Megastallen, maar met mate
Vijf provincies in Nederland hebben een groot probleem. Als gevolg van de uit 2002 stammende Reconstructiewet hebben zij gebieden aangewezen waar de intensieve veehouderij zich mag ontwikkelen. Juist deze locaties zijn nu bij varkens- en pluimveehouders in trek voor de vestiging van omstreden megastallen.
Voor de vijf provincies - het gaat om Noord-Brabant, Overijssel, Limburg, Gelderland en Utrecht - staat vast dat er nieuwe megabedrijven komen. Terwijl in andere delen van het land (Groningen, en deze week nog Noord-Holland) nieuwvestiging van intensieve veehouderij wordt uitgesloten, zijn de reconstructieprovincies aan handen en voeten gebonden.
Zij kunnen in samenwerking met gemeenten slechts zorgen voor een verantwoorde inpassing van nieuwe megastallen.
Tegelijkertijd staat vast dat het maatschappelijk en politiek draagvlak voor megastallen beperkt is. Ook in de sector leven zorgen over de voortgaande schaalvergroting. In een opiniebijdrage in de megastallen-special in het hart van dit blad, geeft zelfs voorzitter Albert Jan Maat van landbouworganisatie LTO aan dat hij ‘persoonlijk’ liever boerenbedrijven ziet die op kleinere schaal opereren.
Nu er voor de reconstructieprovincies geen weg terug is, kunnen zij slechts via strikt beleid proberen om de negatieve gevolgen van megabedrijven te beperken. Deels zijn zij hiervoor afhankelijk van de ministers Verburg (Landbouw) en Klink (Volksgezondheid). Eerder dit jaar kondigden de beide kabinetsleden een onderzoek aan naar de vraag of bij nieuwvestiging van intensieve veehouderij een gezondheidseffectrapportage nodig is. Deze vraag moet onmiddellijk met ‘ja’ worden beantwoord, hiervoor is geen verdere discussie nodig. Over risico’s voor de volksgezondheid mag niet de geringste twijfel bestaan.
Een ander serieus discussiepunt is de vraag hoe megabedrijven landschappelijk worden ingepast. Zeker nu het kabinet terecht en bij voortduring hamert op zuinig ruimtegebruik en het aanpakken van verrommeling, moet hieraan maximale aandacht worden besteed. Als bij de vestiging van megabedrijven te weinig rekening wordt gehouden met de omgeving, gaat de belevingswaarde van het platteland met sprongen achteruit.
Over het algemeen zijn de reconstructieprovincies en de betrokken gemeentebesturen zich goed bewust van de taak waarvoor zij staan. Ruimte geven aan intensieve veehouderij wil niet zeggen dat de deur naar de komst van megastallen wagenwijd is opengezet. Sommige aanvragen voor megabedrijven in reconstructiegebied zullen zeker sneuvelen, voorspelt de Overijsselse CDA-gedeputeerde Piet Jansen.
Tegelijk is bij iedereen het besef nodig dat de boer moet kunnen boeren. Zolang de consument hecht aan goedkope karbonades en kipfilets, moet de veehouder de mogelijkheid krijgen om te produceren. Aan de overheid de taak om gezondheidsrisico’s uit te sluiten en aantasting van het landschap tegen te gaan.
Boudewijn Warbroek
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.