‘Bouw geen nieuwe winkelcentra aan de stadsrand’
Dat betoogt Pieter van der Heijde naar aanleiding van zijn onderzoek Nieuwe Centra in Nederland; het krachtenspel in de arena van de stedelijke ontwikkeling.
Provincies en stadsregio’s moeten er alles aan doen om te voorkomen dat er nieuwe winkelcentra ontstaan aan de randen van de stad. Veel van de tachtig zogenoemde nieuwe centra – ontstaan vanaf de jaren vijftig – functioneren niet als volwaardige centra terwijl ze in veel gevallen op belangrijke, kansrijke locaties liggen.
Investeerders blijven komen
Dat betoogt Pieter van der Heijde naar aanleiding van zijn onderzoek Nieuwe Centra in Nederland; het krachtenspel in de arena van de stedelijke ontwikkeling, waarop hij vorige maand aan de Universiteit van Amsterdam promoveerde. Dat zal nog niet meevallen, zegt Van der Heijde, tevens algemeen directeur van Bureau Stedelijke Planning. Investeerders en ontwikkelaars die nieuwe winkelgebieden of megamalls willen bouwen, blijven zich aandienen, ondanks de economische malaise. En gemeentebestuurders die de prestigieuze projecten en de bijkomende werkgelegenheid en economische impuls met beide handen aangrijpen, zijn er ook genoeg.
Weinig onderscheidend vermogen
Onverstandig, meent Van der Heijde. De grootschalige centra hebben nu al te veel concurrentie van andere winkelgebieden en te weinig onderscheidend vermogen. ‘Om te voorkomen dat de nieuwe centra bezoekers uit de binnenstad zouden wegtrekken, hebben gemeenten ze allerlei beperkingen opgelegd. Zo was bij de realisatie van Nieuw Laakhaven alleen grootschalige detailhandel toegestaan en geen warenhuizen en modezaken. De Kop van Zuid in Rotterdam en de Amsterdamse Zuidas zijn centrumgebieden, maar je komt er geen winkels tegen, dat is raar.’ De centra zijn in hun ontwikkeling geremd, ook doordat ze ongecoördineerd tot stand zijn gekomen, zag Van der Heijde in zijn onderzoek. ‘Ze zijn uitsluitend door de lokale overheid ontwikkeld, terwijl ze vaak een bovenlokale functie hebben. Toch hebben de hogere overheden zich afzijdig gehouden.’
Scherpe keuzes maken
De bouw van nieuwe winkelcentra of megamalls verergert de situatie voor de andere winkelgebieden, vreest Van der Heijde. Volgens hem moeten provincies en stadsregio’s scherpe keuzes maken: welke nieuwe centra worden versterkt en uitgebreid en welke laten we voor wat het is? ‘Sommige centra liggen op hele belangrijke locaties voor woningbouw of kantoren – wanneer de markt weer aantrekt. Met een forse concentratie van stedelijke voorzieningen en betere voorzieningen voor hoogwaardig openbaar vervoer, kunnen ze de economische kracht van een regio enorm versterken. De prioriteit die nu bijvoorbeeld is gegeven aan de Zuidas, versterkt de internationale concurrentiepositie van de metropoolregio Amsterdam. Dat kun je ook doen in Rotterdam, Den Haag en Utrecht.’
Uitstraling van woonwijken verbeteren
Op kleinere schaal kan het aanpakken van kwijnende centra de uitstraling van omliggende woonwijken verbeteren. ‘Het is nog een enorme opgave om het suburbane milieu aantrekkelijk te houden, daar kunnen deze centra een belangrijke rol in spelen.’ Zonder sturing door de provincie of het Rijk gaat dat niet lukken, stelt Van der Heijde. ‘Zo zie je in de Zuidvleugel een hele reeks gemeenten die allemaal hun eigen nieuwe centra willen versterken. De provincie Zuid-Holland wil met niemand ruzie en durft geen keuze te maken. Zonder daadkracht moddert het voort, terwijl er in dit gebied zoveel kansen liggen voor verbetering van de leefbaarheid en versterking van de concurrentiepositie.’
Lees nu in het vernieuwde magazine van Binnenlands Bestuur het hele artikel over winkelleegstand. Daarin ook aandacht voor de worsteling van grote steden met hun binnenstad.
Als klanten wegblijven, gaan de winkels eraan. Dit gebeurt nu al in de praktijk. Het is vraaggestuurd.
Toch heeft Frankrijk met haar zogenaamde 'dode stadjes' veel meer allure dan NL.