Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Groepsapp gaat over het groen

Organiseer je inspraak via bijeenkomsten in een zaaltje, dan drukt de klagende loud minority er al snel zijn stempel op. In Amsterdam Zuidas denken bewoners daarom via een app mee over de inrichting van drie groenstroken. Meningen maken plaats voor ideeën.

28 september 2018

Burgerparticipatie 2.0 aan de Zuidas

In drie schrale plantsoenen tussen de woontorens van de opstomende Amsterdamse zakenwijk Zuidas staan manshoge gele vraagtekens om aandacht te schreeuwen: ‘Wat komt hier? U mag het zeggen’, staat er uitnodigend op. De QR-code op de vraagtekens leidt belangstellenden naar een app waarmee ze kunnen meepraten over de inrichting van deze drie stroken groen. ‘Omdat de buurt daar tenslotte gebruik van maakt en niet wij’, zo verklaart Kim van Amersfoort, community manager van Amsterdam Zuidas, de nieuwe aanpak.

De interactie met wijkbewoners gaat nu eens niet via de gebruikelijke bijeenkomsten in een zaaltje. ‘We hebben het gedaan via de app om te kijken of we zo de stille meerderheid kunnen betrekken die anders niet op de bijeenkomsten afkomt.’ Daarmee sluit het initiatief naadloos aan op de Omgevingswet die de burger meer ruimte wil geven om zijn stempel te drukken op de leefomgeving.

Maar hoe krijg je de bewoners van Zuidas zover dat ze gaan meepraten over drie strookjes groen in de buurt? Buiten de vraagtekens is er een website, de direct omwonenden van de groenstroken kregen een mailtje in hun postbus, en meepraten via de app is een stuk laagdrempeliger dan een avond opofferen aan een inspraakbijeenkomst, vertelt Bas van Kesteren van LetsOpp. Vooral de loud minority manifesteert zich in die zaaltjes. ‘Daar vindt dan een verbaal gevecht plaats tussen de gemeente en het zaaltje’, analyseert Van Kesteren. Bovendien bereiken die bijeenkomsten slechts een fractie van de wijkbewoners, ‘omdat mensen de relevantie niet zien of omdat de betrokkenheid laag is.’

Groepsdynamicus
Het is de reden dat Amsterdam zich bij het participatietraject in Zuidas liet bijstaan door LetsOpp, het bureau dat de app heeft ontwikkeld. ‘Hoe de app werkt? Misschien is het handig als je eerst even toelicht wat je achtergrond is’, zegt Van Kesterens collega Saskia Reudink, die ook aan tafel zit, tegen Van Kesteren. Hij is namelijk groepsdynamicus. ‘Ik ben mijn hele werkzame leven zwaar geïnteresseerd in hoe groepen mensen zich bewegen en hoe individuen zich binnen de groep bewegen’, begint hij enthousiast te vertellen. ‘Groepsdynamica is een wetenschap die tussen sociologie en psychologie in zit. Die houdt zich bezig met groepsvorming, groepsdruk, collectieve intelligentie, wanneer is een groep tevreden, betrokken? Welke dynamieken treden er op? Hoe ontstaat leiderschap binnen groepen? Hoe manifesteren zich de loud minority en de silent majority?’

Die kennis zet LetsOpp in om een bredere groep bewoners te betrekken en elke bewoner evenveel ruimte te geven bij te dragen aan de uitkomst. ‘Wij pakken de hele groep. Het zaaltje werkt niet, de enquête werkt niet, op inloopavonden komen alleen de mensen die het een groot probleem vinden’, somt Van Kesteren op. ‘De geëigende middelen van de gemeente volstaan niet meer. Mensen zitten vaak in een klaagmodus.

Als je hun vraagt hoe je een ruimte kunt inrichten, zeggen ze: “Als je het maar niet zus of zo doet, want dat werkt niet.” Ze doen heel erg aan backward thinking, ze appelleren aan angsten.’ Zo belandt de hele groep in een valkuil waaruit het moeilijk ontsnappen is. Want in die groep zit altijd wel een bewoner die een podium zoekt om zijn grieven te ventileren. ‘Ons brein werkt zo dat we in zijn emotie meegaan. Dan zit op een gegeven moment de hele zaal in een negatieve emotie omdat één man toevallig de gemeente Amsterdam een rotgemeente vindt.’

Forward thinking
Om dat te vermijden richt LetsOpp het proces anders in. Geen backward thinking maar forward thinking. Wij vragen niet naar meningen, maar naar ideeën: wat is

jouw idee over het gebruik van deze ruimte in de toekomst?’ Dat gebeurt in een app die qua vormgeving sterk op WhatsApp lijkt, maar waarin deelnemers niet direct met elkaar communiceren. De LetsOpp-app stelt vragen, rubriceert de antwoorden en laat deelnemers hier vervolgens weer op reageren. Dat gebeurt anoniem, want anders zijn ze niet geneigd mee te praten, is de veronderstelling. De groepsdynamica gaat ervan uit dat mensen elkaar niet hoeven te kennen om ideeën te ontwikkelen.

Van Kesteren: ‘We hebben meer elkaars ideéën nodig dan dat we de ranking, de rangen en standen van mensen, kennen. Door anoniem te zijn, heb je geen hiërarchie. Elk idee telt even hard mee.’ Waar normaal enkele tientallen bewoners het zaaltje opzoeken, doen nu een slordige 220 wijkbewoners mee. ‘We kijken naar oplossingsrichtingen, bij welk idee zit de meeste energie van de groep?’, licht Reudink de aanpak toe. ‘We gaan steeds samen op zoek naar nieuwe ideeën. Dat is collectieve intelligentie: dat je gaat stapelen.’ Alle individuele ideeën zijn inmiddels gegroepeerd in tien groepsideeën, die weer zijn voorgelegd aan de bewoners. Aan de achterkant van de app kan LetsOpp zien dat bewoners niet krampachtig vasthouden aan het groepsidee waarin hun eigen suggesties zijn beland, maar overstappen naar andere groepen.

Niet alles haalbaar
Hoewel alle ideeën welkom zijn, zijn niet alle uitkomsten haalbaar. ‘Het moet financieel en bouwtechnisch haalbaar zijn. Een zwembad is te duur en een grote boom kan niet, want er zit een parkeergarage onder’, illustreert Reudink. ‘Gaandeweg de dialoog worden die kaders duidelijker, afhankelijk van de wensen van de bewoners. Het grote verschil met een normaal proces is dat je ze nu meteen daarover informeert.’

Daardoor begrijpen de bewoners het ook beter, meent ze. ‘Het is niet zo van: “Ik wil dat er bomen komen. Nu zie ik struiken en dus ben ik ontevreden”, maar: “Wat fijn dat er struiken zijn, want ik weet dat bomen niet konden.” Je neemt ze veel meer mee in het proces.’ Inmiddels heeft de participatie tot ontwerpen geleid die op een zaterdagmiddag – dat vonden wijkbewoners het beste tijdstip – in een van de groenstroken worden gepresenteerd.

Komende jaren wil Zuidas deze aanpak vaker inzetten, laat community manager Van Amersfoort weten. ‘Kijk, de uitkomsten van het traject van de bewoners zijn helemaal niet zo vernieuwend’, concludeert ze. ‘Ze willen gewoon een speelplek voor de kinderen, ze willen groen en recreëren, ontmoeten. Ze willen de dingen die we eigenlijk vanuit de organisatie ook wel hadden bedacht. Alleen, nu hebben de bewóners het bedacht.’


Reis is belangrijker dan eindbestemming
Om de ambtenaren voor te bereiden op hun nieuwe rol op de Zuidas kregen ze een masterclass van Van Kesteren: ‘In het begin trainen we de ambtenaren in de regels van groepsdynamica: waar loop je tegen aan? Als je om meningen vraagt, wat voor antwoorden krijg je dan? Je probeert ambtenaren te trainen om te luisteren naar wat relevant is voor de burgers in plaats van wat relevant is voor de gemeente.’ Van Kesterens ervaring is dat gemeenten vooral met concrete oplossingen willen komen.

‘De eindbestemming is voor hen het belangrijkste, terwijl de reis vele malen belangrijker is.’ Communitiy manager Van Amersfoort beaamt het. ‘Het durven loslaten – dat de bewoners het voor het zeggen hebben, met de nodige randvoorwaarden – is heel spannend voor de interne organisatie. Wanneer je alleen faciliteert, weet je niet van tevoren wat de uitkomst is. Dat moet je durven en dat zijn wij nu aan het leren.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie