Onverdacht maar niet onschuldig
Op het beeld van de betrouwbare corporatie waarop gemeenten blindelings kunnen vertrouwen, valt wel wat af te dingen. De sector houdt de vuile was het liefste binnen.
Uit het vastgoedonderzoek van Binnenlands Bestuur blijkt dat gemeenten veel vertrouwen hebben in de woningcorporaties waarmee zij zaken doen. Een ruime meerderheid van de gemeenten, zo’n zestig procent, verricht geen screening van de corporaties. Van alle ‘spelers’ in het vastgoed worden de volkshuisvesters door gemeenten gezien als vanzelfsprekend integere partijen.
Dit beeld van de integere corporatie contrasteert echter met de bevindingen van Lenny Vulperhorst. Deze consultant bij adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF). Op basis van zijn werk binnen de volkshuisvestingswereld en gesprekken met hoofdrolspelers in die sector komt hij tot de conclusie dat corporaties even gevoelig zijn voor integriteitschendingen als andere partijen in het vastgoed. In zijn onlangs verschenen boek Hebzucht in vastgoed beschrijft hij hoe medewerkers van corporaties zich bezondigen aan fraude, corruptie, vriendjespolitiek, zelfverrijking en afpersing - en hoe groot de verleidingen zijn.
De gezamenlijke corporaties doen jaarlijks zo’n vier miljard euro aan investeringen, tezamen vormen ze zo een van de grootste deelsectoren in de vastgoedwereld. Harde cijfers over de omvang van de corporatiefraude geeft Vulperhorst niet, wel heeft hij een goed overzicht van de zaken die de afgelopen jaren speelden. Hij somt vlot wat recente fraudegevallen op. Drie gemeenten waar momenteel nog ‘verse’ fraudezaken met corporaties spelen: Zwolle, Den Bosch en Lisse. Terugkijkend op de afgelopen vijf jaar gaat het volgens Vulperhorst om gemiddeld drie á vier fraudezaken per jaar in de corporatiewereld. In de meeste gevallen is het de directeur of een topmanager die in de fout gaat.
Vulperhorst: ‘De meeste corporatiefraude komt echter niet prominent in beeld. Dat is hét mechanisme binnen de corporatiesector. De neiging bestaat om koepelorganisatie Aedes in te schakelen en justitie buiten de deur te houden. Snel en in stilte de boel regelen. Aangifte wordt zoveel mogelijk vermeden. Men wil snel af van de frauderende directeur. Aangifte en een strafzaak duren dan veel te lang. Meestal blijft het bij een schikking: het fraudebedrag wordt terugbetaald en de directie is weg.’ Dit komt de integriteit van de corporatiewereld niet ten goede. ‘Hogere straffen, en naming and shaming - het in alle openheid vervolgen - kunnen een louterende werking op de sector hebben.’
Zwakke plek
Volgens Vulperhorst beseffen ook de gemeenten onvoldoende hoe kwetsbaar de volkshuisvesters zijn voor integriteitschendingen. Wel is het karakter van de corporatiefraude volgens hem van een heel andere orde dan de bouwfraude of de zware criminaliteit die zich mengt met andere delen van de vastgoedsector. ‘Bij de bouwfraude was sprake van organisatiecriminaliteit. Er werden kartelafspraken gemaakt. Frauderende corporatiemedewerkers doen het individueler en veel meer voor het directe persoonlijke gewin. Denk aan bedragen van rond de een miljoen euro.’
Driekwart van de corporaties heeft weliswaar een integriteitsbeleid op schrift, maar dé zwakke plek is volgens Vulperhorst het ontbreken van stevig intern toezicht. Er wordt te weinig onderzoek gedaan naar de daadwerkelijke uitvoering van projecten. Vulperhorst: ‘Er moeten meer audits op projectniveau worden verricht. Verloopt alles zoals is afgesproken? Heel praktisch.’
Een zwakke plek bij corporaties is ook het gegeven dat de meeste commissarissen te veel op afstand staan en te weinig interesse hebben voor de interne gang van zaken in het bedrijf, constateert hij. ‘Tweederde van de commissarissen stelde de afgelopen twee jaar geen vragen over integriteit. Of er is juist de situatie dat de commissarissen en de corporatietop elkaar te goed kennen, te veel uit het ons-kent-ons-circuit, waardoor van serieus toezicht geen sprake meer is.’
Vulperhorst geeft ook een karakterschets van de corporatiedirecteur die zich als een corporate messias - een zonnekoning - opstelt, met medewerkers om zich heen die te veel een gesloten hofhouding vormen. ‘Integer normbesef en normale controle worden daardoor al snel buitengesloten, en de corporatie is nog kwetsbaarder voor integriteitsschendingen.’ Hij verwacht weinig van een strakker toezicht van gemeenten op corporaties - los van de vraag hoe dat zou kunnen worden ingericht. Het gaat volgens hem vooral om risicobeperking. ‘Blijf jezelf vragen stellen. Hoe lang zit die directeur bij die corporatie? Heeft hij zo’n eigen hofhouding om zich heen? Is die interne controle daar goed geregeld? Is er voldoende controle op de verschillende niveaus en kijken er genoeg vreemde ogen mee binnen het bedrijf?’
Lenny Vulperhorst, Hebzucht in vastgoed, Over crimineel gedrag van topbestuurders, 2008, Van Gennep, Amsterdam
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.