'Het waterschapsbestuur is géén representatieve democratie'
Interview met Rob Veenman, bestuurslid van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Hij prijst het a-politieke van waterschappen.
Tachtig procent van zijn taken krijgt een waterschap opgelegd door het rijk, de provincie en de gemeenten. Dus nee, de waterschappen zijn níet politiek.
Dat benadrukt Rob Veenman, loco-dijkgraaf van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier dat Noord-Holland omvat. Juist dat a-politieke geeft een waterschap zijn kracht, vindt hij.
BB Hoe zit het nou? Politicoloog Hans Vollaard, één van de schrijvers van het nieuwe boek 'Waterschappen', zegt juist dat waterschappen altijd al politiek zijn geweest. Omdat ze altijd al keuzes hebben moeten maken.
Ik hoorde Hans Vollaard laatst op Radio 1, waar hij het er constant over had dat leden van het algemeen bestuur een inbreng hebben in het beleid van een waterschap. De schrijvers van dat boek zijn dooraderd met de manier van denken van provincies en gemeenteraden. Een gemeenteraad bepaalt het beleid van een gemeente. Zo gaat het ook bij de provincie en bij het rijk. Maar het waterschap voert het beleid van anderen uit.
De Raad voor het Openbaar Bestuur, toch niet het minste adviescollege, heeft jaren geleden al een rapport geschreven over de bestuurlijke opbouw van het waterschap. Dat rapport ligt ten grondslag aan de waterschapswet.
De Raad geeft daarin uitdrukkelijk aan dat het algemeen bestuur geen representatieve democratie is. De AB-leden maken geen keuzes namens de samenleving. Ze hebben een andere taak: het controleren van de toch vrij technische waterschapsorganisatie, die de beleidsrichtlijnen uitvoert van de algemene democratie van rijk, provincie en gemeenten. Vandaar dat de Raad het waterschap een ‘interactieve waarborgdemocratie’ noemt en absoluut geen representatieve democratie.
BB Wat is in uw ogen het risico als de waterschappen wel gezien worden als een representatieve democratie?
‘Er zijn twee redeneerlijnen. De belangrijkste is het OESO-rapport geweest van een aantal jaren geleden, dat aangaf waarom het Nederlands waterschapbestel zo hoog wordt gewaardeerd. Dat komt doordat wij als functioneel bestuur niet de keuzes maken hoe we Nederland inrichten. Wij bepalen niet of een gebied landbouw is of natuur. Dat is een keuze voor de algemene democratie. Daarnaast zie je dat wij dankzij de waterschapsbelastingen onze eigen inkomsten hebben, waardoor we ons werk onafhankelijk kunnen doen. Wij hoeven geen afweging te maken tussen verschillende belangen.
In Amsterdam waren de bruggen en kades slecht onderhouden, omdat in de algemene democratie bruggen, kades en riolering geen hot item zijn. Je ziet ook dat op dit moment veel bruggen van Rijkswaterstaat, dat toch vrij rechtstreeks onder de Tweede Kamer functioneert, in slechte staat van onderhoud zijn. Deze situatie geldt niet voor de waterschappen. Dat wij maar een beperkte afweging kunnen maken, is juist onze kracht. In Engeland is het een aantal jaren geleden misgegaan met de dijken, omdat de bescherming van bevers en het dijkbeheer bij dezelfde organisatie waren ondergebracht. Omdat de bevers de dijken beschadigden, kreeg je een belangenconflict.
BB Sinds 2008 is voor de waterschapsverkiezingen het personenstelsel verruilt voor een lijstenstelsel. Die lijsten zijn voor belanghebbende partijen. Maar u vraagt zich af of politieke partijen daar wel bij horen.
Wij zeggen altijd: er bestaan geen socialistische, liberale of conservatieve dijken, maar alleen veilige dijken. In de waterschapsbesturen zitten veel mensen die verstand van waterbeheer hebben en vanuit die functionaliteit een inbreng hebben. Maar je ziet de tendens dat meer mensen uit de provinciale en gemeentelijke politiek zich bij het waterschapsbestuur aanmelden, en een politiek-ideologische discussie in gang willen zetten.
Ze raken daardoor vaak teleurgesteld, want veel ideologische discussies vinden er bij ons niet plaats. Een onderzoek van een wetenschappelijk bureau dat uitgerekend aan het PvdA gelieerd is, concludeerde dat discussies binnen de waterschapsbesturen vaak zakelijk zijn.
Vorige week hadden wij zelf onze algemene bestuursvergadering. Binnen mijn portefeuille stonden drie punten op de agenda, die bijna allemaal met algemene stemmen zijn aangenomen. Een kredietuitbreiding voor 120 miljoen euro is als hamerstuk door het algemeen bestuur gegaan. Voor het totale Hoogwaterbeschermingsprogramma geven we bijna 1,5 miljard uit.
Met andere woorden: dijkverbetering is absolute noodzaak. Dat vindt iedereen. Daar kun je vanuit het liberale of socialistische gedachtengoed eigenlijk geen standpunt over innemen.
Tot slot trekt Rob Veenman een historische parallel:
'Eind jaren negentig zag je de tendens dat waterschappen zich breder wilden oriënteren: meer als een milieuschap. Je ziet nu dezelfde tendens om een waterschap als een klimaatschap te zien. Als je dat doet, groei je naar een algemene democratie. Die gedachtengang heeft er tien jaar geleden toe geleid dat gepleit werd om waterschappen op te heffen en samen te voegen met provincies. Dat stond in het regeerakkoord van het tweede kabinet-Rutte. Ondertussen is iedereen er weer van overtuigd wat de kracht is van het waterschap. Tegelijkertijd zit iedereen alsnog aan de krachtige identiteit van het waterschap te knabbelen.’
Groen, Water & Land
Zelf zit Rob Veenman in het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier namens platform Groen, Water & Land. Een vereiste aan de leden van dit platform is dat ze niet politiek actief zijn. Groen, Water & Land is vooralsnog de grootste fractie in het hoogheemraadschap.
Allereerst gaat de heer Veenman voorbij aan de andere kerntaken van de waterschappen. Voor wat betreft waterveiligheid zou je nog kunnen beargumenteren dat iedereen veilige dijken nastreeft. Toch kan ook bij waterveiligheid de volksvertegenwoordigende rol om de hoek komen kijken. Google maar eens op Veenman, dijkversterking, Uitdam en boze bewoners. De heer Veenman heeft toen van het algemeen bestuur van HHNK de opdracht gekregen om het vertrouwen van de bewoners van Uitdam in HHNK te herstellen. Een uitstekend voorbeeld dat het waterschap wel degelijk een representatieve democratie is.
In de tweede plaats heeft het waterschap nog andere belangrijke taken: het voorkomen van wateroverlast en droogte maar ook de inzet op schoon water. En juist bij deze taken is het aan het waterschap zelf om te komen tot een zogenoemde “gezaghebbende toebedeling van waarden” (= de algemeen gebruikte definitie van “politiek”). Ga je extra belastinggeld heffen om het water nog schoner te maken (met bv. een extra zuiveringstrap) of niet? Ga je gemeenten subsidiëren om maatregelen te treffen om wateroverlast te voorkomen of doe je dat niet? Enz enz. Typisch politieke vraagstukken. Daarom is het waterschap inderdaad ook altijd politiek gewéést. Als het waterschap niet politiek zou zijn, kunnen de belangrijke beslissingen van de waterschappen immers niet (democratisch) worden gelegitimeerd.
In de derde plaats leidt “water en bodem sturend” ook tot een heel nieuwe rol voor de waterschappen. I.p.v. het beleid uit te voeren dat is opgesteld door de algemene democratie zullen de waterschappen het meer en meer voor het zeggen krijgen wat nog wel kan maar ook wat niet meer (zo) kan.
En in de vierde plaats realiseert de heer Veenman inmiddels waarschijnlijk zelf wel dat zijn standpunt niet meer van deze tijd is getuige de slogan die hij inmiddels ook zelf gebruikt op zijn verkiezingsmateriaal: zijn Waterplatform GWL zou “de lokale maat in waterbeheer” zijn. Waarom zou de heer Veenman in Binnenlands Bestuur nog aangeven dat het waterschap geen representatieve democratie zou zijn terwijl hij in zijn verkiezingspamflet aangeeft dat GWL gericht zou zijn op de lokale maat?
Tot slot wil de heer Veenman graag weer hoogheemraad worden om in de volgende bestuursperiode deze functie dan 30 jaar te hebben vervuld. Daardoor heeft dit artikel in BB helaas ook de schijn tegen.