterveiligheid

JS Consultancy
Technisch Adviseur Waterveiligheid

‘Hier heeft-ie gestaan’, gebaart Harrie Gerrits naar een rijkelijk gevulde plantenborder bij een sappig grasveld waarop een sproeier een regenbuitje nabootst. Gerrits is samen met zijn vrouw uitbater van De Boergondische Tuijn in het buitengebied van Sint Anthonis, een weelderige siertuin met on the side een paar provisorische kassen waarin hij 180 tomatensoorten kweekt. ‘Iemand die iets met een mooie locatie wil, kan bij ons terecht’, zo vat hij de bedrijfsvoering samen, staand tussen kistjes biologische tomatenplantjes van eigen kweek.

Wát er heeft gestaan? Gerrits doelt op een fijnstofmeter, onderdeel van een pilot van de gemeente Sint Anthonis om op een gebiedje van pakweg een vierkante kilometer fijnstofconcentraties te meten. Nadat de gemeente in 2019 een voorlichtingsavond voor alle inwonenden van het pilotgebied had georganiseerd, had Gerrits zich aangemeld. ‘Ik wilde er hier wel eentje. Ik was wel benieuwd.’

Wethouder Wouter Bollen (buitengebied, VVD) van de gemeente Sint Anthonis, twee steenworpen ten westen van Boxmeer, was ook benieuwd naar het fijnstof in zijn gemeente. Daarom liet de gemeente in 2019 in een pilotgebied een meetnetwerk van acht fijnstofmeetpunten opzetten, op neushoogte en in de buurt van vermeende fijnstofbronnen ‘zoals veehouderijen, locaties waar hout gestookt wordt en de provinciale weg’, zoals het meetrapport vermeldt. Aanvankelijk was het de bedoeling ook geur en ammoniak te meten, maar dat bleek technisch niet haalbaar. Dat is niet bezwaarlijk, meent de wethouder. ‘Je wilt naar die gezondheidsrisico’s toe. Als je fijnstof meet, heb je een goede indicatie van waar die risico’s hoger zijn.’

Aanleiding voor de fijnstofmetingen is de kloof tussen burgers en boeren, die het Brabantse platteland in tweeën begint te splijten. Hoewel zowel de boeren, de burgers als de wethouder het vervelend vinden om die kloof in duidelijke bewoordingen te benoemen. Maar soms kan het niet anders. ‘Als je per inwoner bekijkt, hebben we de meeste varkens’, vertelt Bollen in de collegekamer van het gemeentehuis in Sint Anthonis. ‘De natuurlijke kloof... nou ja, natuurlijk’, verbetert hij zichzelf. ‘De kloof die er is tussen burger en boer, wil je niet hebben.’

Verweven

Hoe groot die kloof is? ‘Dat valt nog mee. Iedereen heeft wel vrienden of familie die afhankelijk zijn van de agrarische sector. De agrarische sector is hier compleet verweven in de maatschappij. En toch’, zucht hij, ‘wringt dat links en rechts wel eens. Door te meten heb je in ieder geval iets op tafel liggen waarover je kunt spreken.’

Klachten van bewoners gaan onder meer over stank. ‘De dorpen zijn gegroeid. Van oorsprong hebben ze allemaal een agrarische achtergrond’, zo verklaart Bollen. ‘Dat betekent dat er soms boerderijen zijn ingegroeid, dan wel heel dicht tegen een kern aanliggen. Daar zie je klachten toenemen. En dat leidt dan tot handhavingsverzoeken en scherpere verhoudingen. Bij een vergunningaanvraag komen van zo’n boer heel veel dingen op tafel. Dat leidt er dus toe dat je elkaar met oud en nieuw geen hand geeft en de verjaardagsfeestjes ook over zijn. Ik heb van de week een boer gesproken die nog steeds last heeft van wat jaren geleden is gebeurd. Dat de buurvrouw op het schoolplein een ommetje liep als ze hem zag.’

‘We hebben een pilotgebied aangewezen waar allerlei functies bij elkaar komen. Op die vierkante kilometer kom je eigenlijk alles tegen wat je kunt bedenken’, vervolgt hij. Alle inwoners kregen een uitnodiging voor een voorlichtingsavond en een inlogcode voor een website waar alle gegevens werden gedeeld. Om dan maar meteen de clou prijs te geven: ‘Wat opvalt is de deken die we hier hebben.’ De wethouder had gehoopt om duidelijke fijnstofbronnen te vinden, maar in plaats daarvan ligt er een min of meer egale deken van fijnstof over het pilotgebied.

De metingen die de gemeente door adviesbureau Connecting Agri & Food (CA&F) heeft laten uitvoeren, zijn een gevolg van de metingen die zogeheten burgerwetenschappers (zie kader) hebben gedaan. ‘Vlak bij een veehouderij zou de de fijnstofconcentratie extreem hoog zijn. Ver boven de vergunde waarde. Er werden meteen conclusies getrokken. Dat is niet de goede discussie, want een vergunning heeft een gemiddelde waarde waarop die is afgegeven, en inderdaad zitten er pieken in. Hoe moet je daar nou mee omgaan? Toen hebben wij CA&F gevraagd: hoe moet je de meetgegevens duiden?’

Heeft u niet gedacht: we halen ons iets op de hals? Die metingen leveren allerlei informatie op die op verschillende manieren wordt geïnterpreteerd.

‘Dat is precies de reden dat we twee sporen gekozen hebben. Dus niet alleen het spoor van de burgerwetenschappers. Die begonnen in de buitenwereld hun metingen kenbaar te maken. Daar worden soms ongenuanceerd conclusies aan verbonden. Toen we CA&F erbij betrokken, waren ondernemers toch geïnteresseerd om mee te doen. Terwijl de boeren in het begin bang waren voor de burgerwetenschappers. Want ja, dan meten ze bij hun bedrijf en dan krijgen ze een piekmeting en is de boer het haasje. Juist bij déze metingen hebben ze zich aangemeld.’

Hobbyboer

Een van die ondernemers is varkensboer René Jansen. ‘Hier stond-ie’, zegt Jansen, terwijl hij de hak van zijn werkschoen in de zandgrond voor zijn huis stampt om de exacte plek aan te duiden waar de fijnstofmeter heeft gestaan. ‘Dat hadden ze blijkbaar zo berekend, met de wind en zo en de weg.’ Jansen heeft een varkenshouderij aan de provinciale weg tussen Boxmeer en Sint Anthonis. Op een van de varkensstallen lacht een mansgroot, felroze varken van hout de bezoekers toe. Met driehonderd zeugen ‘ben ik eigenlijk een hobbyboer’, grapt hij half serieus. Waarom heeft Jansen meegedaan met de pilot? ‘Ik had gehoopt dat ik me met deze gegevens had kunnen verdedigen’, antwoordt hij. ‘Eigenlijk kan ik dat nu. Ze kunnen niet aantonen dat het fijnstof van mij komt.’

Maar, vult hij direct zelf aan, hij kan ook niet aantonen dat het níét van zijn bedrijf komt. Eigenlijk is er helemaal niks over te zeggen, concludeert hij. En wat er wél gemeten is? ‘Wie zegt dat de lucht die ze hier meten van mij komt? Misschien komt het van de auto’s hier’, knikt hij naar de drukke provinciale weg, ‘of van het Roergebied. Maar het moet wel een keer klaar zijn’, gebaart hij met zijn kin naar boven, als een bokser in de ring. ‘Ik heb al tonnen geïnvesteerd in luchtwassers en het zo bouwen van stallen dat ik zo weinig mogelijk uitstoot.’

Dat de metingen geen aanknopingspunten bieden om gerichte maatregelen te nemen tegen het fijnstof, wil zeker niet zeggen dat het fijnstofonderzoek voor niks is geweest, vindt wethouder Bollen. ‘Als gemeente nemen wij geen eigen maatregelen op het gebied van milieu. De milieuvergunning is provinciaal. Wij geven input. We hebben een structuurvisie over ons buitengebied waarin we voor deelgebieden de primaire functie aanwijzen. Hoe meer informatie, hoe beter je kunt sturen.’ Bovendien is wel een ander doel bereikt. ‘Je ziet dat er gesprekken zijn gevoerd die anders niet hadden plaatsgevonden. Dat ze elkaar weer wat gemakkelijker opzoeken. Dat is een van de belangrijkste dingen die we wilden zien.’

Nu het CA&F-rapport geen duidelijke fijnstofbronnen aanwijst, heeft de gemeente besloten het onderzoek te verdiepen en in de hele gemeente te meten. ‘Het is nieuwe materie, hè’, zo verklaart Bollen de aanpak. ‘Zo zijn we nog nergens bezig. Als ik zie hoeveel aandacht we krijgen van de provincie en Den Haag. Overal wordt Sint Anthonis erbij gevraagd omdat wij beschikken over onderbouwde data waarop wij onze mening geven.’

Wat raadt u andere gemeenten aan die zo’n netwerk overwegen?

‘Ga in gesprek met zowel burgers als boeren. Als je het goed regisseert, heeft het voor beide kanten voordelen. Beide kanten voelen zich gehoord. In die metingen kom je ook tot de ontdekking dat niet altijd de boer de schuldige is. Dat zijn ze nu vaak wel. Maar de boer denkt dan ook: sodeju, was ik dat?! Dan moet ik toch echt iets gaan veranderen.’ Voor Sint Anthonis past het monitoringproject in de transitie van het buitengebied, die volop aan de gang is. Bollen: ‘Wij hebben 35 varkens per inwoner, maar ook heel veel kippen. Dus hier ligt echt wel een opdracht.’

Zegt u dat er dieren weg moeten?

‘Hier mag je de balans wel opmaken. Ofwel je lost het met techniek op, ofwel je doet iets met je dierenaantallen. We zitten hier aan de grens van wat nog haalbaar is.’

Techneuten zoeken oorzaken fijnstof

Buiten op de patio van een jarentachtigwoning in Boxmeer hangt onder de prozaïsche naam lopyprototype201902222 een wit apparaat aan de muur. Met een beetje verbeelding gaat het door voor een albino petroleumlamp. Het apparaat is een van de zeventien sensorkits waarmee Stichting Burgerwetenschappers Land van Cuijk het fijnstofgehalte de lucht continu monitort. Het levert grillige grafiekjes op, voor iedereen toegankelijk.

Binnen zitten voorzitter Wim Aben, penningmeester Harrie van de Wetering en bestuurslid Joan Marsman rond de salontafel in de woonkamer van de voorzitter klaar om toe te lichten wat de burgerwetenschappers bezielt zich in hun vrije tijd op fijnstofmetingen te werpen. Het clubje ‘gepensioneerde techneuten’, aldus Van de Wetering, is in 2018 gestart met metingen. ‘De aanleiding? Nieuwsgierigheid naar onze leefomgeving en een beetje bezorgdheid. Wij wilden het wel eens weten’, aldus de penningmeester. ‘Er werd zo veel geroepen. Er is zo veel polarisatie in onze gemeenschap’, vult voorzitter Aben aan. ‘Wij zeggen: wat we meten, dat is wat er is.’

Twee jaar fijnstof meten heeft de burgerwetenschappers geen nieuw inzicht gegeven. Het beeld dat de metingen oplevert, sluit aan bij de beelden die het onderzoek van Connecting Agri & Food heeft opgeleverd en dat ook het RIVM schetst: er ligt een deken van fijnstof over ons hele land. Aben: ‘We zien wel een tendens: in het weekend zakt de fijnstofconcentratie in en op maandag komt die dan weer op. Dan moet je je afvragen: waar komt dat vandaan?’ Snelle conclusies zijn ongepast, benadrukken ze.

Wel valt op dat er in het weekend amper scheepvaart over de Maas is en dat er veel minder vrachtauto’s rijden. Het diffuse beeld nodigt de wetenschappers uit tot verder onderzoek. Marsman wil graag uitzoeken wat er aan de rand van de gemeentegrenzen aan fijnstof het gebied binnen waait, wat voegt de gemeente daar zelf aan toe en wat waait er aan de andere kant weer uit? Om daar beter zicht op te krijgen, doen ze sinds kort met een drone oefenmetingen. De drone vliegt tweehonderd meter de lucht in met een meetapparaatje op de rug. Aan de drone hangt een touw met daaraan om de vijftig meter een meetapparaatje. Idealiter levert dat een dynamische fijnstofkaart op. Ook het RIVM is geïnteresseerd, vertelt Marsman trots.

De wetenschappers realiseren zich dat alle geproduceerde getallen niet voor zichzelf spreken. Van de Wetering: ‘We hebben twee jaar gemeten. We hebben heel veel getallen. Daar moeten we iets mee. We zoeken een popie-jopieachtige manier om te laten zien wat we hebben gemeten. Maar die methode hebben we eigenlijk nog niet.’ Marsman denkt al aan het volgende kennishiaat: ‘Wat meten we nu eigenlijk als we fijnstof meten?’, vraagt hij zich af. Daarom is hij op zoek naar een collegawetenschapper die beschikt over een elektronenmicroscoop. Want als je weet uit welke moleculen dat fijnstof bestaat, kun je ook iets zeggen over de herkomst ervan. 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie