Hoogwater stuwt sectorale waterclaims op
Het recente hoge water wordt ten onrechte aangegrepen voor een te eenzijdige op waterbeheersing gerichte aanpak, vindt Friso de Zeeuw.
Het jaar begon met hoogwater. Dat hebben we geweten. Het wassende water voerde ook een omvangrijke stroom publicaties en andere media-uitingen mee. Met als rode draad: geef water de ruimte. Niet meer bouwen in de uiterwaarden, niet in het Markermeer, niet in diepe polders. Het niveau van de argumentatie varieerde sterk, van kletsverhalen tot gefundeerde aanzetten voor een verder debat. Dat debat is wel nodig, want de waterwereld grijpt het hoogwater aan om zijn sectorale wensenpakket - met als label ‘Water en Bodem Sturend - vleugels te geven. En geef ze eens ongelijk.
Vooral het Arnhemse plan Stadsbouwblokken-Meinerswijk moest het in de publiciteit ontgelden. Het is gesitueerd in de uiterwaarden van de Neder-Rijn, met 400 woningen, annex een uitgestrekte natuur- en recreatieontwikkeling. Het gebied ligt er nu verpauperd bij. Het bezwaar dat dit plan niet waterveilig zou zijn, houdt geen stand. De woningen komen op een hoogwatervrije locatie. Met verschillende maatregelen, waaronder de aanleg van een nevengeul, blijft de afvoercapaciteit van de Neder-Rijn binnen de wettelijke normen. Met het plan wordt een waterstandsverlaging gecreëerd die anders door niemand gemaakt en betaald zou worden.
In Arnhem heeft een brede maatschappelijke discussie over het plan plaatsgevonden. Een lokaal referendum bekroonde het besluitvormingstraject. Het plan scoorde met een twee derde meerderheid. Volgens heeft de Afdeling rechtspraak van de Raad van State heeft alles nog een keer uitgebreid laten onderzoeken en gaf groen licht. Kortom: een voorbeeldige gebiedsontwikkeling, inhoudelijk en procesmatig.
Het nu toch weer ter discussie stellen van het plan past wel in de Nederlandse traditie, waarin het besluit vaak niet meer is dat een hinderlijke onderbreking van een immer voortgaande discussie.
Waar het fout gaat in het waterveiligheidsdebat wordt genadeloos bloot gelegd in een interview in de NRC. Directeur Geeke Feiter-van Heuvelen van het Verbond van Verzekeraars zegt: ‘Ik was verbaasd toen ik vorig jaar hoorde dat er vierhonderd woningen worden gebouwd in de uiterwaarden bij Arnhem. Ik bedoel: wie heeft dat verzonnen?’ Zo'n uitspraak getuigt van gebrek aan elke kennis van zaken en denkluiheid. Dat verwacht je niet op dit niveau. Verzekeraars willen een grotere rol aan spelen in het wegen van water- en klimaatrisico’s. Dat belooft wat met deze bondsdirecteur.
Eveneens in de NRC ging auteur Corine Nijenhuis los in een opiniestuk getiteld: ‘Is het hoogmoedig te wonen waar het water ook wil zijn?’ Ook in dit artikel - dat ze zelf parmantig ‘essay’ noemt - moet Stadsblokken-Meinerswijk het ontgelden. En ook hier zonder behoorlijke argumentatie. Wel een verward betoog over het Pannerdensch kanaal wat er niets mee te maken heeft.
De volgende opponent tegen Stadsbouwblokken-Meinerswijk zien we in een Nieuwsuur-reportage: Alex Hekman, business director Water bij ingenieursbureau Sweco. Hij heeft wel verstand van de materie. Zijn bezwaar tegen het Arnhemse plan is dat de buitendijkse locatie waar de bebouwing komt, mogelijk toch, onverwachts in de toekomst een keer nodig zou kunnen zijn voor verbreding van de rivierstroom. Hij vindt de onderzoeken die naar de potentiële ruimte voor de rivier in Arnhem zijn uitgevoerd ‘te rekenkundig’. Hij zet er nog een metafoor tegenaan: ‘We gaan toch ook niet bouwen op de snelweg’. De vergelijking gaat mank, want het natte equivalent van de snelweg is de vaargeul en daar wil vanzelfsprekend niemand bouwen.
Maar we stuiten hier wel op een wezenlijke vraag: namelijk hoeveel ruimte we nu en in de komende decennia moeten blijven reserveren voor eventuele, ongewisse waterhuishoudkundige maatregelen in een verre toekomst.
De reikwijdte van dit voorzorgbeginsel impliceert een forse, exclusieve ruimteclaim met stevige consequenties voor de ruimtelijke inrichting van ons land. Interessante functiecombinaties kunnen dan niet meer. Terwijl creatief en innovatief gebiedsontwikkelen in en met water nu juist bij uitstek een Nederlandse expertise is. Allemaal redenen voor maatschappelijk debat over de uitwerking van ‘Water en Bodem Sturend’ in nieuwe regulering en andere ‘borgingsmaateregelen’.
De geschiedenis van de vaderlandse ruimtelijke inrichting leert dat wij in dit land eeuwen lang in staat zijn geweest water en bodem aan te passen aan onze behoeften. Water en Bodem Sturend zal die aanpak niet radicaal omkeren, zo concludeert Frits Verhees in zijn bespreking van de ‘Historische atlas van Nederland’. Ik ben dat met hem eens.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.