Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Provincies moeten aan de bak

Over twee jaar kunnen provincies worden afgerekend op hun milieu-inspanningen. Ze ondertekenden deze week het ‘Klimaat-Energieakkoord 2009-2011’. Milieugedeputeerde Erik van Heijningen heeft er vertrouwen in dat de provincies hun doelstellingen halen. 

16 januari 2009

Windmolenparken, waterberging, warmtebenutting of biomassa, de provincies bepalen zelf met welke maatregelen zij een bijdrage willen leveren aan de klimaatdoelstellingen van de Europese Unie, tevens kabinetsbeleid: 20 procent duurzame energie, 20 procent energiebesparing en 20 procent minder uitstoot van broeikasgassen in 2020, ten opzichte van 1990. Dat is een kentering, zegt Marten van der Gaag, projectleider bij het Interprovinciaal Overleg (IPO). ‘Iedereen moet zijn best doen om samen aan 20 procent duurzame energie te komen, maar de provincies krijgen geen windmolens door de strot geduwd. Je doet waar je goed in bent, waar met de minste weerstand de meeste energie wordt verkregen.’

 

De fysieke omstandigheden en de expertise van het aanwezige bedrijfsleven bepalen de keuze voor de projecten. Windmolens in Zeeland dus, en warmtedistributie vanuit de Zuid-Hollandse kassen. Op basis van hun kracht en expertise kiezen de provincies koploperprojecten, die nog voor 2011 tot resultaten moeten leiden, zodat andere provincies daarvan kunnen leren.

 

Bezegeling
Meer dan tachtig projecten zijn al in ontwikkeling. Het akkoord is volgens Van der Gaag een bezegeling van de plannen die individuele provincies maakten sinds de Provinciale Statenverkiezingen van 2007 en de vaststelling van een klimaat- en energieproject binnen het IPO. Toch voegt het akkoord iets toe, meent hij. ‘Commitment. En een boodschap aan de buitenwereld, dat men ons kan afrekenen op wat we beloven te doen aan een beter klimaat.’

 

Het IPO fungeert daarbij als een coördinatiecentrum om relevante projecten aan elkaar te koppelen en de juiste partijen om tafel te zetten. Door alle lopende en toekomstige projecten onder één paraplu samen te brengen, kunnen verbindingen ontstaan die het leerproces en innovaties versnellen, zo beoogt het akkoord.

 

Een mooi voorbeeld vindt Van der Gaag een project in Dordrecht, waar bussen op biogas gaan rijden. De provincie Zuid-Holland praat nu met het busbedrijf, het afvalwaterbedrijf en een slib- en afvalverbrander om te kijken of er lokaal biogas kan worden geproduceerd.

 

De rol van de provincies is om kansen te onderzoeken, het bedrijfsleven, maatschappelijke actoren en politieke bestuurders bij elkaar te brengen, want daar komen innovatieve ideeën uit voort, meent Van der Gaag. Gezamenlijk investeren de provincies hierin tot 2011 ruim tweehonderd miljoen euro. Het rijk stelt tot 2013 833 miljoen euro beschikbaar in het kader van het kabinetsprogramma Schoon en Zuinig. Het IPO maakt een plan van aanpak om ook na 2011 uitvoering te geven aan de klimaatambities en daar geld voor te vinden.

 

Er komt een monitorprogramma om de streefcijfers jaarlijks te toetsen. Van der Gaag is optimistisch. De windenergienormen die provincies, gemeenten en rijk in 2001 vastlegden zijn al ruimschoots gehaald. Het rijk belooft knelpunten op te lossen die provincies tegenkomen. Volgende maand komt VROM met een analyse van knellende regelgeving die strijdig is met de klimaatambities. Zoals defensienormen over hoge objecten die radarcommunicatie verstoren, maar ook de ruimtelijke inpassing van windmolens. ‘We moeten keuzes maken’, zegt VROM-woordvoerder Jan-Jaap Eikelboom. ‘We zullen misschien concessies moeten doen aan de inrichting van het landschap.’ Burgers moeten eraan wennen dat duurzame energie ruimte vraagt, boven de grond. ‘De discussie of windmolens mooi of lelijk zijn, is echt voorbij.’

 

‘Niet tegen heug en meug windmolens bouwen’
Erik van Heijningen, VVD-gedeputeerde Zuid- Holland en voorzitter van de commissie Milieu van het Inter Provinciaal Overleg (IPO), ziet een klimaatbewust Nederland voor zich over elf jaar. Met dank aan de provincies.

 

Gaan de provincies het klimaat redden?
‘Alle bijdragen tellen mee. Belangrijk is om samen op te treden met het rijk en de gemeenten, die al eerder een akkoord hadden, want we komen elkaar rondom dit onderwerp voortdurend tegen. Als je niet optimaal samenwerkt, laat je kansen liggen. De provincie speelt een belangrijke rol bij de gebiedsinrichting, omgaan met het water en bij vergunningverlening aan grote bedrijven en hun energiebeleid.’

 

Hoe ziet Nederland er uit in 2020, als het aan dit akkoord ligt?
‘Wat ik voor me zie is dat alle provincies die kampen met de dreiging van het water, daar creatief mee omgaan. De kustprovincies zijn niet gestopt met bouwen, maar bouwen anders, hoger, hebben het water meer plek gegeven en de doorstroom bevorderd. We hebben in 2020 een aantal grote windmolenparken gebouwd op zee. Ook op land maken we meer gebruik van wind, maar buiten het Groene Hart en de natuurgebieden. Er staan centrales voor de distributie van restwarmte, warmte uit de bodem en getijdeenergie. Verder maken we optimaal gebruik van het openbaar vervoer. Ik zou graag een railverbinding tussen de Randstad en het noorden schetsen. Op de weg rijden we met biogas en aardgas. Je vindt dus biogastankstations langs de snelweg. En alle provincies hebben via de aanbesteding van het openbaar vervoer de uitstoot van broeikasgassen drastisch beperkt.’

 

Iedere provincie doet waar hij goed in is, is de afspraak. Er zijn geen rigide taakstellingen per thema, geeft dat geen risico op mislukking?
‘Zeker. Daarom zal het IPO moeten zorgen voor regelmatig overleg en evaluatie. Zorgen dat de partijen gebruik maken van elkaars ervaringen. Als het over elf jaar ieder voor zich blijkt te zijn, heeft het akkoord onvoldoende rendement opgeleverd. Ik zie het risico van de gekozen aanpak, maar ook de kracht. Sommige provincies vinden windenergie te ingewikkeld, vanwege reacties uit de samenleving, en kiezen voor een andere technologie. We proberen natuurlijk alle klimaatmaatregelen overal te introduceren, maar het heeft geen zin om tegen heug en meug windmolens te moeten bouwen. Voor drie megawatt per molen kun je veel schade creëren.’

 

Wil de politiek met het klimaat niet iets waar de burger
‘De overtuiging dat er iets moet gebeuren, wint uiteindelijk’ helemaal geen zin in heeft? ‘Dat heeft twee kanten. Veel mensen maken zich zorgen om het klimaat en zijn blij dat de overheid er iets aan doet. Anderen kijken vooral naar hun eigen belang, hebben geen zin om met de trein te reizen en bioproducten te kopen. Ik denk dat de overtuiging dat er iets moet gebeuren uiteindelijk wint.’

 

Vanzelf? Het akkoord besteedt geen aandacht aan de publieke opinie.
‘Wij zijn gewend om met het publiek te communiceren, onze hele aanpak is erop gericht om draagvlak te creëren. Natuur- en milieueducatie is al jaren een vast onderdeel van het werk van gemeenten en provincies.’

 

De klimaatdoelstellingen zijn vanaf nu leidend bij beslissingen over de ruimtelijke ordening. Is er straks minder ruimte voor bezwaar tegen een vergistingsinstallatie of biobrandstof-tankstation in een dorp?
‘Dat geldt niet speciaal voor het klimaatbeleid. We vinden in Nederland dat we op alle dossiers te lang praten en procederen en te weinig doen. Het klimaat vraagt om maatregelen, net als de economie en de vervoersproblemen. Het belang van de gemeenschap - bescherming van het klimaat - moet zwaar wegen. Dat kan ertoe leiden dat er ondanks individuele bezwaren toch een windmolenpark of biomassainstallatie moet komen.’

 

Een doelstelling is om het aantal autokilometers in de spits voor 2011 met vijf procent te verminderen. Waarom zou dat de provincies wel lukken?
‘De provincie speelt een rol in de aanbesteding van het busvervoer. En in Gelderland is een project om telewerken te stimuleren bij medeoverheden en het bedrijfsleven. Dat kan, omdat de provincie een rol speelt in dat netwerk. We moeten optimistisch en daadkrachtig opereren. Als je niets doet, lukt het nooit om mensen in de trein te krijgen.

 

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Henk Daalder / Windenergie mediator
Coöperatieve windparken op het land, zijn juist een middel om en lagere energie kosten te realiseren, en ook wat extra inkomsten te genereren voor de leden van een windmolen coöperatie. dat zal in 2020 blijken, dat de energie bedrijven zijn verdrongen door coöperaties, inwoners van een regio die zelf hun eigen windpark ontwerpen en realiseren. En vervolgens stroom tegen kostprijs kunnen kopen, hun eigen duurzame stroom.
Advertentie