Inkopers met lef gezocht
De kringloopeconomie leeft. Althans, er zijn talloze bijeenkomsten en dito concrete initiatieven. Maar de echte economie wordt pas circulair als de overheid structureel het goede voorbeeld geeft. En dat blijkt lastig.
Circulaire voorbeeldrol overheid nodig
Sinds een jaar of acht zoemt het op de milieu- en afvalafdelingen van gemeenten, provincies, waterschappen en het rijk. De economie moet meer ‘circulair’ worden. Het betekent zoveel als ‘minder gebruik maken van steeds schaarser wordende grondstoffen’. Daarentegen moeten afvalstoffen – betiteld als ‘secundaire grondstoffen’ – meer worden ingezet voor de productie van onze dagelijkse goederen. Voorbeelden te over: van verpakkingsmateriaal tot isolatiemateriaal voor huizen, en van dijkversterking met gebiedseigen grond tot oesterzwammen die op koffiedrab groeien. Geen grondstoffen meer gebruiken die een negatieve impact hebben op het milieu is het parool. Kringlopen sluiten en productieketens vernieuwen, klinkt het.
Gemeenten, provincies en waterschappen springen er gretig op in, alsof de klimaatdoelstellingen niet al werk genoeg opleveren. ‘Amsterdam 50 procent circulair in 2025 en 100 procent zo snel mogelijk daarna.’ Waterschappen willen onder meer hun grond- weg- en waterbouwwerken voor ‘50 procent circulair aanbesteden in 2030’.
Om deze forse doelen handen en voeten te geven werken tal van onderzoekers en beleidsmedewerkers aan ‘grondstofstromenkaarten’ waarop de inkomende materialen en uitgaande afvalstoffen in gemeenten, provincies en waterschappen worden geanalyseerd. Op het niveau van bestuurders is er vrijwel wekelijks een circulair symposium, circulair café of circulaire netwerkborrel georganiseerd. Ondernemers hebben een ‘circulair ondernemersprogramma’. Deze maand was de week van de circulaire economie, waarin meer dan honderd ‘koplopers’ circulaire evenementen voor het publiek organiseren. Circulair asfalt over een weg met een circulaire brug die circulair is aanbesteed en gegund aan een circulaire bouwcombinatie. Is hier sprake van een zoembegrip à la de Bibelebontseberg?
Oude spijkerbroeken
‘Dat maakt me niet veel uit’, zegt Houkje Rijpstra, directeur van Circulair Friesland. ‘Wij groeien als kool en er komen steeds meer initiatieven tot stand tussen overheden en bedrijfsleven.’ Friesland omarmde de circulaire economie snel. Al in 2015 kwam er een grondstoffenstroomanalyse op gang en haakten overheden en bedrijven enthousiast aan bij de Vereniging Circulair Friesland. Er kwam een huis met pleisterwerk waarin hennepvezels zijn verwerkt. Goed voor de bodem en CO2-opname tijdens de groei van de plant, en een steviger stuc na de oogst. Bewoners konden oude spijkerbroeken inleveren als isolatiemateriaal voor gebouwen.
Woningcorporaties gebruiken een prefab-gevel van vooral tweedehands materiaal dat een bouwbedrijf in Dokkum ontwikkelde. Wetterskip Fryslân haalt woekerende waterplanten in sloten en vaarten niet weg voor verbranding maar werkte mee aan proeven om er veevoer van te maken. Scheelt weer import van soja.
De vereniging telt intussen honderd leden. ‘Daarbij zitten alle achttien gemeenten, de provincie, Rijkswaterstaat, natuur- en milieu-organisaties, alle kennisinstellingen en de helft betreft bedrijven in Friesland’, somt Rijpstra op. Ze ziet dat er door de samenwerking tussen overheden, ondernemers en onderwijsinstellingen nieuwe producten en nieuwe verdienmodellen ontstaan die nieuwe banen opleveren.
‘Begin februari wordt een brug van biocomposiet- materiaal in gebruik genomen.’ Om echter boven het niveau van een bonte verzameling van kleine initiatieven uit te stijgen, moet de overheid volgens haar de aanjager durven zijn van circulaire processen. ‘Overheden moeten circulair inkopen en circulair aanbesteden’, zegt Rijpstra. Het begin is er. Alle Friese overheden gaan dit jaar 10 procent van alle diensten en werken circulair inkopen. ‘Dat lijkt niet veel, maar als je bedenkt dat hier jaarlijks voor anderhalf miljard euro wordt ingekocht, heb je het toch over een markt van 150 miljoen euro aan circulaire producten. Daarvoor hebben we een circulaire catalogus gemaakt.’ In heel Nederland koopt de overheid jaarlijks voor 73 miljard euro in.
Volgens Rijpstra is er groot bestuurlijk draagvlak voor circulaire economie en groeiend besef dat de lokale en regionale overheden als launching customer kunnen fungeren. ‘Maar de inkopers moeten het eindelijk durven. De tijd van fraaie nota’s moet plaatsmaken voor een periode waarin we met concrete afspraken komen waarmee inkopers en aanbesteders uit de voeten kunnen.’
Olifantsgras
Er zijn heel veel voorbeelden van circulaire producten, die in niches soms al een goede functie vervullen, constateert Marjan Minnesma van Urgenda. ‘Papier of een stoeltje van olifantsgras. Het punt is hoe je dit soort initiatieven opschaalt waardoor ze in de echte economie opgang doen’, vindt ook Minnesma, die met Urgenda indertijd deel uitmaakte van het ‘aanjaagteam’ voor Circulair Friesland. Zij vindt dat meer inkopers en aanbesteders over zo’n catalogus als in Friesland moeten beschikken. ‘Daarin moet duidelijk beschreven staan hoe je bijvoorbeeld isolatiemateriaal van wol, vlas en hennep met elkaar moet vergelijken.
De duurzame bouwwereld, bijvoorbeeld de Dutch Green Building Council, is druk bezig om een methodiek te ontwikkelen om duurzame keuzes in het bouwproces te kunnen maken.’
Van de zijde van de producenten van circulaire goederen en diensten meent Minnesma dat het allerminst ontbreekt aan goede bedoelingen. ‘Het probleem zit hem daar in marketeers die het product op een wervende manier aanbevelen, te beginnen bij de overheid. Het circulaire product is door het geringe productievolume vaak nog duurder. Dat obstakel verhelpen zou een mooie rol voor de overheid zijn. Want bij toepassing in een project van enige omvang zou die duurzame dakpan ineens zomaar kunnen doorbreken omdat de prijs daalt’, aldus Minnesma. Volgens haar moet ook de afvalstoffenwetgeving meer rekening houden met de circulaire economie. Zo is een uit rioolslib teruggewonnen stof als struviet een prima secundaire meststof. ‘
Maar omdat het uit rioolwater komt, valt het onder een strenge regelgeving.’ Maar het circulair product moet niet alleen mooi en duurzaam zijn, het moet uiteraard aan alle certificering en kwaliteitstoetsen voldoen, zegt Jacqueline Cramer van Amsterdam Economic Board. ‘Dat proberen we nu met kleinschalige testproeven voor elkaar te krijgen. We kunnen wel circulair beton promoten maar een gemeente, provincie of waterschap moet er van op aan kunnen dat de brug die ervan is gemaakt niet instort.’
Transitiemakelaar
Net als Circulair Friesland startte de Amsterdam Economic Board in 2015 als een samenwerkingsverband tussen gemeenten, bedrijfsleven en kennisinstellingen, in dit geval in de Metropool Regio Amsterdam. Doel is om in 2022 10 procent en in 2025 50 procent van de goederen en diensten circulair in te kopen. ‘We werken als een transitiemakelaar tussen de partijen en opereren onder meer op regionaal niveau om niet op de stoel van de wethouder te zitten.’
Cramer, voormalig milieuminister en hoogleraar duurzaam innoveren aan de Universiteit Utrecht, overlegt een waslijst van circulaire initiatieven die in de eerste vier jaar tot stand zijn gekomen. In maar liefst 22 grondstofstromen, van luiers tot bouwafval en van biomassa tot servers van datacentra, leidde het tot hoogwaardiger hergebruik, aldus Cramer. Zo bemiddelde de Board tussen provincies, waterschap, Rijkswaterstaat, havenbedrijf en verwerker New Foss om 50.000 ton bermmaaisel in de metropoolregio Amsterdam niet te composteren, maar te verwerken tot vezels die geschikt zijn als isolatieplaten in de bouw. ‘Een deel van het maaisel wordt ook nog vergist tot biogas. Later bekijken we of de mineralen uit gras strooipekel in de gladheidsbestrijding kunnen vervangen.’
Ook op de Zuidas, het grootste zakendistrict van Nederland, meldt Cramer een verbetering van de hergebruikscore van afval in plaats van verbranding. ‘Start-up bedrijven, innovatie bij bestaande bedrijven, nieuwe banen en vermindering van de milieudruk kunnen hand in hand gaan.’ Ook bij de waterschappen leeft het circulaire gedachtegoed. Sinds enkele jaren zijn waterschappen bezig met de terugwinning van energie en grondstoffen uit het afvalwater van huishoudens en bedrijven. Ze kijken ook naar andere grondstoffen.
Vooral in de GWW-sector, zoals dijkversterking, bergingsbassins, oeverbeschoeiing en andere infrastructurele werken gaan jaarlijks miljarden om. ‘Maatschappelijk verantwoord inkopen deden we al, inclusief de sociaaleconomische kant van de zaak, zoals het zoveel mogelijk betrekken van mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt. Nu komt daar het inzetten van minder schaarse en minder milieubelastende stoffen bij’, vertelt Henkjan van Meer, beleidsmedewerker circulaire bouweconomie en publiek opdrachtgeverschap bij de Unie van Waterschappen.
Ambitieweb
Met instrumenten uit de Duurzame aanpak GWW zoals een ‘ambitieweb’, ‘omgevingswijzer’, Dubo-calc en de CO2-prestatieladder worden projectleiders en inkopers geprikkeld om zo klimaatvriendelijk en grondstofarm in te kopen en aan te besteden. Van Meer signaleert soms aarzelingen bij de deelnemers in de trainingen die hij verzorgt. ‘Waterschappen zijn beheersorganisaties die zijn gericht op het instandhouden van wat er nu ligt. En nu moeten medewerkers het anders gaan doen.
Ten tweede werken wij met publiek geld. Stel dat wij een sloot met waterplanten leeghalen en die op de kant leggen om er vezelplaat van te laten maken. Dan moet er wel geld bij om het van de sloot naar een fabriek te transporteren’, zegt Van Meer. Hij werkt aan een uitbreiding van de zogeheten Milieukostenindicator (mki) bij projecten. Dat is een bedrag in euro’s, waarmee de milieu-effecten van de bouw van bijvoorbeeld een gemaal in de hele levenscyclus wordt uitgedrukt. ‘Daartoe moeten alle gegevens over bouwmaterialen uit de nationale milieudatabase nu worden uitgebreid met gegevens over de circulaire aspecten’, aldus Van Meer. ‘Daar moet nog het nodige onderzoek aan worden verricht.
Ook de trainingen van onze waterschapscollega’s gaan onverminderd door.’ Niettemin willen de waterschappen vanaf 2023 alle aanbestedingen in de GWW op circulaire economie-aspecten uitvragen om in 2030 voor 50 procent circulair te zijn. In 2050 mag er geen enkele schaarse of milieubelastende grondstof meer worden toegepast in de werken van de waterschappen.
Zachtgroene vangrail
Bermen zijn normaal van gras. ‘Wat betreft biodiversiteit, het wegvangen van fijnstof en het tegengaan van hittestress doet gras niet zoveel’, zegt Elwin de Vink, hoofdontwerper en circulair ontwikkelaar bij Donker Design in Sneek en lid van Circulair Friesland. Het bedrijf lanceerde het concept van eco-corridors, verbindingszones langs en tussen wegen. Met plantensoorten als viburnum en lonicera ben je op alle fronten goed bezig, aldus Vink. ‘Het blad van deze planten is viltig en bevat microscopische haartjes. Die vangen roetdeeltjes en fijnstof weg van de auto’s. Het blad verdampt in de zomer meer dan de kleine gras blaadjes waardoor het koeler is en hittestress tegengaat. Bij hoosbuien absorbeert deze groene middenberm de overvloedige regenval. En de planten vangen CO2 weg uit de atmosfeer.’ In een goede mix aangebracht in de middenberm fungeren dergelijke planten bovendien als zachtgroene vangrail. ‘Bij N-wegen worden vaak graszones tussen de weghelften aangebracht. Een auto die van de weg raakt, zal in de houtige struiken sneller tot stilstand komen, waardoor minder gevaar voor frontale botsingen is. Al kunnen dergelijke oplossingen natuurlijk nooit aan de veiligheidscriteria voor vangrails van Rijkswaterstaat voldoen.’
Eerste circulaire stappen in beeld
Gemeenten zijn nog volop bezig met de eerste stappen op weg naar een circulaire economie. Dat blijkt uit een inventarisatie van het Planbureau voor de Leefomgeving en Royal Haskoning/DHV onder een kopgroep van 75 decentrale overheden. Veel activiteiten zijn gericht op het vergroten van kennis via netwerken of het doen van een pilot of test. Circulair inkopen wordt geregeld toegepast in de grond-, weg- en waterbouw (150 acties), maar nog veel minder in de categorie gebouw (30). De onderzoekers concluderen dat de focus per type regionale overheid varieert. Provincies richten zich vooral op bedrijfsondersteuning en -financiering. Gemeenten stimuleren kennisnetwerken. Waterschappen houden zich vaak met haalbaarheidsstudies en zijn leverancier van grondstoffen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.