Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

'Laat het maar een paar keer verkeerd gaan'

Kleine gemeenten omarmen de principes van de Omgevingswet, maar vrezen alle resterende klussen

13 oktober 2023
twijfel
Shutterstock

Kleine gemeenten ontberen het personeel van hun grotere buren. Maar ook zij moeten op 1 januari 2024 klaar zijn voor de Omgevingswet. Zijn ze dat ook? Binnenlands Bestuur legde het oor te luister in Staphorst, Doesburg en Asten.  

Manager netwerken

SWO De Wolden Hoogeveen
Manager netwerken

Teamleider dienstverlening

OVER-gemeenten
Teamleider dienstverlening

Heel mager

Kwisvraag. Hoeveel fte heeft de gemeente Staphorst om zich voor te bereiden op de Omgevingswet, de grootste wetswijziging sinds Thorbecke? Wat denkt u? Zes? Zeven, wellicht? Wethouder Lucas Mulder (ruimtelijke ordening, SGP) geeft het antwoord. Eén! En die ene fte is ook nog eens verdeeld over meerdere mensen die het er naast hun andere taken bijdoen. Mulder, ­onderkoeld: ‘Ja, dat is heel mager.’

Anderhalf

Het is een herkenbare situatie voor zijn collega-wethouder ruimtelijke ordening in Doesburg. ‘Wij hebben hier een fulltime projectleider, die ook nog ander werk doet’, zegt Birgit van Veldhuizen (Stadspartij). ‘En daarnaast een paar ambtenaren die ­allemaal wat uren ervoor hebben en over de Omgevingswet meedenken.’ Misschien, denkt ze, komen ze zo tezamen in Doesburg op anderhalf fte uit. Maximaal.

Enquête

Binnenlands Bestuur wilde kwantitatief onderzoek doen naar hoe de kleine gemeenten ervoor staan, drie maanden voor de invoering van de Omgevingswet. Maar een met I&O Research en het samenwerkingsverband van kleine gemeenten K80 opgezette enquête leverde te weinig respons op. Enkele door de K80 aangedragen wethouders hebben gelukkig tijd om een half uur vrij te maken. Ze spreken vrijmoedig over de uitdagingen waar de Omgevingswet hun voor stelt: het DSO, de noodzakelijke cultuurverandering, de nieuwe werkwijze voor de raad, enzovoort.

De voorfase van de planvorming, niet de formele procedure, hebben we goed op orde.

Maatwerk

Laat er geen misverstand over bestaan, hij ondersteunt de doelen van de Omgevingswet al vijf jaar van harte, zegt wethouder Mulder vanuit Staphorst. ‘Dichter bij de burger, maatwerk leveren, efficiënter, meer op het doel gericht dan op de regels’, somt hij door de telefoon op.

Enorme opgave

Onder zijn leiding stelde Staphorst (bijna 18.000 inwoners) al in 2018 een omgevingsvisie vast. ‘We zijn vanaf dat moment al procedureel volgens de Omgevingswet gaan werken. Met vooroverleg, participatie. De voorfase van de planvorming, niet de formele procedure, hebben we goed op orde. Maar dan nóg is de invoering van de Omgevingswet een enorme opgave. Met het vaststellen van het omgevingsplan krijgen we een enorme partij extra werk. Vooral vanwege de rigide wijze waarop dat systeem is ingericht. En omdat we in de vergunningverlening een beperkte overgangstermijn hebben, moeten we daar ook alles op alles zetten.’

Omgekeerd

In Doesburg (11.000 inwoners) zijn de zorgen precies omgekeerd. ‘Die praktische uitvoering zie ik bij ons best goed gaan’, aldus wethouder Van Veldhuizen, net als Mulder ‘groot voorstander’ van de Omgevingswet. ‘Wij zijn een compacte gemeente met een klein grondgebied zonder heel grote vraagstukken.’ De aansluiting op het DSO besteedde Doesburg grotendeels uit aan de Omgevingsdienst, daar heeft ze dus niet al te veel omkijken naar.

Zowel onze raad als onze burgers vinden het heel erg moeilijk om de bestaande procedures los te laten

Omzeilen

Wat Van Veldhuizen wel merkt, is dat de intenties van de wet best goed te omzeilen zijn. Het vooroverleg en het actief zoeken van de ruimte die de Omgevingswet biedt, dat moet in Doesburg nog van de grond komen. Ze merkt dat lokaal de neiging bestaat om de ontstane ruimte meteen weer dicht te regelen. ‘Dan mis je je doel. Zowel onze raad als onze burgers vinden het heel erg moeilijk om de bestaande procedures los te laten en ruimtelijke afwegingen vaker aan een ander over te laten. Maar dat is uiteindelijk wel de intentie van de wet.’

Neutraal

In het Brabantse Asten (17.000 inwoners) staat wethouder John Bankers (ruimtelijke ordening, CDA) naar eigen zeggen ‘neutraal’ tegenover de Omgevingswet. ‘We hebben aan de voorkant de eerste jaren echt veel meer werk, meer kosten. Er zullen door de ontzettende werkdruk ook dingen fout gaan en je krijgt geheid een dip in de dienstverlening’, verklaart hij die grondhouding. Maar voor de langere termijn is Bankers met zijn gemeentelijke team van ongeveer vier fte hoopvoller: ‘De Omgevingswet gaat ons ook kansen bieden om de zaken in het ruimtelijk domein beter en eenduidiger aan te pakken.’

Geitenpaadje

Zo ver wil Mulder in Staphorst niet vooruit denken. Pas reisde hij met een delegatie namens de K80 af naar het ministerie van Binnenlandse Zaken om te bepleiten bij urgente gebiedsontwikkelingen de bestaande werkwijze nog minimaal twee jaar in stand te houden. Nu ligt dat geitenpaadje (in vaktermen de TAM Imro) er nog één jaar na de invoering van de Omgevingswet. ‘We kunnen als gemeente de wijzigingen in het omgevingsplan niet geautomatiseerd doorvoeren’, zegt Mulder. ‘Er komt een nieuwe taal, een nieuw systeem. Dat vereist heel veel handwerk. Het laatste wat ik wil is de dienstverlening bij nieuwe initiatieven stoppen.’

Laat het dan maar een paar keer verkeerd gaan, zodat we ervan leren

Serieuze druk

Voor zijn collega Bankers in Asten zou dat niet hoeven. ‘Er is nooit een geschikt moment voor een transitie’, reageert hij. ‘Dan denk ik: laat het allemaal maar gebeuren. Laat het dan maar een paar keer verkeerd gaan, zodat we ervan leren. En daar waar serieuze druk ontstaat, leert de ervaring, wordt het probleem vervolgens ook sneller opgelost.’   

Zes

Voor Bankers is de crux dat kleinere gemeenten hun ambities vaker zouden moeten durven bijstellen. ‘Onze voornaamste zorg zit in al het werk vanwege de stedelijke ontwikkeling die wij in Zuidoost-Brabant doormaken. Met de Metropoolregio Eindhoven maken we afspraken over de bouw van 100.000 extra woningen. Er komen honderden hectares aan bedrijventerrein bij. De gemeente Asten ligt tegen het nationaal park De Groote Peel aan, een van de meest stikstofgevoelige gebieden van het land. En naast al die grote ruimtelijke projecten heb je dan ook nog de Omgevingswet die je moet implementeren. Dat betekent dat je als gemeente niet altijd voor een ­negen kunt gaan, maar soms moet kiezen voor een zes of een zeven.’

Lees het hele verhaal over de K80-gemeenten deze week in BB19 (inlog). 

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

T. Simpelmans
Die hele wet is een doel op zich geworden. Een soort religie. Of het uitvoerbaar is, efficiënter, goedkoper of overzichtelijker voor de burger maakt geen reet meer uit.

Met de wkb precies hetzelfde. Een kleine verbouwing kost straks "slechts" TWINTIG procent meer, aldus die wandelende pannenkoek. Wat de burger daar precies voor koopt, is mij nog steeds niet duidelijk.

En onze kamerleden stelden die vraag niet eens. Te druk met Candy Crushen.
Hielco Wiersma
Klein zijn vormt geen enkel excuus om de Omgevingswet niet goed te kunnen uitvoeren.
In dat geval kunnen de desbetreffende Gemeenten beter de noodzakelijke bestuurskracht zien te verkrijgen via samenwerking of fusie.
PJ Westerhof LL.M MIM
Wat mij ook is opgevallen is dat gemeenten geneigd zijn terug te vallen op oude werkwijzen.
Van de warme roze politieke beleidswolk van de Omgevingsvisie gaat men soepeltjes naar 'maatwerk later via verordening'.
Hetgeen nu juist niet de bedoeling was.
Capaciteitsgebrek?
Advertentie