Ministerie moet eigen Omgevingswet nog ontdekken
Op 29 juni jongstleden zag ik het Webinar Nota Ruimte van het ministerie van BZK. Ik viel van mijn stoel: de klok leek wel jaren teruggezet.
Het begon met de stelling dat ruimtelijke ordening terug is van weggeweest. Was het weg dan? In 2012 hadden we de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dat was een lange termijnvisie met de rijksambities voor ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor 2040, die de tot dan geldende Nota Ruimte en sectorale beleidsnota’s verving. Die waren gedateerd vanwege ‘nieuwe politieke accenten en veranderende (wereldwijde) omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen die o.a. ontstaan omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden.'
In 2020 kwam de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) met een doorkijk naar 2050 en vervielen de SVIR, het Nationaal Milieubeleidsplan 4 en de Rijksnatuurvisie. Het was een integrale omgevingsvisie volgens de Omgevingswet. Volgens de website van het ministerie ‘onderneemt’ het Rijk ‘stappen’ via het programma NOVEX en het programma Mooi Nederland. Daardoor is nu aanscherping van de NOVI nodig.
‘Nederland staat voor grote uitdagingen op het gebied van ruimtelijke ordening. Ons land is beperkt in omvang, maar wordt steeds drukker en voller. Er zijn diverse transitievraagstukken die om een andere aanpak en meer ruimte vragen. Alle belangen brengt het ministerie van BZK samen in de nieuwe Nota Ruimte. De Nota Ruimte biedt een langetermijnvisie op ons land en zal antwoord geven op de vraag hoe we met de schaarse ruimte omgaan en tegelijkertijd onze ambities kunnen waarmaken. Hoe we met elkaar vorm en richting willen geven aan de grote opgaven waarvoor we gesteld staan. Daarin kijken we vooruit naar 2030, 2050 en naar 2100.”
Het webinar en de website noemen dit vervolgens ‘nieuw nationaal ruimtelijk beleid’. Ho even, gaat het dan nog wel om een omgevingsvisie? En is de titel ‘Nota Ruimte’ van voor 2012 dan slim gekozen? Volgens artikel 3.2 Ow bevat een omgevingsvisie namelijk naast een waardeoordeel over de bestaande situatie, ook ambities en doelen voor zowel ontwikkeling, gebruik, beheer, bescherming en behoud van Nederland, maar vooral: ‘hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid.”
Eind jaren tachtig kreeg ik als student bestuursrecht al de vraag of integraal beleid hetzelfde is als ruimtelijk beleid
Eind jaren tachtig kreeg ik als student bestuursrecht al de vraag of integraal beleid hetzelfde is als ruimtelijk beleid. Of ruimtelijke ordening meer inhield dan het coördineren van sectorale belangen? In 2007 boog de Eerste Kamer zich hier ook over bij de invoering van de Wro. De toenmalige minister vond dat ruimtelijke kwaliteit voorop moest staan: met coördinatie alleen is er geen ambitie. Wel gaf hij toe dat ruimtelijke kwaliteit iets vaags is: een kwestie van ervaren en beleven en steeds terugkerende afweging en invulling via maatschappelijke en politieke discussie. Duurzaamheid werd toen ook genoemd, maar beperkte zich tot vitaliteit en leefbaarheid van dorpen en openheid van het landelijk gebied. Gesignaleerd werd wel dat de eisen aan ruimtelijke kwaliteit steeds hoger werden vanwege gezondheid, veiligheid, stank, geluid, luchtkwaliteit, water, natuur, cultuur en, jawel, energievoorziening. Omgevingskwaliteit noemen we dat nu, 16 jaar later.
Behalve dan in dit webinar. Ruimtelijke kwaliteit werd genoemd alsof het nieuw is, evenals de aloude elementen toekomstwaarde, gebruikswaarde en belevingswaarde. Kennelijk viel nog iemand van zijn stoel en vroeg hoe in de toekomst dan zou worden voorkomen dat gebruikswaarde (lees: economie) de boventoon voert. Ik verwachtte een verwijzing naar de ‘oogmerken’ van artikel 1.3 Ow en dus dat duurzaamheid in de betekenis van de commissie Brundtland de doorslag geeft. Maar nee, als vanouds gaat het om de ‘synergie’ tussen deze drie aspecten. Juist daarop ging het vroeger dus mis.
Regelmatig kwam het begrip ‘programma’ voorbij. Is dat het kerninstrument programma uit de Omgevingswet? Nee, het ging om de programma’s, die onder het huidige kabinet zijn gemaakt. Allerlei andere aanduidingen kwamen voorbij: proeftuinen, handreikingen, ruimtelijke arrangementen, zonder de status ervan te benoemen. Wat zijn dat dan? Juist programma’s in de zin van de Omgevingswet zijn nu belangrijk: uitvoeringsbeleid voor de korte/middellange termijn en concrete maatregelen: daar wacht heel Nederland op.
Hopelijk heeft de gewone burger er iets van gesnapt
Het webinar moest ook de ‘gewone’ burger te informeren. Hopelijk heeft die er iets van gesnapt. De rest van de participatie gaat ‘old school’: we mogen op producten van de bureaus van het rijk reageren.
De uitsmijter was voor mij de opmerking dat de ruimtelijke consequenties van de circulaire economie nog niet zijn doorgedacht. Dan zou ik maar snel beginnen, want die economie beukt op de deur. Met andere bedrijvigheid in andere gebouwen en op andere terreinen met een andere stroombehoefte. Met een vraag naar opslagcapaciteit en beschikbaarheid van materialen op korte afstand van de gebruiker. Wat gaat het Rijk daaraan nu concreet doen?
De Omgevingswet vraagt om een paradigmawisseling en een cultuuromslag. Vooral bij het ministerie, lijkt wel.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.