Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Doel niet gehaald ondanks topjaar voor windenergie

Volgens de Monitor Wind op Land 2021 is er nog nooit zoveel vermogen gebouwd als in 2021; toch is het doel voor 2020 nog niet gehaald.

17 mei 2022
Bouw windmolens
Shutterstock

Niet eerder is er in een jaar zoveel bijgebouwd aan vermogen van windturbines op land: het vermogen van de vorig jaar gebouwde windturbines bedraagt 1.109 megawatt. Eind 2021 hadden de Nederlandse windturbines op land een vermogen van in totaal 5.286 megawatt. Dat blijkt uit de Monitor Wind op Land 2021 van de Rijksdienst van Ondernemend Nederland (RVO).

Senior redacteur/ speechwriter

Gemeente Maastricht
Senior redacteur/ speechwriter

Incidentmanager Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem (DBBS)

JS Consultancy
Incidentmanager Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem (DBBS)

Versnellingspakket

Toch is daarmee het doel dat rijk en provincies in 2013 in het Energieakkoord (2013) hadden afgesproken te behalen in 2020 nog steeds niet gehaald. De lat is destijds gelegd op 6.000 megawatt wind op land in 2020. Toen dat niet gehaald werd, zijn er in een 'versnellingspakket' aanvullende afspraken gemaakt tot 2023. RVO verwacht dat in de loop van 2023 het doel wordt gehaald en dat eind 2023 de meter op 6.190 megawatt staat.

35 terrawattuur

Windprojecten op land leveren vanaf eind 2023 een gemiddelde productie op van 18,5 terrawattuur per jaar aan windvermogen, voorspelt RVO. Wind op land draagt dan voor meer dan de helft bij aan de nationale doelstelling uit het Klimaatakkoord; dat ligt op 35 terrawattuur duurzame energie uit wind en zon op land in 2030.

Grote verschillen

De Monitor Wind op Land 2021 laat per provincie en per RES-regio (Regionale Energie Strategie) de resultaten zien. Er zijn grote verschillen tussen regio’s. Noord-Holland en Friesland zijn de enige provincies die het doel voor 2020 hebben gehaald. Flevoland steekt met een vermogen van 1.347 megawatt met kop en schouders boven de rest uit. Groningen is met 728 megawatt nummer 2.

Gaat niet lukken

Volgens de monitor gaat het Utrecht, Noord-Brabant en Drenthe vrijwel zeker niet lukken om in 2023 het doel voor 2020 te halen. Utrecht had voor 2020 als doel 65,5 megawatt en zat eind 2021 nog maar op 34,1 megawatt geïnstalleerd vermogen, evenveel als een jaar eerder. Noord-Brabant had als doel 470,5 megawatt. Aan het eind van 2021 stond in Noord-Brabant 299,2 megawatt operationeel windvermogen. Drenthe stond eind vorig jaar op 221,1 van de bedoelde 285,5 megawatt.

Knelpunten

Voor verdere groei signaleert de monitor een aantal knelpunten. Zo leiden de maatschappelijke discussie en de procedures voor nieuwe windturbinenormen 'tot onzekerheid en een afwachtende houding bij veel gemeenten/provincies ten aanzien van de ontwikkeling van nieuwe windparken.' De hoge energieprijzen leiden volgens de monitor tot 'kostenverhoging en mogelijk zelfs tot problemen bij het rond krijgen van de business-case.'

Lusten en lasten

De Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA) laat bij monde van haar woordvoerder weten dat hogere energieprijzen enerzijds leiden tot hogere grondstofprijzen die kostenverhogend werken voor ontwikkelaars, terwijl zij anderzijds mogelijk prijsafspraken met stroomafnemers hebben gemaakt die dateren van de periode voor de sterke prijsstijgingen van energie. Zo zouden ontwikkelaars dus wel de lasten, maar niet de lusten van de sterk gestegen energieprijzen kunnen ervaren.

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Toine Goossens
In de RES 2.0 voor Utrecht hebben de landelijke gemeenten voor hun inwoners bedongen dat windturbines in hun gemeenten taboe zijn. Individueel NIMBY gedrag, de grote bedreiging voor het behalen van de transitiedoelen, wordt daarmee institutioneel NIMBY gedrag.
Niet voor niets wil de voorzitter van de VNG, Jan van Zanen, dat de crisis- en herstelwet op alle energie transitie infrastructuurprojecten snel wordt toegepast.

Het doet mij tergdenken aan het verzet van toenmalige bewoners tegen de zo noodzakelijke verhogingen van de rivierdijken. Die moesten en zouden er niet komen. Na het bijna vol stromen van de Betuwe badkuip en de noodevacuatie hebben we daar niets meer van gehoord.
Wat gaan we doen? Laten we het op een (bijna) ramp aankomen, of perken we de individualistische verzetsmogelijkheden die het bestuursrecht biedt bij noodzakelijke bestuurlijke ingrepen/besluitvorming in?

Als we het op een ramp aan laten komen, voorspel ik over x jaren een excuusbrief van de Raad van State afdeling rechtspraak, voor het uit de hand lopen van de aandacht voor het algemeen belang. Of zou de RvS nu al met beleid voor het afwegen van collectieve tegen individualistische belangen, onafhankelijk van wat de wet zelf daarover zegt, durven komen?
Advertentie