Mooi voor burgers
Bestuurlijk Nederland is druk met de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die per 1 juli van kracht wordt. Provincies en gemeenten zijn op zoek naar de grenzen van de vrijheid die de nieuwe wet biedt.
In een interview in dit blad zegt minister Cramer dat provincies en gemeenten per saldo meer beleidsruimte krijgen dan zij op dit moment hebben. Mits zij rekening houden met de 34 ‘nationale ruimtelijke belangen’ die het kabinet heeft opgenomen in de zogeheten Realisatieparagraaf.
Het verkennen van de grenzen van de vrijheid, vergt van gemeenten en provincies veel tijd, overleg en afstemming. De discussie gaat in dit stadium vooral over competenties. De provincies weten dankzij de Realisatieparagraaf inmiddels waar zij aan toe zijn. De gemeenten moeten vooralsnog afwachten welke noten de provincies op hun zang hebben.
Met de ‘nationale ruimtelijke belangen’ is in feite niets nieuws onder de zon. Het gaat om uitgangspunten die eerder al in planologische kernbeslissingen, zoals de Nota Ruimte, waren opgenomen. Zo bezien, hoeft er niet veel aanleiding te zijn voor nieuwe debatten.
Maar omdat het bij ruimtelijke ordening per definitie gaat om ingrijpend beleid, is het bijna onvermijdelijk dat deze discussie toch weer gaat ontstaan. Naarmate Nederland verder dichtslibt met autowegen en bebouwing, wordt het belangrijker om zuinig om te springen met de ruimte die er nog is en open gebied goed te beschermen. Iedere bestuurder of volksvertegenwoordiger die zich bezighoudt met ruimtelijke ordening, zal dit als algemeen uitgangspunt van harte onderschrijven. Maar de praktijk is weerbarstig: vaak duiken er nieuwe bedrijventerreinen op in weilanden buiten de bebouwde kom, terwijl op bestaande bedrijfslocaties in de directe omgeving de panden leeg staan.
Eenduidig ruimtelijk beleid kan de alom verafschuwde verrommeling van Nederland een halt toeroepen. Maar rondom de invoering van de nieuwe Wro is op dit moment sprake van tegengestelde bestuurlijke belangen. Rijk, provincies en gemeenten vechten om de te verdelen bevoegdheden. Over de inhoud wordt nog nauwelijks gesproken. Dat komt hopelijk nog.
Het is inherent aan ruimtelijke ordening dat de generaties na de huidige bestuurders worden geconfronteerd met de gevolgen van de besluiten die zíj nemen. In het dichtbebouwde Nederland mag het daarom niet te veel zijn gevraagd om het algemeen, landelijk, belang in sommige gevallen te laten prevaleren boven de deelbelangen van afzonderlijke gemeenten of provincies.
Het afstemmen van competenties is één ding. Maar een mooi Nederland, daar hebben de burgers ook nog wat aan.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.