'Slechts één eis aan Omgevingswet: weg met complexiteit'
Jan van den Broek schreef een proefschrift over het systematisch bundelen van wetten en regels
Is het bundelen van wetten en regels, zoals in de Omgevingswet, puur politiek? Of kan ook worden voldaan aan de wetenschappelijke – en voor de hand liggende - eis dat het leidt tot minder complexiteit? Dat kan, betoogt Jan van den Broek, vorige maand in Maastricht gepromoveerd op onderzoek hiernaar. Maar het valt niet mee.
Bekijkt Den Haag het bundelen van wetten op wetenschappelijke wijze, of puur politiek?
‘Het uitgangspunt is vrijwel altijd een politieke keuze, maar dat wil niet zeggen dat bundeling niet wetenschappelijk verantwoord kan zijn. Om dat te bereiken moet je aan de slag met de systematiek. Het gaat er niet om of het bevoegd gezag bij B&W of Gedeputeerde Staten ligt, het gaat erom dat de gebruiker van een wet kan weten waar hij aan toe is, dat hij zijn rechten en plichten kan kennen. In het huidige, versnipperde omgevingsrecht is dat bijna onmogelijk. Iemand die een fabriek wil bouwen, moet de informatie daarover zoeken in ministens vijf wetten. Als de overheid verlangt dat burgers de wet kennen, moet die wet wel inzichtelijk zijn.’
En zorgt de overheid daarvoor?
‘De wetgever heeft in voorgaande jaren al heel veel wetten gebundeld, maar niet altijd om de juiste reden. Het zou goedkoper zijn, minder lasten geven, sneller moeten gaan. Maar eigenlijk is er maar één eis waar het samenvoegen van wetten aan moet voldoen: het moet de complexiteit oplossen. Want als complexiteit het probleem is – en dat is het in het omgevingsrecht – dan moet je daarop focussen.’
In uw onderzoek constateert u dat het ministerie (I&M) daar bij de Omgevingswet slechts ten dele in slaagt. Hoe komt dat?
‘Het ministerie kiest ervoor om alles te bundelen wat te maken heeft met de fysieke leefomgeving. Die invalshoek is goed, maar men is niet volledig. De Wet natuurbescherming zit er bijvoorbeeld niet in. En dat is raar, want natuur is fysieke leefomgeving. En ander probleem is dat alleen de zogenoemde ‘gebiedsgerichte onderdelen’ in de Omgevingswet worden opgenomen. Uit de Wet milieubeheer worden de regels over stoffen en producten dus niet opgenomen in de nieuwe wet. Terwijl gevaarlijke stoffen natuurlijk wel gevolgen hebben voor de leefomgeving. Het ministerie gebruikt dus meerdere criteria, dat moet je niet doen.’
Wat betekent dat voor gebruikers, een nieuwe wet die niet systematisch gebundeld is?
‘Zij missen nog steeds samenhang. Voor die fabriek is een omgevingsvergunning, een watervergunning en een natuurbeschermingsvergunning nodig. Dat betekent dat de gebruiker te maken heeft met drie besliscriteria die elk hun eigen uitkomst kunnen hebben. Dat is niet optimaal.’
Toch bent u positief over de vorming van de Omgevingswet.
‘Het ministerie stelt zich de goede vraag: Hoe kan het omgevingsrecht eenvoudiger en beter. Dat is de laatste dertig jaar nog nooit gedaan. Ze moeten het alleen nog wel goed uitvoeren en zorgen dat ze zich blijven richten op de systematiek: op samenhang. Als die er is, komen bijkomende punten van de wensenlijsten vanzelf, zoals meer snelheid en flexibiliteit.’
U vindt dat critici nu teveel over bijzaken zeuren?
‘Veel critici vragen aandacht voor belangrijke punten, maar raken niet de kern. Zo stelt Peter Noordanus (VNG, red.) dat negen knelpunten van gemeenten moeten worden opgepakt om de steun van gemeenten voor de herziening van het omgevingsrecht te krijgen. Dat begrijp ik niet. Het verminderen van de complexiteit is voor overheden misschien nog wel van groter belang dan voor burgers en bedrijven. Wie erkent dat het omgevingsrecht complex is, zou wat mij betreft moeten focussen op het verminderen daarvan en niet op de eigen wensen, hoe verdedigbaar ook.’
Reacties: 7
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Dan moet je die "gebruiker" als basis nemen en niet de grote partijen die deskundigen op het gebied van ruimtelijke ordening, bouwen, rechtspraak in huis hebben en die benaderd worden om de vragenlijsten voor dergelijke onderzoeken in te vullen. Een van "de gebruikers" is namelijk "de burger" . Die kan die mensen (deskundigen) niet raadplegen, tenzij hij daar het geld voor over heeft (of heeft). Heeft deze onderzoeker ook "de burger" geraadpleegd bij zijn onderzoek?
Het zijn ook de grote firma's/partijen die bepalen welke wetten geintegreerd worden omdat ze weten dat de politiek voor de expertise bij hen terecht moet en zij zodoende hun werkzaamheden proberen veilig te stellen.
Overigens eens met de promovendus.
Democratie, de wens van de burger om iets zelf te kunnen beslissen, en de D van VVD, wordt totaal vervaagd door planeconomie en dictaten die slechts machtgebruik tonen waar dit niet nodig. Kom van die ivoren toren en praat met de aanvrager, een direct ja of nee en dan verder. Dan krijgt je ook geen VVD-burgemeesters die dingen zelf al eerst uitvoeren en dan achteraf op de vingers getikt worden omdat er geen vergunning voor was. Maar ook daar was een sorry voldoende, de gewone burger zou een boete krijgen. Zij is echter geen gewone burger, dat scheelt.