Help, de wethouder is niet duurzaam!
Op de halfjaarlijkse economenreünie vraagt een van mijn vrienden mij waarom de wethouder duurzaamheid bestaat. Bij veel gemeenten is dit thema één van de portefeuilles, bij sommigen zelfs het complete bestaansrecht van de wethouder. Maar is dat niet een beetje vreemd, je hebt toch ook geen wethouder kwaliteit of gezond verstand? Ik vind het een interessante vraag, zeker na de tweede Leffe Blond.
Maar zelf zou ik hem liever omdraaien: hoe kan het dat er niet-duurzame wethouders bestaan, mensen die sociaal en groen een vraagstuk voor de collega-bestuurder vinden? Alsof ik met mijn buren afspreek dat het milieu hun probleem is terwijl ik dagelijks de Porsche Cayenne uitlaat. Zo werkt het natuurlijk niet.
Hoewel het enthousiasme groeit blijven we maar aanmodderen met duurzaamheid. Allereerst is het een lekker vage term dus je zou verwachten dat bestuurders er dol op zijn. Maar niets lijkt minder waar: meestal wordt een vrijwilliger aangewezen om dit lastige onderwerp te tackelen: ‘Laat Maurice er maar voor zorgen dat de planeet geen braadplaat wordt, we kunnen tenslotte niet allemaal rekening houden met onze medemens.’ Maar duurzaamheid kan je niet verzuilen, het zou deel uit moeten maken van ieders handelen, van alle politici, bestuurders én ambtenaren. Het volk verwacht toch ook dat jullie allemaal integer zijn en niet alleen Trudy van ‘Vluchtelingen en Ongedocumenteerden’? Hoewel, dat is misschien niet zo’n sterk voorbeeld. Hoe dan ook, duurzaamheid kan geen begrotingspost zijn, het ís de begroting. Het is de leidraad voor ieders handelen. Anders ben je niet veel anders dan de Franse koning Lodewijk XV met zijn beroemde uitspraak ‘Apres moi, le déluge’.
Zelfs als je in de rechter politieke vleugel bivakkeert is duurzaamheid nog aantrekkelijk. De econoom in je rekent je zo voor dat het goedkoper is om in brandpreventie te investeren dan de grote fik af te wachten. Bovendien renderen veel milieumaatregelen al op korte termijn. Oké, als wethouder vind je vier jaar misschien al behoorlijk lang, maar ik praat nu over de toekomst van je kinderen, zeg tien tot twintig jaar. Ik snap niet waarom gemeenten nog bouwprojecten zonder een fors zonnedak toestaan. Als je het lef hebt om over je ambtstermijn heen te kijken is duurzaamheid geen kostenpost, maar pure winst.
Graag zou ik wethouders willen beschermen tegen de lobbyisten van de fossiele sector en de ‘big corporates’. Blauwe pakken die innovatie frustreren en je eigen denkvermogen afremmen. Zelfs de kerken hebben die klassieke machtsstrategie afgezworen. Stop met het optimaliseren van je eigen zuil en vorm samen met andere bestuurders een denktank. Deel kennis, valkuilen en successen. Voor ieders portefeuille biedt duurzaamheid kansen. Met circulariteit kan je de economie in zwakke regio’s versterken, met energieautonomie vergaar je geld en meer zelfredzaamheid en met sociaal beleid druk je de uitholling van de brede middenklasse ten faveure van een kleine SUV-klasse de kop in. Dus stop met het Dallas-en-Dynastie denken: kijk verder dan je eigen portemonnee, werk samen en deel kennis en budgetten. Want met een College vol duurzame wethouders maken we echt impact! En zo hebben we op een zonnige zaterdag na drie biertjes toch maar mooi een klein wereldprobleem opgelost. Ik kijk nu al uit naar de volgende reünie.
René Notenbomer
Lees hier meer columns van René Notenbomer
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Precies je wordt gekozen door de bevolking die zich om allerlei motieven druk maakt over klimaat. Dan verwacht je van politici dat ze daar op aansluiten.
Weleens van het Overton venster gehoord?