Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Klein Kopenhagen

Kopenhagen is van 7 tot 18 december het toneel van beladen onderhandelingen over een wereldomspannend klimaatakkoord. Gemeenten en provincies zijn nu al ‘knoerthard’ bezig. VROM werkt aan nieuwe verplichtingen.

04 december 2009

Toen 12 jaar geleden een klimaatakkoord in de Japanse stad Kyoto werd weggesleept voor de poorten van de hel, heerste er bij de Nederlandse overheden een sfeer van ‘het klimaat is ver van mijn bed; smeltende ijskappen, allerminst bewezen’.

 

Richard van Vliet, projectleider duurzame gemeenten bij de VNG: ‘Als er al een notie over het klimaatprobleem was, ging het over windmolens of zuiniger auto’s die door het Rijk respectievelijk Brussel moesten worden bevorderd.’

 

Dat is nu, in de aanloop naar de klimaattop van Kopenhagen, wel anders. ‘Veel gemeenten zijn doordrongen van het besef dat zij de eerste overheid zijn die direct contact onderhoudt met de burgers, de corporaties en het bedrijfsleven’, constateert Van Vliet. In het zogeheten klimaatakkoord dat de VNG in november 2007 afsloot met het Rijk, staan vijf thema’s waarbij de gemeente direct invloed op het energieverbruik kan uitoefenen. ‘Via de thema’s duurzame energie, mobiliteit, gebouwde omgeving, duurzame bedrijven en overheid kunnen de gemeenten ervaringen uitwisselen’, zegt Van Vliet.

 

Op duurzameoverheden.nl is elk thema voorzien van een lijst van tien punten die vaak zonder grote investeringen of juridische en politieke manoeuvres kunnen worden uitgevoerd. ‘We zetten dit soort zaken ook op de agenda vanwege de gemeenteraadsverkiezingen’, zegt Van Vliet. ‘Burgemeesters en wethouders zijn vaak goed geïnformeerd als het om het klimaat gaat. Bij raadsleden ontbreekt het nogal eens aan kennis.’ Ook hebben gemeenten in het kader van de rijksregeling Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK) ambtenaren kunnen vrijstellen om meer energie in het klimaatbeleid te stoppen.

 

Intussen hebben 321 gemeenten en 12 provincies gebruikgemaakt van de regeling, waarvoor 47 miljoen euro is uitgetrokken. Hoeveel de gemeentelijke initiatieven nu precies aantikken in de door Kopenhagen verordonneerde, harde CO2-reductieprecentages is niet bekend, maar de VNG wil dat wel gaan uitrekenen.

 

Regio’s sterker

 

Bij de provincies is het klimaatthema eveneens geheel geland. ‘Of Kopenhagen nu een succes wordt of niet, wij zijn knoerthard bezig. De rol van regio’s bij klimaatbeleid wordt sterker’, zegt Marten van der Gaag, programmaleider klimaat, energie en ruimte bij het IPO.

 

Net als de VNG heeft ook het IPO een ambitieus klimaat- en energieakkoord met het Rijk ondertekend om in 2020 de broeikasgassen met 30 procent te verminderen, het aandeel duurzame energie op 20 procent te brengen en per jaar bovendien 2 procent energie te besparen. ‘De provincies stoppen zelf 203 miljoen euro in maatregelen’, aldus Van der Gaag.

 

‘Het moet gebeuren in de regio. Of het nu gaat om openbaar vervoer-concessies, groen gas of windmolens, de provincie is daarbij aan zet. De komende maanden worden per provincie plannen uitgewerkt en maatregelen ontwikkeld. We mikken daarbij ook op nieuwe vormen van financiering, waarin bijvoorbeeld de kosten van duurdere, maar milieuvriendelijker bouwvormen worden terugverdiend in het beheer ervan.’

 

Het IPO werkt niet alleen aan het vermijden van uitstoot van broeikasgassen (‘mitigatie’ in het klimaatjargon), maar wijst ook op de noodzaak van aanpassing aan de klimaatverandering. ‘Denk aan meer ruimte voor de rivier, omgaan met hittegolven in steden en meer ecologische verbindingszones waardoor plant en dier kunnen migreren.’

 

Bottom-up

 

Niet langer de Kyoto-wijze van topdown maar bottom-up is het credo rondom de top in Kopenhagen. Op het ministerie van VROM bevestigt Ron de Graaf, projectleider lokale en regionale klimaatinitiatieven, de toegenomen rol van de gemeenten. ‘Ze zijn heel belangrijk. 80 procent van het energieverbruik ligt op de een of andere manier in de stedelijke omgeving. We willen inspelen op de enorme drive van de gemeente. De gemeente staat dichter bij de burger dan Den Haag of Brussel.’

 

Dat Nederland een stap verder zou zijn als de lokale overheden eerder zouden zijn geprikkeld, wil er bij De Graaf niet in. ‘Er was toentertijd minder bewustzijn, en vergeet niet dat de klimaatproblematiek zowel internationaal als nationaal in de periode 2001-2007 niet hoog op de politieke agenda stond.’

 

Hoewel VROM de inzet van gemeenten en provincies roemt, werkt de rijksoverheid ook aan verplichtende maatregelen om beleidstekort aan te pakken, zoals bij duurzame energie of de gebouwde omgeving. ‘Zo heeft volgens het CBS slechts 3 procent van de woningen in Zeeland een energielabel, terwijl in Groningen 25 procent van de huizen over zo’n label beschikt.’

 

De Graaf schetst de contouren van een aantal maatregelen: ‘We brengen de mogelijkheden in kaart om energie-eisen te stellen aan bestaande woningen. Het doel is een half miljoen woningen verplicht energiezuinig te maken in 2011 en daarna nog eens 300.000 woningen per jaar. Nu ligt de nadruk op vrijwilligheid. Mogelijk is dat onvoldoende.’

 

Ook vindt De Graaf dat de meeste gemeenten nog onvoldoende inspelen op energiebesparing in het lokale midden- en kleinbedrijf. Het gaat dan om stimuleren via het verspreiden goede voorbeelden, maar ook om handhaving via de Wet milieubeheer. ‘Het is volgens deze wet verplicht dat mkbbedrijven als supermarkten en de slager en de bakker energie-investeringen doen die zich binnen vijf jaar terugverdienen.’

 

Sandra Korthuis, lid van de directieraad van de VNG, vindt dit nu een typisch voorbeeld van ‘geïsoleerd denken’. Korthuis: ‘Natuurlijk moeten de milieudoelen worden gerealiseerd, maar tegelijkertijd is het voor veel kleine ondernemers momenteel overleven in de economische crisis. We moeten wel reëel blijven.’

 

Niettemin constateert ook Korthuis over de gehele linie een enorm gegroeid milieu- en energiebewustzijn bij gemeenten. ‘Er is sinds de verschijning van de film An Inconvenient Truth van Al Gore in 2006 echt een sfeer ontstaan dat alle kleine beetjes helpen, te beginnen bij de burger in de stad en op het platteland. Toen wij twee jaar geleden het Klimaatakkoord in stemming brachten bij de VNG-leden, zagen we Oostblokachtige uitslagen met meer dan 90 procent bijval. Degenen die tegenstemden, vonden het akkoord niet ver genoeg gaan.’

 

Slimme netwerken

 

Namens de provincie Utrecht spreekt milieugedeputeerde Wouter de Jong (ChristenUnie) zelfs van niets minder dan ‘een transitieproces van de gehele Utrechtse economie’. De Jong: ‘In het jaar 2050 moet 80 tot 90 procent minder CO2 worden uitgestoten om de temperatuurstijging op de aarde op maximaal 2 graden te houden.’

 

Geïnspireerd op de denkbeelden van de Amerikaanse adviseur Jeremy Rifkin wil de provincie onder meer voorzien in zogeheten smart grids. Deze slimme netwerken moeten vraag en aanbod van decentrale duurzame energie aan elkaar koppelen, zodat de zonnestroom van de familie Jansen bij gezin Pietersen wordt benut als de Jansens op vakantie zijn. ‘In samenwerking met het bedrijfsleven werken we aan een transitieprogramma om omstreeks 2040 geheel onafhankelijk te zijn van fossiele energie. Het is belangrijk, want Utrecht geldt als de snelst groeiende regionale economie in Nederland.’

 

Volgens De Jong vloeit de actieve rol van de provincie voort uit teleurstelling in de resultaten van het Rijk. ‘Dat is inclusief de beperkte maatregelen die dit kabinet afkondigt’, zegt De Jong. ‘Daardoor is de sfeer ontstaan dat we het zelf maar moeten doen. De EU en de VN ondersteunen meer dan ooit regionale initiatieven.’

 

Minister Cramer: 'De stok ligt klaar'

 

Minister Cramer (VROM) maakt overuren per vliegtuig. Van Bangkok tot Barcelona: ze laat nergens na optimisme over de klimaattop te verspreiden. Ze beseft dat het uur U van haar ministerschap is geslagen. Het is erop of eronder. Het gaat om het resultaat, maar wellicht nog wel meer om de beeldvorming over haar beleid. ‘Kopenhagen moet lukken, er is geen plan B’, zegt ze met regelmaat.

 

Cramer toert langs het bedrijfsleven, praat met gemeenten en staat onvermoeibaar de pers te woord. Ze lijkt er nu lol in te hebben. Het Kopenhagen-verdrag moet leiden tot bijna onmetelijke CO2-emissiereductiepercentages van 80 procent in 2050, te beginnen met een vermindering van 30 procent in 2020 (ten opzichte van 1990). Een immense opgave, erkent ze. Kolossaal is ook het bijbehorende financieringsvraagstuk: 5 tot 7 miljard euro voor de komende drie jaar. ‘Als Kopenhagen tot een goed politiek akkoord leidt, is er nog precies twee jaar tijd om het concreet in te vullen’, zegt Cramer. ‘Want in 2013 lopen de Kyoto-afspraken af.

 

En Nederland? ‘De gemeenten en de provincies zijn superactief, vindt Cramer. Namen? ‘Heerhugowaard, Delft, Tilburg, Apeldoorn, Amersfoort, Groningen, dat zijn enkele van mijn vriendjes’, zegt ze. ‘Zij vormen de koplopers en trachten als klimaatambassadeurs andere partijen aan te steken.’ En als deze wortels te weinig soelaas bieden om overheden en bedrijven te verleiden? ‘Dan ligt de stok klaar’, antwoordt ze. ‘Denk aan een wettelijke verplichting om de woningvoorraad te isoleren en strenger handhaven van de Wet milieubeheer.’

 

Top-10 milieumaatregelen voor overheden

 

  • Houd bij de ruimtelijke plannen rekening met duurzame energie. Plaats bedrijven met een warmte-overschot dichtbij woonwijken.

     

  • Kies passende duurzame energie: windenergie waar het waait, warmte als die in de bodem zit. 

     

  • Spoor overheidsdiensten en bedrijven aan tot een mobiliteitsplan met daarin veel OV en fiets. 

     

  • Ga door met isoleren van woningen. 

     

  • Bewaak energie-effecten van grote projecten. 

     

  • Wijs bedrijven op natuurlijke momenten (verhuizing, verbouwing) op het belang van energiebesparing en lever ze landelijk succesvolle voorbeelden.

     

  • Zoek naar innovatieve financiering voor duurzaam investeren - en verdien terug op lagere exploitatiekosten van publieke gebouwen.

     

  • Breng het energieverbruik van straatverlichting in beeld en tref maatregelen. 

     

  • Pas de criteria voor duurzaam inkopen in de eigen organisatie toe. In 2010 moet 75 procent van de inkoop duurzaam zijn, in 2015 100 procent. 

     

  •  Stimuleer vervoer op basis van elektriciteit of biogas.

     

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie