Monumentencommissie krijgt minicursus
Er moet beter worden geadviseerd bij verandering aan monumenten, zoals sloop en hergebruik. Ook moeten de procedures sneller. Een handreiking geeft tips.
De administratieve rompslomp bij veranderingen aan rijksmonumenten moet verdwijnen, vindt minister Plasterk (Cultuur, PvdA). De beslissing over het toekennen van een vergunning moet veel sneller worden genomen en is sinds 1 januari bovendien een zaak van de gemeente zelf. Met een nieuwe handreiking moet die gemeente slagvaardiger op kunnen treden.
Bij een toename van verantwoordelijkheden hoort het vergroten van de professionaliteit van de gemeentelijke monumentencommissies, zo vindt de minister. Daarom krijgt elke monumentencommissie binnenkort een boekje toegestuurd: Handreiking Gemeentelijke Monumentencommissies. In deze handreiking staan adviezen die de kwaliteit van de commissies moeten verhogen.
De handreiking werd samengesteld door ondermeer de Federatie Welstand, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Erfgoedinspectie. Geen overbodige luxe, zo’n standaard. Uit onderzoek van de Erfgoedinspectie (Een goed advies is het halve werk) bleek eind vorig jaar nog dat circa één op de drie van de 350 gemeentelijke monumentencommissies zichzelf niet berekend achtte op die zwaardere taak.
Kwaliteitsadvies
De nu geschreven handleiding is een soort minicursus: hoe tuig ik verantwoord een monumentencommissie op en hoe zorg ik ervoor dat die goed functioneert en kwaliteitsadviezen kan geven. De handreiking zal vooral kleine gemeenten goed van pas komen.
Tot 1 januari - toen de nieuwe Monumentenwet van kracht werd - moest elk advies ook worden voorgelegd aan de rijksdienst monumentenzorg (RACM), nu geldt die verplichting alleen nog voor zeer ingrijpende veranderingen zoals sloop en hergebruik. Dat betekent wel een veel grotere verantwoordelijkheid voor de gemeentelijke commissies. Die moeten bovendien sneller gaan werken, bepleit minister Plasterk in een brief die hij deze week naar de Tweede Kamer stuurde.
Hij stelt daarin voor om de duur van de procedure voor kleine ingrepen aanzienlijk te verkorten: van 26 naar 8 weken. Die wijziging zou voor 70 procent van het aantal aanvragen gelden, ongeveer 1800 procedures per jaar.
Integriteit
Om de verhoging van de werkdruk aan te kunnen, moeten monumentencommissies samenwerken, staat in de handreiking. Er moet zo veel meer uitwisseling komen. De monumentenambtenaar van gemeente A die geen zitting kan nemen in de ‘eigen’ commissie, is waarschijnlijk wel een prima deskundige voor de monumentencommissie van buurgemeente B.
Integreer ook de monumentencommissie met de welstandscommissie, suggereert de nieuwe leidraad. Deskundigheid is schaars en voor één commissie is het gemakkelijker om mensen te vinden dan voor twee. Wel moet dan wel deskundigheid op beide terreinen aanwezig zijn: welstand en monumenten zijn verschillende zaken.
Een beetje monumentencommissie moet volgens de samenstellers van de handreiking ook enige omvang hebben: minstens drie leden, en ze kunnen het beste aansluiting zoeken bij overkoepelende provinciale welstands- en monumentenorganisaties.
De adviezen zijn deels heel praktisch van aard: de commissie kan het beste minstens één keer per jaar overleggen met de portefeuillehouder of verantwoordelijke ambtenaar - in driekwart van de gemeenten gebeurt dit nauwelijks, blijkt uit onderzoek. En de commissie moet van de gemeente eisen dat ze een afschrift krijgt van alle vergunningen waarover advies is uitgebracht.
Ook bevat de handleiding tips om de integriteit te bewaken: commissieleden moeten oppassen voor belangenverstrengeling en niet alleen afwijzingen motiveren, maar ook de positieve adviezen toelichten. Vergaderingen dienen in alle openbaarheid plaats te vinden, stelt de handleiding. Dit komt de kwaliteit en transparantie ten goede. Ook moeten deskundige commissieleden behoorlijk worden betaald worden. ‘Financiële onderwaardering staat een professioneel functionerende commissie in de weg.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.