Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Onrust over de milieuscore van biobased materialen

Biobased bouwmaterialen hebben méér milieu-impact dan gehoopt. Dat doorkruist politieke belangen. Maar scoren ze wel zo slecht?

07 juni 2024
Vlasteelt in de Flevopolder.
Vlasteelt in de Flevopolder.ANP

Afgelopen februari. Grote onrust in de politiek en de bouwwereld. Kort ervoor was de consultatie geopend voor de aanscherping van de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG). Van elke nieuwe woning en elk kantoor moet het materiaalgebruik voldoen aan steeds strengere milieu-eisen. Dit is onderdeel van de omgevingsvergunning, waarvan gemeenten de handhavers zijn. Maar de nieuwste aanscherping is omstreden, want de resultaten komen politiek slecht uit.

Van wieg tot graf wordt gekeken naar bijvoorbeeld de aantasting van de biodiversiteit, het effect op de volksgezondheid, en de uitstoot van CO2. Het aantal criteria, die zijn vastgesteld door de Europese Commissie, groeit in Nederland van elf naar negentien.

Credit Controller (deelprojectleider)

JS Consultancy
Credit Controller (deelprojectleider)

Deelprojectleider SPP

JS Consultancy
Deelprojectleider SPP

Het pijnpunt

Maar wat is er aan de hand? In de nieuwe MPG scoren de biobased materialen onverwacht slecht. Dat vinden ten minste talloze critici. We hebben het dan over materialen als hout, en vezelgewassen als vlas en hennep. ‘We hadden gehoopt, gewild en gedacht dat als je die eisen zou aanscherpen, biobased materialen er beter van af zouden komen, maar eigenlijk is dat niet zo’, beschreef verantwoordelijk minister Hugo de Jonge van Binnenlandse Zaken het pijnpunt. Hij heeft de invoering van de nieuwe MPG met een half jaar uitgesteld. De nieuwe eisen moesten op 1 januari volgend jaar ingaan.

De politieke belangen

De nieuw berekende milieuimpact doorkruist politieke belangen. Het demissionaire kabinet had juist 200 miljoen euro van het Klimaatfonds geoormerkt voor de normering en stimulering van biobased materialen, op basis van een motie van ChristenUnie-Kamerlid Pieter Grinwis. Daarnaast sloot de Metropoolregio Amsterdam een convenant met 27 vastgoedpartners om vanaf 2025 in één op de vijf nieuwe huizen houtbouw toe te passen. De nieuwe MPG zal ‘de houtbouwambitie van de Metropoolregio Amsterdam en die van de 140 ondertekenaars van het convenant enorm frustreren’, schrijft de Amsterdamse D66-wethouder Reinier van Dantzig.

Ook de provincies Zuid-Holland en Noord-Holland uitten in de consultatie hun zorgen, met een tekst die ze grotendeels ontleenden aan het standpunt van de zogenaamde Gideonsbende, een belangengroep die de energie- en materialentransitie in de bouwwereld aanvuurt. Onder andere de transitiemanager circulair bouwen van Zuid-Holland schrijft: ‘De voorgestelde nieuwe rekenregels voor de MPG werken deze ambities juist tegen.’

Volgens de Kamerleden benadeelt de nieuwe rekenmethode biobased bouwmaterialen meer dan conventionele materialen

De Kamermotie

Kamerlid Grinwis diende met collega’s van NSC en de Partij voor de Dieren een motie in, die ze hebben aangehouden nadat minister Hugo de Jonge heeft beloofd de nieuwe MPG te heroverwegen. De minister komt voor de zomer met een nieuwe voorstel.

In de motie stellen de drie Kamerleden voor om zes van de negentien milieucriteria voorlopig niet mee te wegen. Totdat er meer bekend is over wat de effecten ervan zijn. Het gaat om landgebruik (een volledig nieuwe graadmeter met oog op bodemkwaliteit), fijnstof, drie verschillende toxiciteitsgroepen, en straling. Volgens de Kamerleden benadeelt de nieuwe rekenmethode biobased bouwmaterialen meer dan conventionele materialen, ‘wat de transitie naar een biobased bouwsector zeer negatief zal beïnvloeden’.

Huizen van lisdoddes

Lees deze repo over biobased bouwen. Het levert ook nog eens een nieuw verdienmodel voor de landbouw op.

Wat is additioneel?

De zes criteria die Grinwis en co voorlopig buiten beschouwing willen laten, zijn formeel ‘additioneel’. Dat betekent dat Europa ze pas later verplicht, al moeten ze wel al onderzocht worden. De dertien andere criteria worden ‘core’ genoemd, en zijn direct bindend.

Niet alleen politici, ook marktpartijen hebben de aanval geopend op die zes additionele criteria. NEPROM, brancheorganisatie van projectontwikkelaars, schrijft dat ‘de onderbouwing van de berekening van de schaduwkosten’ van meerdere van deze criteria ‘erg twijfelachtig’ is. Ingenieursbureau Royal HaskoningDHV vindt het ‘opmerkelijk’ dat het ministerie van BZK ‘er bewust voor kiest om zes additionele milieu-effectcategorieën verplicht te maken waarvan de robuustheid (de onderbouwing, red) beperkt is’.

Kritisch op de kritiek

Dit is ook het argument van de provincies Zuid- en Noord-Holland, die de additionele milieu-criteria ‘optioneel’ noemen. Maar dat klopt niet, reageert Jeannette Levels. Zij is onderzoeker van adviesbureau LBP|SIGHT en in die hoedanigheid opsteller van één van de belangrijke overheidsrapporten over de nieuwe MPG waarop de critici zich baseren. ‘In normtaal betekent ‘additioneel’ wat anders dan ‘optioneel’’, werpt zij tegen. ‘Dus het betekent niet: doe ze maar als je het leuk vindt. Nee, je moet ze onderzoeken. En als je die criteria niet in je publieke milieu-informatie declareert, mag je ze niet weglaten. Je moet wel laten zien dat je ze niet declareert.’

Levels toont zich kritisch op de kritiek. Het klopt, zegt ze, dat vier van de zes additionele criteria van de Europese Commissie een disclaimer hebben, die waarschuwt dat ze met omzichtigheid moeten worden gebruikt vanwege weinig zekerheid en beperkte ervaring.

Maar dit geldt niet voor de twee additionele criteria ‘straling’ en ‘fijnstof’. Terwijl de uitstoot van fijnstof ook van houtbouw een wezenlijke milieu-impact is, omdat die vrijkomt bij het drogen van hout. Los daarvan kregen ook drie ‘core’ criteria deze disclaimer, zoals waterschaarste en uitputting van grondstoffen.

Dus het betekent niet: doe ze maar als je het leuk vindt. Nee, je moet ze onderzoeken

De toxiciteit

Een tweede opvallend punt van Levels: zou de motie van Grinwis worden aangenomen, dan komen de drie additionele toxiciteitscategorieën evenmin in de MPG. Maar die toxiciteitscriteria zitten al in de huidige MPG. Nederland loopt op dit punt al jaren voor op andere lidstaten. ‘Dat is een Nederlandse kop op Europese regelgeving. En dat vergeten we vaak’, zegt zij. De mogelijkheid ontstaat zo dat die bestaande milieucriteria verdwijnen.

Een ‘verduurzamende stof’

Toxiciteit is ook voor biobased materialen relevant. Denk aan verlijmd of geverfd hout. En er is meer denkbaar. ‘Ik geef je een abstract voorbeeld, zegt Niels Ruijter, directeur van Nederlandse Vereniging van Toeleverende Bouwmaterialenindustrie. NVTB  is één van de weinige grote voorstanders van de nieuwe aanscherping van de MPG. ‘Stel je voor dat je aan een materiaal een langere levensduur kunt geven door er een toxische stof aan toe te voegen. Als de toxiciteitscategorieën niet worden meegewogen, gaat de milieuprestatie van het materiaal door de toevoeging van die stof niet omlaag. Omdat het product langer meegaat, stijgt de milieuprestatie zelfs; doordat je een toxische stof toevoegt die toevallig in de MPG op nul wordt gewogen. Dat is een onwenselijk effect. Maar je kunt het bedrijven moeilijk kwalijk nemen als ze gebruik gaan maken van deze regelgeving en een “verduurzamende stof” - zo zullen ze dat noemen – toevoegen, zodat zij aan de eisen voldoen en langer garantie kunnen geven.’

Afwenteling

Volgens de NVTB-voorman moet voorkomen worden dat materiaalbedrijven zich richten naar alleen de milieuregels die wel gehandhaafd worden, waardoor het risico op afwenteling ontstaat. Onderzoekster Jeannette Levels bevestigt die mogelijkheid: ‘Het mooie van zo’n brede set van criteria is dat je afschuiving naar andere milieu-effecten tegengaat. Je mag verwachten dat een objectieve weegset daar op stuurt: dus geen CO2-winst ten koste van meer vermesting, verzuring of fijnstof. Maar ook niet minder vermesting, vanwege stikstof, ten koste van meer CO2-uitstoot.’

Ik neem ze dat ook wel kwalijk. Zij zijn meer georiënteerd op het míddel biobased bouwmateriaal dan op het doél

‘Ik neem ze dat ook wel kwalijk’, zegt Niels Ruijter over de drie Tweede Kamerleden achter de motie. ‘Zij zijn meer georiënteerd op het míddel biobased bouwmateriaal dan op het doél: een lagere integrale milieubelasting van het hele bouwwerk.’

Landgebruik

Misschien wel het meest omstreden is het criterium ‘landgebruik’, een maat voor de aantasting van bodemkwaliteit. Juist voor biobased materialen is dit een erg relevant criterium, hoewel helaas zeer ingewikkeld. ‘De milieuimpact wisselt per soort teelt: intensieve bosbouw heeft een veel grotere impact op landgebruik dan natuurbos of extensievere bosbouw. Het is  heel moeilijk om dat generiek te zeggen’, vertelt Jeannette Levels. ‘Wel hebben we terecht een aantal aanpassingen kunnen doen naar extensieve bosbouw in Europa op basis van data van de Wageningen Universiteit.’

‘Maar er is geen enkele andere milieu-categorie die waardering geeft aan landgebruik, terwijl bodemkwaliteit wel één van de onderwerpen is waar we mondiaal op willen sturen’, voegt ze toe. ‘We willen geen verdere afname van de kwaliteit en het areaal van natuur.’

Hoe slecht is de score?

Dan resteert de meest basale vraag van het debat. Hoe slecht scoren die biobased bouwmaterialen nou eigenlijk in de nieuwe MPG? Dat valt nogal mee, zegt Jeannette Levels. ‘Mensen zeggen tegen mij: “Nu gaat dus een houten kozijn slechter scoren dan een aluminium kozijn.” Dan zeg ik: “Nee, dat staat er niet.”’

Ze noemt het een ‘misinterpratie’. ‘Als we kijken hoe materialen zich ook in de nieuwe weegset onderling verhouden, is de biobased oplossing bijna altijd de duurzamere oplossing. Los daarvan is het niet primair het doel om te sturen op wel of niet biobased, maar op de reductie van milieu-impact door duurzaam bouwen.’

Lees de rest van het artikel straks in BB11, op papier of online.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie