Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

'Randstad-provincies niet assertief genoeg voor grootstedelijke ontwikkeling'

Provincies in de Randstad focussen vooral op de landelijk omgeving. Ze moeten sterker opereren bij stedelijke vraagstukken, constateert bestuurskundige Zoon.

04 januari 2008

Met het aantreden van het vierde kabinet-Balkenende, februari vorig jaar, verstomde het debat over de rol en positie van de provincie. De discussie over het middenbestuur, die was gestart door de vorige minister van Binnenlandse Zaken Johan Remkes, werd beëindigd en het rapport van de commissie onder leiding van oud-premier Kok, die pleitte voor een Randstadprovincie, verdween in een diepe la. 'De discussie is echter nog niet klaar', zegt Coen Zoon, beleidsmedewerker beleidscoördinatie en public affairs bij de provincie Zuid-Holland. Zoon voerde voor zijn afstudeeronderzoek bestuurskunde gesprekken met achttien wethouders, gedeputeerden en ambtelijke directeuren. 'Er zijn veranderingen nodig om de meerwaarde van de provincies in de Randstad te vergroten', concludeert Zoon op basis van zijn onderzoek.

 

De voornaamste klacht is dat de provincies in de Randstad zich nog steeds te veel focussen op de landelijke omgeving. Ze moeten meer aandacht hebben voor de maatschappelijke vraagstukken in de stedelijke omgeving. Dat de vier grote steden in de Randstad veel samen doen en zelf lobbyen in Den Haag is bekend. Zoon constateert dat er minder spanningen zijn tussen de vier grote steden dan vroeger. Bovendien zoeken de grote en kleinere gemeenten in de stedelijke regio's elkaar ook veel meer op.

 

'Er is minder ruzie. Uit de gesprekken die ik heb gevoerd komt naar voren dat men vindt dat de provincie zowel een verbindende als doorzettende rol moet kiezen. De provincie moet ook meer laten zien waar zij voor staat. Rotterdam en Den Haag voeren bijvoorbeeld een discussie over het vormen van een dubbelstad. Die discussie wordt door de steden gevoerd, maar wat vindt de provincie? Het gaat dan ook om de visie op het gebied tussen deze twee steden. De provincie kan met een heldere visie en keuzes richting geven aan deze discussie en daarmee haar meerwaarde laten zien.'

 

Doorzetten

 

Meer focus van de provincie op het metropolitane gebied valt lastig te rijmen met de recente keuzes van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland in de herindelingsdiscussie in het Groene Hart en rondom de Zuidplaspolder. De steden Rotterdam, Gouda en Alphen aan den Rijn trokken daarbij aan het kortste eind. De gemeenten in het landelijke gebied werden bediend.

 

Zoon: 'In mijn onderzoek is dit onderwerp niet aan de orde geweest. Veel partijen pleiten vooral dat de provincie keuzes maakt. Als dat gebeurt, heb je altijd voor- en tegenstanders.' Dat de provincie op cruciale momenten daadwerkelijk bereid is door te pakken, toont volgens Zoon het besluit afgelopen herfst van Zuid-Holland om doorzettingsmacht te gebruiken om Leiden tot medewerking te dwingen bij de uitvoering van de Rijn-Gouwelijn. 'Daar zie je dus dat wanneer de stad er niet uitkomt, de provincie durft in te grijpen. Niet iedereen is daar blij mee, maar het geeft wel duidelijkheid. Juist dat in combinatie met het tonen van visie door de provincie is wat uit mijn onderzoek naar voren komt.'

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie