Lang leve de leegstand
Onderwijs & gemeente: Scholen lijken een wereld op zich. Toch laten gemeenten hun invloed gelden. Een serie over hoe dik die vinger in de pap is.
Veel basisscholen krijgen hun gebouwen niet volledig vergoed. Maar in weerwil van wat wel wordt beweerd, blijkt deze ‘leegstand’ helemaal geen probleem. In Limburg gaat nog net de vlag niet uit.
Onderwijs & gemeente: Scholen lijken een wereld op zich. Toch laten gemeenten hun invloed gelden. Een serie over hoe dik die vinger in de pap is.
Zijn we hier toevallig op een niet bestaand probleem gestuit? Die vraag komt op bij Delfts onderzoek naar leegstand in het basisonderwijs en reacties erop. Het in januari verschenen Empty schools is de neerslag van doorwrocht afstudeeronderzoek dat Daniël Vos volbracht aan de TU Delft, bij de afdeling Real Estate & Housing. Vos becijferde hoeveel vierkante meter basisschool Nederland volgens de financieringsnormen te veel heeft en wat dat de scholen kost. Voor het jaar 2013 kwam hij uit op een gat in de financiering van 7 miljoen tot 18,8 miljoen euro (zie kader). Hoe erg is dat? ‘Dat geld gaat dus niet naar onderwijs, het sijpelt weg’, liet de PO-Raad (koepel van basisscholen) optekenen in een landelijk dagblad, eraan toevoegend: ‘Dit is een groot probleem en niemand wil er eigenaar van zijn.’
Iets wat in de miljoenen loopt, klinkt al snel fors. Maar wat als we de door Vos becijferde kostenpost nu eens delen door het aantal scholen? Ook dat cijfer is in zijn studie te vinden. In 2013 telt Nederland 6.802 scholen, in het reguliere basisonderwijs; het speciaal onderwijs liet Vos buiten beschouwing. Daarmee komt de gemiddelde jaarlijkse ‘schade’ per school uit op 985 à 2.600 euro. Hoe indrukwekkend is dat op de begroting van een gemiddelde basisschool in Nederland? Vos: ‘Die 2.600 euro is nog geen twaalfde van een fte.’ Hij is de eerste om te onderkennen dat zijn studie laat zien dat het met de leegstand op basisscholen ‘dus nogal meevalt’.
Daar komt bij dat Vos nog op iets anders stuitte. Scholen zitten niet stil en gemeenten − die over bestemmingen gaan en vaak economisch eigenaar van de gebouwen zijn − evenmin. Vos bekeek drie gemeenten en daarbinnen 31 scholen in het bijzonder. 30 procent van hun teveel aan lokalen bleek verhuurd. Daarmee zou het ‘wegsijpelende’ bedrag in werkelijkheid best eens (veel) lager kunnen liggen. Maar, wordt wel gesteld op basis van CBS-prognostiek: de terugloop in leerlingen zet door tot aan 2022, waarmee de vraag naar onderwijsruimte zakt, waarschijnlijk met nog eens 6 procent. Klopt, maar evengoed: daarmee zal de totale daling (4 plus 6 procent) onder een kwart fte blijven.
Ruimtetekort
Vos benadrukt dat de regionale verschillen groot zijn. De periferie van het land heeft meer leegstand. Limburg spant de kroon, het heeft in 2013 op papier een kwart van de lokalen over. Maar er zijn ook provincies die geen leegstand hebben of zelfs een tekort aan ruimte. Als je de 4-procent frictie verdisconteert, gaat het zelfs om de helft.
Tegelijkertijd, zo blijkt uit Vos’ gekwantificeerde casuïstiek, hangt leegstand opmerkelijk genoeg niet samen met krimp. ‘Daar hebben wij ook een tijdje over na moeten denken. Een deel van de scholen in de krimpgebieden zal al terug zijn in grootte. En in groeiende regio’s kan hier en daar het tegenovergestelde het geval zijn. Als een wijk in Almere vergrijst, heeft de buurtschool daar lokalen over.’
Hoogste percentage
Op naar het Noord-Limburgse Horst aan de Maas (42.000 inwoners), dat van de drie gemeenten die Vos uitgebreid onderzocht (Horst aan de Maas, Purmerend en Brielle) het hoogste percentage leegstand bleek te hebben: 13 procent. De Krullevaar in Sevenum (6.500 inwoners) is een kleine school met zes lokalen, maar zeven groepen. Een van de groepen zit bijgevolg in de ruimte die eigenlijk voor het team bedoeld is, het team is verhuisd naar de handvaardigheidsruimte. Aan de andere kant van De Krullevaar staat sinds twee jaar een grote ruimte leeg, achtergelaten door de bibliotheek waarvan er nog maar één is: in Horst (13.000 inwoners). Er lijken met gemak twee klassen in te passen. Was die ruimte erbij niet prettig geweest? Krullevaars directeur Marie-Louise Vanmulken: ‘Er is geen budget voor het huren van een extra ruimte. Ons bestuur is ons al ter wille geweest, met de zevende leerkracht. Er was slechts financiering voor zeseneenhalf.’
De Krullevaar (1988) valt onder Akkoord, een stichting met negen scholen in de omgeving van Venlo: alle openbaar, in 2003 overgenomen van de gemeenten, en in het geval van de Krullevaar werkend volgens Jenaplan. Dat zie je aan de ronde vormen van de muren en de speelsere klasindeling. De directeur spreekt van ‘het andere alternatief’, inspelend op een groeiende groep ouders die iets anders willen dan het onderwijs dat van origine in de streek zit: traditioneel, katholiek. ‘Wij zijn tot nu toe alleen maar gegroeid, maar de komende jaren gaat ook hier het aantal leerlingen teruglopen, zij het minder hard dan op andere scholen.’
Toen Vanmulken zeven jaar geleden aantrad, waren er 120 eerstegroepers voor de drie Sevenumse scholen, tegenwoordig nog maar tachtig. ‘In de dorpen is de terugval nog groter.’ Horst aan de Maas telt in 2013 twintig scholen, ruim de helft ervan staat buiten de drie grote kernen; in dorpen van 2.000 zielen of minder. Twee van de twintig scholen zijn van Akkoord, waaronder De Krullevaar. De andere achttien vallen onder Dynamiek Scholengroep en binnen die groep is anno 2015 nog altijd het overschot aan ruimte te vinden: 32 van de 175 lokalen, oftewel 18 procent.
Bestuursvoorzitter Jan Jenneskens: ‘Maar mij hoor je niet klagen.’ Dat het landelijk gezien om miljoenen gaat, is ‘de macht der grote getallen’. Je kunt het wat hem betreft beter zo zien: ‘gebouwen’ vormen slechts 10 procent van je begroting. Als je daar niet alles van vergoed krijgt, ach. ‘Ons tekort door het teveel aan ruimte bedraagt momenteel 40.000 à 50.000 euro per jaar. Op een begroting van 18 miljoen.’ Dat is 0,3 procent.
Extra overblijflokaal
Bewust kiest de stichting ervoor om de lokalen te gebruiken: voor kinderopvang, kleine groepsinstructie, individuele werkplekken, of om groepen te splitsen, de musical voor te bereiden, als extra overblijflokaal, handenarbeid/muzieklokaal of techniekhoek. ‘Voor de scholen is alle extra ruimte fijn. En het verschil in exploitatielasten met de lokalen ongebruikt laten, is simpelweg te gering om het te laten.’
Geen misverstand: liever had Jenneskens het geld wel gehad, maar er zijn andere zaken, die de druk op de exploitatie wél opvoeren. Een teruglopend aantal leerlingen werkt óók door in de vergoeding voor personeelskosten, zo’n 80 procent van de begroting uitmakend. Jenneskens probeert er het hoofd aan te bieden door collega’s die afvloeien niet te vervangen en door de overhead omlaag te brengen. ‘We gaan naar één directeur per drie, vier, misschien wel vijf scholen.’ Zoals pastoors meerdere kerken gingen bedienen? ‘Precies zo.’ Het schiet Jenneskens nu te binnen dat zijn stichting de scholen minder katholiek wilde maken, ingegeven door de veranderende smaak van ouders. Het bisdom vond dat de scholen in dat geval het predicaat katholiek maar moesten laten vallen. Glimlachend: ‘Toen wij na kort beraad aangaven het plan door te zetten, besloot het bisdom dat we ons alsnog katholiek mochten blijven noemen.’
Dynamiek Scholengroep wil in het buitengebied twee scholen samenvoegen. En in Sevenum ook twee, en hun samenwerking met de school in het aanpalende Kronenberg intensiveren. Jenneskens benadrukt nog maar eens dat leegstand de aanleiding niet is. Het motief is kostenbesparing, door concentratie. ‘Voorbeeld? Een ICT-cursus voor leraren is goedkoper als je die aanbiedt voor twaalf man in plaats van drie keer voor vier man.’
Als de Dynamiek-voorzitter al iets vreest, is het dat de gemeenteraad investeren in twee plannen wel eens te veel van het goede zou kunnen vinden. Met beide zijn miljoenen gemoeid. ‘We onderzoeken nu of de gemeente financieel garant wil staan, zodat de bank over de brug komt en we ze toch allebei kunnen uitvoeren.’
Leegstand: gat in financiering
Gegevens over het aanbod − de totale vloeroppervlakte van basisscholen in Nederland − haalde TU-student Daniël Vos uit de Basisadministratie Adressen en Gebouwen; data die hij na verificatie bij gemeenten fors naar beneden moest bijstellen, naar 9,6 miljoen vierkante meter. Voor de vraagkant keek hij naar het aantal vierkante meters waarvoor scholen van het rijk vergoeding krijgen: 8,9 miljoen vierkante meter, iets wat gebeurt op basis het aantal leerlingen dat een school heeft.
Van het aanbod haalde Vos eerst 4 procent ‘frictie’ af; een naar verluidt geaccepteerde mate van leegstand om in te kunnen spelen op een stijgend aantal leerlingen. Dat bracht het aanbod terug naar 9,2 miljoen. Daarvan trok hij genoemde vraag af. Zo resteerde een kleine 400.000 vierkante meter ‘overmaat’ of ‘verborgen leegstand’, gelijk aan zo’n 4 procent van het aanbod. Het is ruimte die scholen hebben zonder er vergoeding voor te krijgen.
Vos heeft vervolgens, met adviesbureau Grontmij waar hij inmiddels werkt, berekend hoeveel de scholen daardoor aan financiering mislopen. Dat ligt eraan of je de ruimte leeg laat (dan gaat het enkel om buitenonderhoud en belasting over eigendom) of haar gebruikt (dan moet je óók verwarmen, verlichten, schoonmaken en het onderhoud binnen doen). Voor het eerste geval hanteerden Vos en Grontmij een vierkantemeterprijs van 18 euro per jaar; voor het tweede 47 euro. Vermenigvuldigd met de 400.000 vierkante meter levert dat 7 miljoen tot 18,8 miljoen euro op die het basisonderwijs jaarlijks uit eigen zak moet opbrengen aan gebouwen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.