Lerend vermogen
Wat te doen om de leegstand van kantoren een halt toe te roepen? De discussie gaat door.
De leegstand van kantoren is groot. Nog veel groter dan gedacht zelfs. Uit recent onderzoek zou blijken dat in ons land dubbel zoveel vierkante meters leeg staan dan officieel bekend.
Het Kadaster presenteert op donderdag 20 juni op het Binnenlands Bestuur Vastgoed Debat gedetailleerde cijfers over de bezettingsgraad van kantoren op basis van haar eigen databestand.
Het debat in Nieuwegein zal met name gaan over wat er te doen staat om de leegstand van kantoren – en winkels – een halt toe te roepen, en vooral, wat de rol van de gemeente daarin kan zijn. Tal van ideeën, initiatieven en oplossingsrichtingen zullen aan bod komen: van sloopfondsen tot stedelijke herverkaveling. De blik zal voornamelijk toekomstgericht zijn.
Minstens zo interessant is het om eens achterom te kijken en de vraag te stellen hoe het zover heeft kunnen komen. Dat de in de vastgoedbranche opererende partijen meer dan hun steentje hebben bijgedragen aan het optrekken van overtollige kantoorkolossen wordt voetstoots aangenomen. Maar hoe kan het dat een gemeente maar nieuwe gronden blijft uitgeven voor de bouw van weer een kantoor, terwijl oude maar nog lang niet afgeschreven gebouwen verweesd achter blijven?
Voorbeelden zijn er legio. Stuitend zijn die in Utrecht. Terwijl er tig kantoren leegstaan op het industrieterrein Papendorp, mag Deloitte van de gemeente pal naast haar ‘oude’ kantoor een nieuw pand optrekken. Inmiddels is Deloitte verkast en staat het oude, nog geen tien jaar geleden gebouwde kantoor ook leeg.
Met het iets verderop gevestigde CapGemini gebeurde iets soortgelijks. De ict-dienstverlener verliet het pand en mocht iets verderop een nieuw onderkomen bouwen. Een gang naar de rechter mocht de vereniging van eigenaren niet baten. Zij kaartten aan dat de nieuwbouw de leegstand in Utrecht vergroot en leidt tot een verdere ontwrichting van de kantorenmarkt. De rechter plaatste wel kritische opmerkingen over de onderbouwing van door Utrecht afgegeven vergunningen.
Het zijn slechts voorbeelden. Utrecht is overal. De vraag die overal zou moeten worden gesteld is hoe de besluitvorming tot stand kwam? Wat waren de ambtelijke adviezen op basis waarvan de bestuurders de besluiten namen? Welke werden gehoord, welke genegeerd? Wat waren de belangen om toch maar weer gronden uit te geven? Of nog verder terug: met welke argumenten werden grondposities ingenomen? Voor hoeveel geld, maar vooral ook: met hoeveel winstverwachting?
Zeker, zaak is het om oplossingen te zoeken in herbestemming of transformatie van leegstaande kantoren. Maar leren van in het verleden gemaakte fouten – of niet gezette stappen – draagt minstens zozeer bij aan de duurzaamheid van een oplossing en het voorkomen van vermogingsvernietiging.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.