Leefbaarheid te weinig op gemeentelijke agenda
Gemeenten hebben veel te weinig aandacht voor handhavingsrapportages over lokale bedrijven, vinden Jozias van Aartsen en Winnie Sorgdrager.
Gaat het beter met het overheidstoezicht op milieuvervuilende bedrijven? Niet echt, bewijst het twee maanden geleden verschenen rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV), Industrie en omwonenden, waarvoor de gezondheidsrisico’s van drie grote ondernemingen (waaronder Tata Steel) tot in detail werden uitgeplozen. Conclusie: ‘Betere bescherming tegen industriële uitstoot is wenselijk en noodzakelijk.’
Immissie
In plaats van de individuele uitstoot door bedrijven zou de immissie (dat wat de burger van het totaal aan industrie aan mogelijke gezondheidsschade ondervindt) volgens de onderzoeksraad veel centraler moeten staan. Jozias van Aartsen, voorzitter van de commissie die in 2021 het VTH-stelsel onder de loep nam, is het daarmee eens. ‘Wat adem je als burger in? Daar gaat het uiteindelijk om. Immissie hangt nadrukkelijk met emissie samen, maar het is niet makkelijk om er criteria voor aan te leggen. Allerlei andere factoren kunnen ook een rol spelen, die je er dan weer uit zou moeten halen.’
Keuzes maken
Winnie Sorgdrager, collega-lid van die VTH-commissie: ‘Er is de afgelopen decennia in Nederland enorm veel ruimtelijke ontwikkeling geweest. Meer industrie met meer uitstoot. Meer landbouw met meer uitstoot. Je merkt aan alle kanten dat het knarst. En toch willen we iedereen de ruimte geven en ook het belang van de burger beschermen. Dat gaat op een gegeven moment niet meer. Je moet keuzes maken. Ik heb me bij de Raad van State nogal beziggehouden met vergunningverlening aan boerenbedrijven. Dan zie je hoe moeilijk het is om uitbreidingen in te passen. Er worden door bureaus allerlei toeren uitgehaald met prachtige berekeningen, waardoor het allemaal net binnen de normen valt. Maar eigenlijk kan het niet.’
Lastige discussie
Ze begint over het gezondheidsaspect bij geitenhouderijen. ‘Iedereen wist dat het een rol speelde bij de ontwikkeling van Q-koorts, maar het zat niet in de normen voor een vergunning. Nu gelukkig wel. Daar moeten we voortaan veel beter over nadenken. Je moet boven dit land gaan hangen en bedenken: wat willen we met de beperkte ruimte die we hebben? Tata Steel is een belangrijk bedrijf, absoluut. Door de jaren heen hebben ze door kunnen groeien en inmiddels werken er 20.000 mensen. Het is een economische factor. Hetzelfde geldt voor Schiphol. Maar ze zitten allebei in een dichtbevolkt gebied. Kan dat allemaal nog? Moeten wij dat willen? Dat is een lastige discussie.’
Een eenmaal afgegeven vergunning blijft nu voor de volle looptijd van kracht
Vaker herijken
Een van de verbeteringen die de OVV oppert is om de vergunningverlening minder technocratisch in te steken. Een eenmaal afgegeven vergunning blijft nu voor de volle looptijd van kracht, ongeacht of er in de tussentijd technische verbeteringen in het productieproces mogelijk worden die de uitstoot van schadelijke stoffen drastisch kunnen beperken.
Staatssecretaris
Van Aartsen: ‘Vaker herijken, dat is inderdaad het advies. Normen veranderen. De wetenschap en kennis over bepaalde stoffen neemt toe. Open dan de mogelijkheid om tussentijds veranderingen in vergunningen door te voeren. Het is een van de elementen uit het rapport waarover ik reuze nieuwsgierig ben naar hoe de staatssecretaris zal reageren. Want dat moet wel.’
Grotere geheel
Volgens Sorgdrager moet het rijk het voortouw nemen bij die pro-actievere vergunningverlening. ‘Een kwestie van normen die je in wetgeving moet vastleggen. Maar dat kun je alleen maar doen als je ook een opvatting hebt over hoe je met je ruimte omgaat. Er zijn heel veel bonafide bedrijven die graag willen uitbreiden, maar dat gaat niet zonder invloed op de omgeving. Je kunt niet langer alleen kijken naar individuele bedrijven. Je moet je richten op het grotere geheel.’
Maar de jaarlijkse handhavingsrapportages halen in niet meer dan de helft van de gevallen de raad
Andere houding
Van Aartsen: ‘Daarom is kennisuitwisseling tussen omgevingsdiensten en voldoende researchcapaciteit ongelooflijk belangrijk.’ Burgers, zo blijkt uit het OVV-rapport, richten zich bij milieu-onderwerpen vooral tot hun gemeente. Maar de jaarlijkse handhavingsrapportages halen in niet meer dan de helft van de gevallen de raad. Volgens Sorgdrager moet een gemeenteraad veel regelmatiger de leefbaarheid van de eigen gemeente op de agenda zetten. ‘Daar is dit een groot onderdeel van. Als je wethouders hierop aanspreekt, krijg je ook een andere houding bij gemeenten.’
Afdwingen
Van Aartsen: ‘Ik heb dat in de commissie het politiseren van het vraagstuk genoemd. Er moet een lokaal handhavingsprogramma zijn. Je moet als gemeente helderder maken welke rol je wilt spelen in de omgevingsdienst en welke rol de omgevingsdienst zelf moet spelen. Maar ik kan me niet herinneren dat er mijn tijd als burgemeester in de Haagse gemeenteraad ooit één debat heeft plaatsgevonden over de omgevingsdienst. Het wordt vaak technisch ingestoken. En het is qua wetgeving ingewikkeld. Daardoor komt het niet tot leven, terwijl het juist nu zo hard nodig is. Maar ik ben ervan overtuigd: het gaat gebeuren. Burgers zullen dat afdwingen.’
Lees het hele interview met Winnie Sorgdrager en Jozias van Aartsen (ook over het Interbestuurlijk Programma VTH-stelsel en de Omgevingswet) deze week in BB10 (inlog).
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.