Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Grote verliezen op grondexploitaties

Vrijwel alle gemeenten hebben hun grondexploitatie over 2009 zien instorten. Terwijl in 2008 nog vaak winst werd gemaakt.

14 juni 2010

Rotterdam neemt over 2009 een verlies van 70 miljoen euro op de grondportefeuille, Den Haag 132 miljoen, Utrecht 48 miljoen, Eindhoven 14 miljoen en Groningen 3 miljoen. Het grondbedrijf van groeigemeente Zoetermeer eindigde op een positief saldo van 3,6 miljoen, ruim 14 miljoen minder dan begroot. De verliezen hebben niet direct invloed op de kaspositie, omdat de grondbedrijven ze afdekken met reserves. Ze zijn door verschillen in boekhoudmethodes ook niet exact vergelijkbaar, maar de tendens is duidelijk.

 

Grondbeleid, tot 2008 een melkkoe voor veel gemeenten, is omgeslagen in een zeer risicovolle onderneming. Vooral omdat vaak ook de reserves al bijna zijn uitgeput. Anne-Marie Vreman, kandidaat-Kamerlid voor het CDA (nummer 46) en hoofd grondzaken in Apeldoorn, vindt het landelijke beeld zorgwekkend.

 

‘Het exploitatiecijfer van Apeldoorn kan ik nog niet vrijgeven, de gemeenteraad moet het nog goedkeuren, en ik wil onze wethouder niet voor de voeten lopen. Maar als politica zeg ik dat de waardedaling van onroerend goed in heel Nederland groot is. Het wordt versluierd door de crisis, zodat vooral kleinere gemeenten de grondlasten voor zich uitschuiven in de hoop op betere tijden. Maar ze kunnen beter gaan afboeken, want het wordt de komende jaren nog slechter.’

 

 Bovendien heeft de nieuwe Wro een sterk remmende werking op projectontwikkeling, stelt Vreman. ‘Vroeger betaalden gemeenten een deel van de ontwikkelingskosten via de grondprijs. Nu moeten ze alle kosten, zoals bijvoorbeeld een bestemmingsplanwijziging, direct verhalen op de ontwikkelaar. Daardoor dalen de grondprijzen ook structureel, los van de crisis. Banken zitten hier ook tot hun nek in, met onrendabel onroerend goed.’

 

Tekort

 

In Amsterdam, waar erfpacht domineert en de vastgoedwaarde relatief hoog blijft, was het exploitatieresultaat over 2009 nog wel positief (87,8 miljoen euro), maar bleef net zo goed ver achter bij de begroting (227 miljoen). Bovendien kampt Amsterdam met een financieringstekort van 360 miljoen euro op lopende verplichtingen en toekomstige plannen.

 

‘We zijn hard aan het rekenen om te kijken waar we kunnen snijden’, aldus een woordvoerster. ‘De overmaat aan kantoorruimte is structureel, de woningmarkt lijdt alleen onder de conjunctuur. Vreman raadt aan om veel voorzichtiger te budgetteren. ‘Kleine gemeenten verlaten zich vaak op externe bureaus, maar die bouwen veel te weinig reserve in. We hebben de afgelopen jaren enorme afdrachten gezien van grondwinst naar andere begrotingsposten, want gemeenteraden zijn rupsjes nooitgenoeg. Dat hoort niet bij een grondbedrijf, er moet een kreukelzone tussen zitten voor magere jaren.

 

Die jaren komen er nu aan. De transacties liggen plat en er is vrijwel niks meer te verdelen. En denk niet dat je de rentelast op je grondbezit met één jaar moet opschuiven. Zet het maar gerust tien jaar naar achter, en hang dáár dan een prijskaartje aan. Ook het gemeentefonds, dat wordt gevoed met overdrachtsbelasting, loopt leeg. En het Rijk kan straks niet alle noodlijdende gemeenten uit de brand helpen.

 

Correcties en aanvullingen, geplaatst in Binnenlands Bestuur 23, 11 juni 2010

 

De gemeente Den Haag is niet tevreden met de weergave van zijn grondexploitatieresultaat over 2009, dat vorige week in Binnenlands Bestuur (BB23, 11 juni 2010, pagina 18) als een verlies van 132 miljoen euro was benoemd. ‘Het totaal aan grondexploitaties over 2009 is ongeveer 30 miljoen euro achtergebleven bij de begroting’, aldus Nils Royer, directeur van het Haagse Grond- en Ontwikkelingsbedrijf. ‘Dit verschil is volledig opgevangen door de reserve van het grondbedrijf, waardoor wij helemaal geen verlies hoefden te nemen.’

 

Het bedrag van 132 miljoen euro, dat een week eerder door Den Haag was doorgegeven, is slechts het verschil tussen de Haagse plannen met een negatief en een positief resultaat. ‘Het is geen financieringstekort, ook niet voor de langere termijn’, benadrukt Royer. ‘Want voor alle negatieve plannen is de dekking bij de start van de exploitatie al veiliggesteld met een voorziening, conform het grondbeleid van onze gemeente.’

Reacties: 9

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hans Middendorp / Kennismanager Ruimtelijke Ontwikkeling bij Balance
Problemen met de gronduitgifte zijn een symptoom van de stilgevallen woningbouwproductie in Nederland. Met een radicaal andere aanpak: "Klantgericht Bouwen", is nog wél woningbouw te realiseren, en vaak nog erg mooi en duurzaam ook!

Lees hier:
http://landwaterenstedelijkeontwikkeling.blogspot.com/2010/05/klantgericht-bouwen-voor-een.html
.
JJMoes
En daarom altijd het advies: maak de gemeentebegroting niet sluitend met verwachtingen uit grond- of andere bedrijven.
Karel Doemar / Persvoorlichting
Een boeiende economie hebben wij in West-Europa.

Landen en gemeenten gaan steeds meer op betaald voetbalcjubs lijken.

(Nog) niet bestaande Inkomsten inboeken en op basis daarvan je uitgaven dekken.
M. Kok / Adviseur
Zie daar het resultaat van de noodzaak tot winstmaximalisatie door lokale overheden. Een niet te onderschatten aandeel in de hoge huizenprijzen.
Starters op de woningmarkt; de noodzaak tot hoge grondprijzen (kunstmatige schaarste door verkopende partijen gecreëerd) komt voort uit de grote afhankelijheid van belastinginkomsten aangevuld met bovengenoemde monopolistische activiteiten.
Gerard Elkhuizen / lid adviescommissie Gemeente Ridderkerk
Weer ee domper op de toekomstplannen van de gemeentes.
Veel gemeentes konden door de winsten van de exploitaties leuke dingen doen voor hun inwoners.
Nu komen de bezuinigingen en veel overtollig vet moet worden weggesneden.
Nu weer een tegenvaller.
Dus nog meer bezuinigingen.
Ook het aantal gereedgekomen woningen is teruggelopen.
Wat staat ons nog meer te wachten
A Telgenhof / controller Stadsontw. Assen
Een goed financieel beleid kan er voor zorgen dat je niet in de problemen komt. Dwz, winsten nemen als ze gerealiseerd zijn, en verliezen zodra ze bekend zijn. Lijkt simpel maar is zeer effectief. Verder goed financieel risicobeleid als slotstuk. En als het bestuur die lijn durft te volgen kun je de moeilijke tijden overbruggen.
Michiel Jonker / ambtenaar bij een decentrale overheid
Eens met L. Kerkhoven en Hans Middendorp. Er zijn best mogelijkheden om woningbouw te realiseren, als drie beginselen serieus worden gehanteerd:
- realisme (over nut en noodzaak van specifieke plannen);
- realisme (financieel);
- klantgerichtheid (hoe willen mensen echt graag wonen, en niet alleen in de fantasie van projectontwikkelaars die snel geld willen verdienen).

Waarschijnlijk leiden deze beginselen tot woningbouwplannen die gekenmerkt worden door vier kenmerken:
- ze zijn klein maar fijn (schaalverkleining; incrementeel en "organisch" plannen en uitvoeren);
- ze zijn toekomstbestendig (m.n. als het gaat om energie, milieu en bereikbaarheid);
- ze verhogen ook de kwaliteit van hun omgeving (woonklimaat; beleving; groen; voorzieningen zoals OV);
- ze zijn daarom aantrekkelijker als lange-termijn-investering voor kopers, die daarom ook bereid zullen zijn meer te betalen en (bijv.) goedkopere (huur-)woningen achter te laten.

Kortom: een omslag naar lange-termijn-denken zou profijtelijk kunnen zijn voor gemeenten en woningbouwers.

Gemeenten en woningbouwers zouden ook manieren kunnen ontwikkelen om de bijdrage die zulke woningen leveren aan het toekomstige leefklimaat van hun omgeving, financieel te compenseren of te faciliteren, en de woningen daarmee financieel beter bereikbaar te maken (ook ten behoeve van mobiliteit in andere woningsegmenten).

Zo bouw je niet alleen aan welvaart, maar ook aan welzijn. Niet spectaculair, maar in kleine stapjes. Op de lange termijn zal dit ons land, in termen van expertise, vestigingsklimaat en toerisme, ook voordelen opleveren in relatie tot landen die inmiddels veel goedkoper dan wij massale, technisch functionele bouw kunnen neerzetten (bijv. China, India, Brazilië en andere snel opkomende landen).

Door op prachtige, oude tradities voort te bouwen met een focus op authentieke beleving (sorry voor de inmiddels inauthentieke klank van deze woorden), kunnen we ons ook in de toekomst blijven onderscheiden, onder andere op het gebied van woningbouw.
C. Himp
Gemeente hebben zich te rijk gerekend met opgeblazen verwachtingen. Wie zijn billen brandt moet op de blaren. Ik kan er niets anders van maken. Nieuw realisme.
Jaap de Kruijf, Jan van der Bent en Gé Vossen
Het artikel ‘Grote verliezen op grondexploitaties’ gaat in op een aantal actuele ontwikkelingen rondom gemeentelijke grondexploitaties in relatie tot de (financiele) crisis. Vooropgesteld: het zit bij gebiedsontwikkelingen stevig tegen vanwege de (financiële) crisis, dat is een feit. Maar hieruit de conclusie trekken dat ‘grondbeleid is omgeslagen in een zeer risicovolle onderneming vooral omdat de reserves al bijna zijn uitgeput’, zoals mevrouw Vreman (kandidaat-Kamerlid voor het CDA) betoogt, gaat wel wat kort door de bocht.

Wij gaan er van uit, dat een adequate gebiedsontwikkeling betekent dat het grondbeleidinstrumentarium tijdig en goed afgewogen ingezet wordt. De relatie die één op éen relatie wordt gelegd tussen risico’s en reserves is niet juist. Het goed schatten van mogelijke toekomstige risico’s bij grondexploitaties staat los van het al dan niet hebben van (hoge) reserves. Als een plan dat negatief is, om andere moverende redenen toch doorgezet wordt, dient de gemeente ‘het verlies te nemen’ op het moment dat dit verlies bekend is. De afweging op dat moment is om het plan wel of niet te realiseren.

Een negatief resultaat kan zeer uiteenlopende oorzaken hebben: een grote component sociale woningbouw, hoge kosten voor de inrichting van de openbare ruimte of (te) dure grondinkopen. Ook de stelling dat de nieuwe Wet ruimtelijke ordening een sterk remmende werking heeft op projectontwikkeling, is in elk geval te algemeen geformuleerd, zo niet onjuist. Niet de wijze van het kostenverhaal (zonodig kostenverhaal afdwingen via een exploitatieplan), is de veroorzaker van dalende grondprijzen.

De negatieve invloed van de crisis op de gemeentelijke grondexploitaties kan moeilijk bij de WRO/Grondexploitatiewet worden gelegd. Gemeenten kunnen via de nieuwe wet kostenverhaal afdwingen zonder dat de gemeente ook maar een vierkante meter grond bezit of nodig heeft. Het risicovol ondernemen door gemeenten is dus eerder afgenomen dan toegenomen.

Ook wordt gesteld: ‘Kleine gemeenten verlaten zich vaak op externe bureau’s maar die bouwen veel te weinig reserve in.’ Uit de praktijk blijkt juist het tegenovergestelde: kleine gemeenten hebben hun grondexploitatieberekeningen doorgaans wel degelijk goed op orde. Er worden bijna altijd toekomstige risico’s in beeld gebracht. Van het voor zich uitschuiven van (toekomstige) financiële problemen door kleine gemeenten is dan ook veel minder sprake dan wordt gesuggereerd. Er komen betere jaren.

De onderliggende behoefte aan nieuwe woningen en de noodzaak tot herstructurering van oude woningbouw zijn door de financiële crisis niet verdwenen. Ook de waarde van grond komt niet in een vrije val. Dat is en blijft schaars goed in Nederland. Maar: benoem de risico’s uitputtend en beslis dan pas over een ruimtelijk plan.
Advertentie