Gelderland en Nijmegen verzwegen informatie gevaarlijke stoffen

De Nijmeegse wethouder Harriët Tiemens (GroenLinks) wilde meetresultaten over een te grote uitstoot van schadelijke stoffen door asfaltfabriek APN niet delen met omwonenden. Dat zegt Cor Coenrady, gerechtelijk deskundige Omgevingsrecht, in een interview met De Gelderlander.

Asfaltfabriek

Coenrady ging in augustus 2020 bij Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) werken om de uitstoot van gevaarlijke stoffen van bedrijven op het industrieterrein in Nijmegen-West in kaart te brengen. Uit metingen bij asfaltfabriek APN op het industrieterrein in Nijmegen-West bleek dat deze te veel paks (kankerverwekkende polycyclische aromatische koolwaterstoffen) uitstootte.

Witwasrapportje

'Wethouder Tiemens wilde dat ik een witwasrapportje schreef. Dat er niets aan de hand is daar', zegt Coenrady daarover in De Gelderlander. 'Dat wilde ik niet, want er is wél wat aan de hand.' Tiemens heeft niet gereageerd op de beschuldiging. In het artikel verwijst ze naar Jan Wynia (GroenLinks), die haar vorig jaar september als wethouder milieu is opgevolgd. Voor Coenrady was de situatie, zegt hij, reden om op te stappen bij ODRN. Intussen had hij, naar eigen zeggen om sneller te werken, 865 vergunningen, metingen en rapporten van bedrijven in Nijmegen-West op zijn laptop staan.

Onrust

De meetresultaten over asfaltfabriek APN speelde Coenrady, die eerder werkte bij de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak en sinds 2020 werkt als zelfstandig gerechtelijk deskundige, door naar omwonenden. Toen bekend werd dat APN veel meer uitstootte dan toegestaan, leidde dat tot onrust bij de bewoners en de lokale politiek. Daarnaast breidde de Onderzoeksraad voor Veiligheid, die naar aanleiding van Tata Steel de veiligheid van omwonenden van industriële complexen onderzocht, zijn onderzoek uit met APN.

Extern onderzoek

Verder kondigde het Nijmeegse college van B&W vorig jaar november aan extern onderzoek te laten doen naar, volgens De Gelderlander, 'het functioneren van ODRN'. Volgens Coenrady heeft ODRN te weinig kennis van chemisch-technologische zaken en wordt dat alleen maar minder, onder andere omdat er te weinig geld is. De ODRN-woordvoerder ontkent dat het onderzoek, dat wordt uitgevoerd door Berenschot, gaat over het functioneren van ODRN. Volgens haar betreft de onderzoeksopdracht vooral 'de onderlinge afspraken tussen gemeente en ODRN'.

Anoniem

Na zijn vertrek bij ODRN ging Coenrady werken bij de provincie Gelderland, die op zoek was naar een specialist luchtverontreiniging. Hij liet eind vorig jaar in De Gelderlander weten dat een derde van de bedrijven in Nijmegen-West de vergunningen niet op orde had. Dat deed hij anoniem. Toen de provincie Gelderland daarachter kwam, heeft ze hem aan de kant gezet. In de Gelderlander zegt Coenrady daarover: 'Toen ik twintig jaar geleden werkte voor de provincie Gelderland waren de lijnen met de bestuurders kort. Ze vonden het fijn wanneer een ambtenaar zich kritisch opstelde. Dat is niet meer zo. Organisaties zijn groter geworden, er heerst nu een cultuur dat bestuurders en organisaties beschermd moeten worden.'

Reden van ontslag

De provincie Gelderland ontkent in een persverklaring dat Coenrady is ontslagen vanwege zijn kritische houding. 'Integendeel: een kritische houding wordt gewaardeerd.' De reden van ontslag is, volgens de provincie, dat ze er niet op kon vertrouwen dat hij zorgvuldig zou omgaan met '(vertrouwelijke) gegevens van Gelderse inwoners, bedrijven en organisaties.'

Verdrag van Aarhus

Coenrady zegt daarover in De Gelderlander: 'Volgens het zogenoemde Verdrag van Aarhus moet de overheid milieu-informatie actief openbaar maken.' Ook wijst hij op de Omgevingsdialoog Nijmegen-West, waarin provincie, gemeente en ODRN hebben afgesproken naar bewoners 'open en transparant' te zijn over bedrijven in Nijmegen-West. 'Dat gebeurt niet meer. Ik heb dat meerdere keren intern aangekaart bij ODRN.' De uitstoot van gevaarlijke stoffen door bedrijven op het Nijmeegse industrieterrein speelt al meer dan 25 jaar en zorgt met tussenpozen voor maatschappelijke onrust.