Kwaliteitscontrole verbouwingen blijft nog bij gemeenten
De VNG wil dit niet. Onder andere de BBB in de Eerste Kamer wil dit wel.
De kwaliteitscontrole van de verbouw van woningen verschuift vooralsnog niet naar de private sector. Eerder dit jaar gebeurde dat wel al met de kwaliteitscontrole van nieuwbouw van woningen en bedrijfshallen. Dat de verbouw daar niet bij komt, meldt minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting in een Kamerbrief.
Haar voorganger Hugo de Jonge had dit aanvankelijk gepland voor 1 januari 2025, als onderdeel van de dit jaar ingevoerde Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Na protest stelde hij het besluit hierover een half jaar uit, om eerst meer proeven te laten doen. Na de val van kabinet-Rutte IV kwam het besluit bij minister Keijzer te liggen. Zij zegt nu dat de invoering ervan niet overeenkomt met de geest van de wet: betere kwaliteitscontrole van de bouw tegen redelijke kosten.
De BBB
Nog eind oktober stuurde de betrokken commissie van de Eerste Kamer een brief naar de minister, met de oproep daarin de kwaliteitscontrole van verbouwingen zoals van oudsher bij gemeenteambtenaren te laten. Deze oproep was specifiek afkomstig van de fracties van de BBB, GroenLinks/PvdA en het CDA. Deze Kamerleden denken dat ‘de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid’ van het betwiste onderdeel ‘zowel de sector als de overheden voor grote problemen’ stelt.
Aan de invoering van de Wkb is jaren gewerkt. Het wetsvoorstel werd al in het voorjaar van 2016 naar de Tweede Kamer gestuurd door toenmalig minister van Wonen Stef Blok. In de zomer van 2023 nam de Eerste Kamer een motie van GroenLinks-PvdA en BBB aan om de invoering van de wet uit te stellen. Toenmalig minister de Jonge legde dit naast zich neer. Vlak ervoor, in mei, had de Eerste Kamer de wet namelijk al aangenomen. Dat was een maand voordat de BBB, na de provinciale statenverkiezingen, als grootste in de senaat kwam.
Financieel gat
Het doel van de wet is de kwaliteitscontrole van de bouw op een hoger niveau te tillen. Het middel daartoe is private partijen te verplichten om kwaliteitsborgingsbedrijven in te huren, zodat gemeenten niet meer hoeven te kijken naar het technische deel van de bouw. Gemeenten verlenen dan geen bouwvergunningen meer, alleen nog ruimtelijke vergunningen. Wel krijgen gemeenten minder geld binnen, doordat zij minder leges voor vergunningen krijgen. De gemeentekoepel VNG zoekt nu naar manieren om dit financiële gat te dichten. Gedacht wordt aan een hogere onroerendezakenbelasting, een nationaal standaardtarief voor leges of een boete voor te laat aangevraagde vergunningen.
De VNG wil wél graag dat de kwaliteitscontrole van de verbouw van woningen bij de gemeenten verdwijnt. ‘De leges voor verbouwprojecten zijn, veelal lokaal politiek bepaald, relatief laag, terwijl de tijdbesteding van vergunningverlenende ambtenaren en daarmee de kosten relatief hoger zijn’, beschrijven ambtenaren van minister Keijzer als belangrijke beweegreden.
Proefprojecten
Dat Keijzer hier niet in meegaat, motiveert zij op basis van de voorlopige uitkomsten van proefprojecten, gedaan onder de paraplu van het Stimuleringsprogramma proefprojecten (STIPP). Het gaat hier om een VNG-evaluatie van 541 verbouwprojecten, waarbij volgens de Kamerbrief ‘geen bijzonderheden’ opvielen. Dat de inzet van de kwaliteitsborgingsbedrijven vooral bij kleine bouwprojecten relatief duur is, was wel al jaren bekend. Volgens Keijzer heeft standaardisatie de kosten nog niet genoeg verlaagd.
Alsnog is de verschuiving van de kwaliteitscontrole van verbouwingen naar de markt niet definitief ten einde. De komende tijd gaat Keijzer in gesprek met gemeenten en marktpartijen om te kijken of er nog winst te behalen valt dankzij een verdere efficiëntieslag. Zomer 2025 laat zij daar meer over horen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.