Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

‘Overheid faalt collectief bij vorming omgevingsdiensten’

Rijk, provincies en gemeenten zijn er gezamenlijk verantwoordelijk voor dat de vorming van omgevingsdiensten zo moeizaam verloopt. ‘Nu moeten we met kracht vooruit, 1 januari 2013 kunnen de diensten draaien’, meent Harry ter Braak, adviseur van de twaalf provincies.

19 maart 2011

Harry ter Braak kent de drie overheidslagen van binnenuit. Hij was hoofd financiën bij het toenmalige ministerie van VROM, gemeentesecretaris in Delft en provinciesecretaris in Utrecht. Sinds september 2009 werkt hij anderhalve dag per week voor de provincies om als organisatieadviseur en procesbegeleider de omgevings- of regionale uitvoeringsdiensten (rud’s) op de rit te krijgen.

 

De rud’s worden verantwoordelijk voor milieuhandhaving, -vergunningverlening en -toezicht. Provincies, gemeenten en Rijk moeten milieutaken bij omgevingsdiensten onderbrengen, waardoor duizenden ambtenaren veranderen van werkgever en/of werkplek.

 

De provincies moeten de besprekingen over de rud’s leiden. Maar het lijkt er bijna op dat in sommige provincies iedereen ruzie heeft met iedereen. Valt de provincies iets te verwijten?

Harry ter Braak: ‘Sommige provincies wel. Maar het is niet alleen hun schuld dat het allemaal zo verloopt. Alle betrokkenen hebben hieraan bijgedragen. Het proces is vanaf het begin verkeerd aangepakt. Er is gewerkt vanuit de gedachte dat de kwaliteit van de milieuvergunningverlening, de milieuhandhaving en het milieutoezicht omhoog moest. Maar het gáát niet alleen over milieu. Het gaat ook over bestuurlijke verhoudingen, kwaliteit, de taakverdeling en informatievoorziening tussen overheden en tussen overheden en burgers, juridische verhoudingen, financiën, en over personeel en organisatie. Dat zijn nog eens zeven domeinen, die meteen in het begin nader onderzocht en uitgewerkt hadden moeten worden. Maar de hele discussie is als enkelvoudig onderwerp neergezet.’

 

Wat is er verder verkeerd gegaan?

‘Nogmaals: het is een collectief falen. Er is te weinig gekeken naar de vraag: wiens probleem is het? Veel gemeenten zeggen: het is mijn probleem niet. Dat is een heel ernstig misverstand. De kern van het vraagstuk is dat de overheid tekortschiet. De minister (Cramer, red.) had meer energie moeten steken in het met elkaar delen van het gezamenlijke probleem. Dat is echt onvoldoende gebeurd. Daardoor is het allemaal veel ingewikkelder geworden. Een onontwarbare kluwen. Terwijl je bij zo’n ingewikkeld project als dit juist de complexiteit moet reduceren. Je moet het eenvoudig maken. Overigens ligt hier natuurlijk ook verantwoordelijkheid bij de gemeenten zelf. Zij redeneerden veelal vanuit hun individuele, gemeentelijke belang, maar verloren daarbij het collectieve overheidsprobleem uit het oog.’

 

U noemt het Rijk en de gemeenten. Wat hebben de provincies niet goed gedaan?

‘De provincies hadden het probleem veel scherper kunnen en moeten definiëren. Er is te snel vanuit de oplossing gedacht. Een beetje technocratisch. Daardoor is in een aantal provincies te weinig energie in het proces gestoken. Eind 2009, begin 2010 lagen er twaalf brieven van provincies bij de minister. In deze brieven stonden per provincie voorstellen voor rud’s. De inhoud van deze brieven is niet door de gemeenten weersproken, op een beperkt aantal gemeenten en één provincie na. Toen gemeenten zich begonnen terug te trekken, hadden de provincies serieuzer moeten opschalen. Dat hebben ze niet gedaan omdat er toen gemeenteraadsverkiezingen waren. Verder was ook dit weer een mooie gelegenheid om het onderwerp alsnog als gemeenschappelijk probleem te definiëren, maar opnieuw gebeurde dit onvoldoende.’

 

En toen….

‘Toen nam de Eerste Kamer een motie aan waarin werd benadrukt dat de vorming van omgevingsdiensten niet bij wet dient te worden opgelegd, en dat gemeenten het primaat hebben om te kiezen voor inhoud, schaal en vorm van de samenwerking bij milieutaken. Daarmee werden de sluisdeuren weer opengezet. Dit had zoveel turbulentie tot gevolg, dat alles weer ter discussie leek te staan. Het proces kwam tot stilstand. De minister (Huizinga, red.) had die motie “onaanvaardbaar” moeten noemen, maar dit deed ze niet. Daardoor zijn we echt teruggeworpen in de tijd. Al met al hebben we enorm veel tijd, geld en mankracht verloren. Dat heeft miljoenen gekost. En dat is een voorzichtige schatting.’

 

Hoe nu verder?

‘De uitkomst zal hoe dan ook zijn dat er een overzichtelijk aantal omgevingsdiensten komt op het niveau van de veiligheidsregio’s. Staatssecretaris Atsma heeft daarover onlangs nog een duidelijke brief geschreven. Hij gaat de vorming van rud’s zo nodig wettelijk afdwingen. Dan sluit het net zich gewoon. De oorspronkelijke planning was dat de rud’s 1 januari 2012 moesten draaien, dat gaat niet meer lukken. 1 januari 2013 is wel haalbaar. Het is zeker mogelijk om zo’n organisatie in anderhalf jaar tijd neer te zetten.’

 

Maar dan moeten eerst nog veel weerstanden worden overwonnen.

‘Ik hoop dat alle betrokkenen inzien dat de omgevingsdiensten er sowieso gaan komen. En ik hoop dat het inzicht groeit dat deze diensten robuust moeten zijn, willen we als gezamenlijke overheid slagen. Vergeet trouwens niet dat het in verscheidene provincies wél goed loopt. In het Noordzeekanaalgebied zijn de gemeenten en de provincie Noord-Holland heel ver, in Zeeland wordt inmiddels weer gesproken over de vorming van één rud, en in Brabant, Groningen, Zuid-Holland en Gelderland zijn ook forse, onomkeerbare stappen gezet.’

 

Dus wat is uw boodschap op dit moment?

‘De staatssecretaris wil hom of kuit, daarvoor hebben we tot juni de tijd. Aan de slag, zou ik zeggen. En dat is een gemeenschappelijk belang.’  

Reacties: 8

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

olivier lingbeek
Kan me goed iets voorstellen bij wat Ter Braak zegt. Maar ik zeg: geen visie. Gezamenlijke visievorming door belangrijke stakeholders is de aangewezen weg. Nu lijkt het om een puur organisatorische kwestie te gaan, dat is het niet.
Marijke van der Meer / gemeenteraadslid Leefbaar Zoetermeer
Gemeenten worden min of meer gedwongen om deel te nemen aan een gemeenschappelijke regeling waarbij ze zelf de partners niet kunnen/mogen uitzoeken. Het goed uitregelen/uitonderhandelen van een GR kan alleen aan de voorkant. Als we dát niet zorgvuldig doen bouwen we 'effe snel' een nieuwe bureaucratische geldverslindende draak. Waarom niet nagedacht over andere vormen van samenwerking? Waarom niet nagedacht over verschillende aanbieders zodat er concurrentie ontstaat en dus een goede prijs-kwaliteit verhouding? We bereiken echt geen betere effectiviteit en efficiëntie door verplichte GRen.
Hans Overbeeke / hoofd afdeling Vergunningen en Handhaving
De oplossing is simpel: verplicht aansluiten bij de Veiligheidsregio's. Dan is het niet nodig nieuwe gemeenschappelijke diensten e.d. op te richten. Gemeenten en provincies hebben de kans gehad om iets anders te bedenken, maar dat is helaas niet gelukt. En dat terwijl de noodzaak buiten kijf staat (zie Moerdijk en Chemiepak en alles andere voorgaande rampen en ongelukken). Het is echt noodzakelijk dat ons milieu (en onze kinderen) beschermd wordt (worden) en
dat is in de huidige situatie onvoldoende geborgd. De nieuwe dienst zal de belangrijke milieutaken gaan oppakken (BRZO, IPPC e.d.). De eenvoudiger taken kunnen bij gemeenten blijven, mits ze voldoen aan de kwaliteitseisen. Anders gaan die ook naar de Veiligheidsregio. Nogmaals, niet de (bestuurlijke of ambtelijke) organisatie is uitgangspunt, maar de mate van bescherming van ons milieu. En dat vraagt adequaat ingrijpen!
Mark / coordinator omgevingswetten
Jammer dat nog steeds het beeld leeft dat een werkende RUD een brand bij chemie-pack had kunnen voorkomen. De toezichtshoudende instanties hebben al jaren te maken met flinke bezuiniging en nieuwe regelgeving. De bezuiniging van 100 mln op de vorming van de RUD's maakt het alleen maar erger. Jammer dat er niet naar de daadwerkelijke doelen wordt gekeken, maar dat het het machtspel is geworden van bestuurders en managers.
Ton den Braven / juridisch medewerker/handhaver
De praktijk heeft geleerd dat het opschalen sowieso al meer kost dan bestaande situaties. Dit staat dus al haaks op de bezuinigingsopdracht. Daarnaast zijn RUD's ook niet in het belang van de burger omdat deze dan nog verder weg van hen komt te staan en de persoonlijke contacten en plaatselijke kennis helemaal verdwijnen. Voor bedrijven is dit minder erg dan voor particulieren. Waarom is de staatssecretaris van mening dat de 1e kamer nu ineens wel accoord zal gaan met zijn dwangmiddel? Volgens mij is het uitgangspunt nog steeds hetzelfde en mag de landelijke overheid niets afnemen van de bevoegdheden van de gemeente. jammer ook dat de staatssecretaris en zijn "beleidsmedewerkers" niet eens een poosje stage komen lopen. Dan zouden ze tenminste weten waar ze het over hebben.
W. Wilkens / schrijvende
Kennelijk kent Ter Braak de overheid toch niet zo goed, want: wie zou verantwoordelijk moeten zijn voor het al niet uitvoeren van de wet?
Toch geen ambtenaren die met schaal 23+ in een gemeenschappelijke regeling bepalen waar de politieke prioriteiten bij handhaving liggen?
Als er op lokaal niveau problemen zijn met de uitvoering van de Wet, behoren die daar te worden opgelost. Zodra er hier wat hapert, is de politiek ervoor dit aan te pakken.
Uitvoering van de wet is geen technisch, maar een politiek verhaal.

Dat het rijk vanwege de 'bestuurlijke drukte' alle koppen één kant op wil hebben, moet de gemeenten en provincies een zorg zijn.
Democratie gedijt bij meningsverschillen. Niet bij monolitische oplossingen die, met behulp van de VNG, in Den Haag worden bedacht.
H. Wiersma / sr. beleidsadviseur (gepens.)
Niet lullen, maar poetsen. Het gaat hier om efficiënt werken binnen de Overheid.
Willem van Oorschot / Adviseur ruimtelijke kwaliteit
@ton: helemaal mee eens. De RUD's zullen verder afstaan van de burger. Zeker bij bouwzaken funest! Door hun beperkte taak en de problematische wetgeving die nu met de mantel der Wabo is bedekt, kunnen ze alleen nog maar NEE zeggen. Het grondgebied is bij uitstek 'aan de gemeente' en couleur locale moet voorop staan. Daarnaast wordt de kloof tussen beleidsmakers en plantoetsers (nu de grootste oorzaak voor problemen of falende ruimtelijke kwaliteit) alleen maar groter. Hebben we nu nog niet door dat schaalvergroting geen Haarlemmer olie is en zijn eigen kosten meebrengt?
Advertentie