Ik zal handhaven
Hoewel het Amsterdamse bouw- en woningtoezicht akkoord ging met een technisch noodzakelijke afwijking van een bouwplan, zet het stadsdeelbestuur Centrum de handhaving door. Ten onrechte, vindt de Raad van State.
Richard Groenendaal heeft een architectenbureau aan het Frederiksplein. Op de onderste drie verdiepingen is zijn kantoor gevestigd, op de bovenste woont hij zelf. Om zijn woonruimte op de daketage te vergroten wil hij een dakopbouw plaatsen. Op grond van de bouwtekening krijgt hij daarvoor in 1999 een vergunning.
Bij de uitvoering van de werkzaamheden blijkt het 17eeeuwse pand een verrassing in petto te hebben. Het is technisch namelijk onmogelijk de achtergevel van de dakopbouw te construeren op de aangegeven plaats. Daarom besluit Groenendaal de achtergevel van de dakopbouw anderhalf á twee meter verder naar achter te plaatsen. Op deze manier komt de achtergevel op de bovenste etage ook precies in het verlengde van de achtergevel van de buren.
De inspecteur van Bouw- en Woningtoezicht Amsterdam geeft toestemming voor deze aanpassing. Op de nieuwe constructietekening schrijft hij ‘Akkoord BWA’ en ‘Constructie geen bezwaar’. Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum zegt echter geen bouwkundige aanleiding te zien om van de bouwvergunning af te wijken. Daarom sommeert het stadsdeel in mei 2003 de aan- en opbouw binnen vier weken te verwijderen.
Daarmee begint een strijd die in november 2009 eindigt. In die strijd komt Groenendaal tweemaal bij de hoogste bestuursrechter. Een nieuwe ronde is nodig omdat het stadsdeelbestuur het bezwaar van Groenendaal, ondanks de uitspraak van de Raad van State, voor de tweede keer ongegrond verklaart. Later vernietigt de rechtbank dit besluit op bezwaar weliswaar.
Maar de rechtbank laat de rechtsgevolgen daarvan intact. Het gelijk van Groenendaal verandert dus praktisch niets. Zodoende voelt de architect zich genoodzaakt opnieuw naar de Raad van State te stappen. Bij de Raad van State zegt het dagelijks bestuur dat uit de goedkeuring door de inspecteur bouw- en woningtoezicht niet kan worden afgeleid dat ook het stadsdeelbestuur instemt met de afwijking.
De Raad van State vindt die conclusie - mede gezien de normale gang van zaken in het stadsdeel - ‘twijfelachtig’. Als het naar de deskundige mening van de bouwinspecteur nodig is om bouwtechnische redenen van de vergunning af te wijken kan het dagelijks bestuur volgens de Raad niet domweg volhouden dat daarvoor vanuit bouwkundig oogpunt geen reden is. Dat moet het stadsdeelbestuur dan nader motiveren.
Is het nu denkbaar dat het stadsdeelbestuur met een motivering komt die alsnog leidt tot de afbraak van de aan- en opbouw? Groenendaals advocaat Peter Nicolaï ziet daar geen mogelijkheden voor. Het antwoord van stadsdeelvoorlichter Ton Boon is kortweg: nee.
Vindplaats LJN BK1956
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.