Instrumenten genoeg voor versnelling grote energieprojecten
De instrumenten om energieprojecten te versnellen zijn er al – nu is het tijd om ze te gebruiken.
De energietransitie is urgenter dan ooit en de vraag naar snelle realisatie van duurzame energieprojecten groeit. Deze projecten zijn essentieel voor het behalen van de klimaatdoelstellingen, maar ondanks de vele goede plannen verloopt de realisatie langzaam. Vaak is de lange doorlooptijd van vergunningprocedures een van de oorzaken. De roep om nieuwe, snellere vergunningprocedures wordt dan snel gemaakt, maar daar hoeft niet op gewacht te worden.
De instrumenten liggen al klaar en komen voort zowel uit Europa als uit bestaande wetgeving. De Europese Nettonulindustrie Verordening (NZIA) maakt het mogelijk om belangrijke energieprojecten prioritaire status te geven. Die profiteren van gunstige ontheffingen, versnelde vergunningprocedures en snelle administratieve afhandeling. De NZIA verplicht ook rechters om deze projecten sneller te behandelen als er beroep is ingesteld.
De Europese Hernieuwbare Energie Richtlijn (RED III) biedt daarnaast de mogelijkheid voor versnelde realisatie van hernieuwbare energieprojecten en bijbehorende infrastructuur. Hiervoor moet een lidstaat wel eerst een of meer ‘versnellingsgebieden’ aanwijzen, iets wat Nederland nog moet doen. In versnellingsgebieden kan bijvoorbeeld de milieueffectrapportage op projectniveau en de passende beoordeling vervangen worden door een snelle ‘screening’ van maximaal 30 dagen. Dat scheelt veel tijd.
Ook nieuwe Europese regelgeving voor waterstof heeft versnellingsopties. De waterstofrichtlijn maakt het mogelijk dat vergunningen en toestemmingen voor aardgasinfrastructuur ook voor waterstofinfrastructuur gelden. Om een gasleiding of – opslaglocatie te kunnen gebruiken voor waterstof is dan veelal geen wijziging van het omgevingsplan of milieuvergunning meer nodig. Momenteel wordt gewerkt aan de implementatiewetgeving daarvan.
Maatwerk en het combineren van wetgevingsinstrumenten biedt extra kansen, een soort juridische stapelkorting.
Het nationale kader biedt ook versnellingskansen. Grote energieprojecten worden nu veelal gerealiseerd via de (rijks)projectprocedure, waarbij één integraal projectbesluit wordt genomen. Het projectbesluit omvat een bundeling van toestemmingen en kent een versnelde beroepsprocedure. Toch kan het voor specifieke projecten sneller zijn om een decentrale en/of ontbundelde procedure te kiezen. Het benutten van een optimale besluitvormingsprocedure is dus cruciaal.
De Omgevingswet biedt ook kansen, zoals een ontheffingsmogelijkheid voor de milieueffectrapportageverplichting (mer-plicht). Deze ontheffing kan verleend worden als de mer-plicht ernstige vertraging en negatieve gevolgen voor de projectrealisatie zou veroorzaken gevolgen. Ook bevat de Omgevingswet een experimenteerbepaling, waarmee via nader vast te stellen regelgeving kan worden afgeweken van inhoudelijke en procedurele bepalingen van de Omgevingswet en de Wet milieubeheer. Dit wordt nog weinig gebruikt, maar biedt (procedurele) versnellingskansen.
Wij zien dus de nodige opties om energieprojecten sneller te kunnen vergunnen. Dit vraagt wel van initiatiefnemers en overheden om van de gebaande paden af te durven stappen en om nieuwe procedures/ontheffingen toe te passen. Door in de ontwerpfase al rekening te houden met versnellingsopties kan een project vaak sneller worden vergund dan in de standaardpraktijk. Maatwerk en het combineren van wetgevingsinstrumenten biedt extra kansen, een soort juridische stapelkorting. Het vergt alleen wel lef van partijen om af te wijken van de gebaande paden, maar dit lef is noodzakelijk om de klimaatdoelstellingen voor 2050 te halen en de wet biedt de mogelijkheid. De instrumenten zijn er al – nu is het tijd om ze te gebruiken.
Victor van Ahee & Sophie Silverstein, advocaten energie bij Van Doorne N.V.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.