Iedereen verlangt naar een snellere warmtetransitie
Maar uit Kamerdebat blijkt dat de warmtewet niet eerder wordt ingevoerd.
De Stichting Warmtenetwerk luidde deze week naar eigen zeggen 'de noodklok'. Dit platform van bedrijven in de warmteketen wil dat de Wet collectieve warmtevoorziening zo snel mogelijk in werking treedt. Deze wet moet duidelijk gaan maken hoe Nederlandse huishoudens en bedrijven de komende jaren van het gas af zullen gaan en kunnen overstappen op collectieve warmtenetten.
Afgelopen zomer werd de wet een half jaar uitgesteld, naar 1 juli 2024. Volgens de stichting is dringend duidelijkheid nodig over de toekomstige warmtevoorziening in Nederland, omdat warmtebedrijven investeringen uitstellen, projecten stilvallen en aannemers zich zorgen maken over hun orderportefeuille.
Versnelling
Ook minister Jetten van Economie en Klimaat verlangt naar snelheid. Al toen hij in 2017 Kamerlid werd, hoorde hij over de warmtewet spreken. Over zeven jaar moeten nu de eerste 500.000 extra woningen op een warmtenet over.
Toch relativeerde Jetten woensdag in de Tweede Kamer, waar de voortgang besproken werd, het idee dat de wet de grote reden is van het trage tempo. 'Veel vertraging kwam de afgelopen jaren echt door andere redenen: doordat er toch geen goede warmtebron beschikbaar was, door een zoektocht naar de juiste geothermiebron. Of - en ik had er nooit van gehoord - door 'graafrust'. Verschillende gemeenten hebben de regel dat een straat die open is geweest voor riolering of glasvezel een x-aantal jaren niet opnieuw open mag. Dat pak ik op in een volgend overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).'
Aardgasprijs
Partijen zo uiteenlopend als VVD en SP drongen erop aan de warmteprijs los te koppelen van de aardgasprijs. Huishoudens die hun huis niet langer met gas verwarmen, zitten nog steeds met hoge lasten vanwege de huidige hoge gasprijzen. Volgens Jetten kan die loskoppeling niet eerder dan 1 januari 2025 werkelijkheid worden. Hij benadrukt dat de Autoriteit Consument & Markt in de gaten houdt of warmtebedrijven prijzen vragen die binnen de toegestane grenzen vallen. SP-Kamerlid Renske Leijten noemt dat toezicht echter 'non-existent'.
Haperen
De VVD en CDA maken zich er zorgen over of de doelen niet uit zicht raken doordat het kabinet besloten heeft dat de infrastructuur van warmtenetten voor minstens 51 procent in publieke handen moet komen. Dat betekent dat private partijen na een overgangsperiode een deel van hun aandelen moeten overdoen aan provincies en/of gemeenten. De VVD vreest voor de investeringsbereid van private bedrijven, en vraagt zich af of het besluit van minister Jetten niet in strijd is met de rechtszekerheid. Principieel staan beide partijen wel achter de keuze van de minister, maar ze vragen zich af hoe weerbarstig de werkelijkheid is.
'Veel gemeenten en provincies hebben nog geen eigen warmtebedrijf dat stilvallende projecten kan overnemen', merkte VVD-Kamerlid Erkens op. Hierbij verwees hij naar recente problemen met een warmtenet bij Leeuwarden, opgezet door de bedrijven ENNatuurlijk, Shell, Bouwgroep Dijkstra Draisma en het staatsbedrijf EBN. 'Er is er ook onzekerheid over tienduizenden aansluitingen die gepland staan in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en andere gemeenten.'
Rotterdam
Opvallend is dat de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland recent het Warmtebedrijf Rotterdam aan Vattenfall hebben verkocht. In de komende jaren, nog onduidelijk wanneer, zal dit weer in publieke handen moeten komen.
Omdat veel gemeenten nog niet zonder de kennis van private bedrijven kunnen, ziet Erkens graag een uitstel van de eis dat de warmte-infrastructuur voor meer dan de helft in publieke handen moet zijn. Dat is volgens Jetten echter onnodig. Hij denkt dat de 'realisatiekracht' bij de decentrale overheden snel genoeg op orde komt.
Het ministerie is met investeringsfonds Invest-NL en 'een aantal grote financiers' in gesprek om geld te stoppen in de warmtenetten. Ook werkt Jetten met het ministerie van Volkshuisvesting aan een nationaal programma lokale warmtetransitie, dat gemeenten met kennis zal ondersteunen.
Niet dat die transitie ene fluit gaat betekenen voor het klimaat op Aarde, maar who cares?