Advertentie
ruimte en milieu / Column

Gezondheid in de leefomgeving - het wordt nog serieus ook

Besluiten op basis van de Omgevingswet moeten erop gericht zijn om o.a. een ‘gezonde fysieke leefomgeving’ te bereiken. Bij het vaststellen van een omgevingsvisie geldt het voorzorgsbeginsel. Daardoor kan de overheid maatregelen nemen als er gegronde redenen zijn om te vrezen dat activiteiten negatieve gevolgen kunnen hebben.

19 juni 2020

Besluiten op basis van de Omgevingswet moeten erop gericht zijn om o.a. een ‘gezonde fysieke leefomgeving’ te bereiken. Bij het vaststellen van een omgevingsvisie geldt het voorzorgsbeginsel. Daardoor kan de overheid maatregelen nemen als er gegronde redenen zijn om te vrezen dat activiteiten negatieve gevolgen kunnen hebben.

Ook als de beschikbare wetenschappelijke gegevens nog geen uitvoerige risico-evaluatie mogelijk maken. Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen uit oogpunt van gezondheid. Bij het stellen van regels met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties wordt ‘in ieder geval rekening gehouden met het belang van het beschermen van de gezondheid’. Een evenwichtige toedeling van functies van locaties vindt plaats bij de vaststelling of wijziging van het omgevingsplan. Meestal een zaak dus van de gemeenteraad.

B&W kunnen een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit inzetten ‘met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties’. Deze (buitenplanse) omgevingsvergunning moet binnen vijf jaar worden ingepast in het omgevingsplan, tenzij er nog geen nieuw omgevingsplan is vastgesteld in de overgangsfase.

De inpassingsplicht geldt voor het in standhouden van een bouwwerk, als de omgevingsplanactiviteit niet overeenstemt met de functie van een locatie en als het een blijvende verandering van het omgevingsplan inhoudt. Zienswijzen mogen dan geen betrekking hebben op de omgevingsvergunning. Het ligt dus voor de hand dat ook bij dit type omgevingsvergunning ‘in ieder geval rekening wordt houden met het belang van de bescherming van gezondheid’.

De wet schrijft verder voor dat een omgevingsvergunning kan worden geweigerd ‘als naar het oordeel van het bevoegd gezag sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het verlenen van de vergunning kan leiden tot ‘ernstige nadelige of mogelijk ernstige nadelige gevolgen voor de gezondheid.’

Gezondheid is dus een afwegingsfactor. Maar wat betekent dat eigenlijk?

Als ik gemeenteraden de vraag voorleg wat ze erover in hun omgevingsvisie opnemen, kijkt men meestal erg glazig terug. ‘McDonald's plannen in het buitengebied met alleen een fietspad ernaar toe om de calorieën er weer af te fietsen?’ Grapje. Maar het lijkt nog serieus te gaan worden ook!

Eind april kondigde de minister een aanscherping van de NOVI aan op het punt van gezondheid. Dit is de nota ‘Gezondheid breed op de agenda’ geworden. Hierin staan de landelijke prioriteiten voor publieke gezondheid. Het is richtinggevend voor het lokale gezondheidsbeleid van gemeenten. De nota is samen met de VNG, een afvaardiging van gemeenten, GGD’en en kennisinstituten tot stand gekomen en afgestemd met relevante departementen en de ministerraad. Daardoor kan de nota – naar eigen zeggen - rekenen op brede instemming van het kabinet en gemeenten. Zouden gemeenteraden dat al weten?

De nota belicht de achterliggende problemen bij gezondheidsproblemen. Het beleid zet niet alleen in op bescherming van gezondheid, maar ook op gezondheidsbevordering. Daarmee gaat het verder dan strikt genomen nodig is vanwege de Omgevingswet. Gezondheidsvraagstukken worden benaderd vanuit een breed perspectief dat de verschillende domeinen overstijgt. Dit wordt de ‘Health in All Policies-benadering’ genoemd. Gemeenten moeten gezondheidsvraagstukken bij alle beleidsdomeinen gaan agenderen, zodat die proactief meedenken en bijdragen aan een oplossing. Dat sluit mooi aan bij de integrale benadering en de maatschappelijke doelen van de Omgevingswet.

De nota gaat uit van vier gezondheidsvraagstukken, waarvan gezondheid in de fysieke en sociale leefomgeving er een is. Onder de kop ‘landelijke programma’s’ staat dat de Omgevingswet bestuurders en beleidsmakers meer ruimte geeft om een gezonde leefomgeving te ontwikkelen. De eerste ambitie is om gezondheid een vast onderdeel te maken van de belangenafweging in het ruimtelijk beleid in 2024. Ambitie twee is dat er in 2024 bij de landelijke en decentrale beleidsontwikkeling meer verbinding is tussen het fysieke en het sociale beleidsdomein. Die termijn sluit aan bij de overgangstermijn voor omgevingsvisies.

Nu zijn de schotten in veel gemeentehuizen tussen beide domeinen dik. De ambities vragen dus om een forse cultuuromslag. Of de mensen in het sociaal domein al weten dat zij mee moeten gaan denken over het fysieke domein, vraag ik mij af. En andersom: weten ze in het ruimtelijk domein al dat gezondheid een thema is en zij hun collega’s uit het sociaal domein moeten gaan opzoeken? Het is wel een goede zaak: zowel inhoudelijk als wat de samenwerking betreft.

Mijn ervaring is dat waar mensen uit het sociaal domein aansluiten bij de bijeenkomsten over de Omgevingswet de gesprekken kantelen en de inzichten veranderen. Bovendien is het als thema heel geschikt voor participatie: iedereen heeft wel een idee over gezondheid. Hoe dan ook: gezondheidsbescherming en gezondheidsbevordering zijn onderwerp van de omgevingsvisie en het omgevingsplan. Ik raad iedereen aan de rijksnota eens goed te lezen.

Het mooie ervan is dat een gezonde stad vaak ook een groene, klimaatbestendige en natuurinclusieve stad is. Een benadering vanuit gezondheid maakt de belangenafweging dus vanzelf integraal.

Trees van der Schoot 

Lees hier meer columns van Trees van der Schoot

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie