Geouwehoer maakt niet duurzaam
De komende twee weken zullen de media bol staan over de klimaattop in Kopenhagen. Onvermijdelijk zal het begrip duurzaamheid daarbij om de zin vallen. Zo rond de kerst kunnen we de term niet meer hóren en ik voorspel dat heel wat mensen van pure opstandigheid hun CV thermostaat demonstratief een graadje hoger zetten.
Jan Schaeffer ziet het vanaf de hemelpoort allemaal hoofdschuddend aan. De ex-staatssecretaris voor Volkshuisvesting en ex-wethouder in Amsterdam wist wel raad met dit soort oeverloze praatcircuits. Hij schreef ooit op een concept beleidsnota die hij van zijn ambtenaren ontving: 'In geouwehoer kun je niet wonen'. Van al dat geouwehoer worden we ook niet veel schoner. Het Nederlandse beleid voor duurzaamheid was in 1990 leidend in de wereld door het Nationaal Milieubeleidsplan, het eerste in zijn soort. Maar daarna heeft Nederland veel van zijn glans verloren.
Als we bijvoorbeeld naar duurzame energie kijken, dan wonen we naast het succesland van de wereld: Duitsland. Dat land heeft in vijftien jaar tijd een enorme productie van duurzame energie op gang weten te brengen. Je kunt aan de windmolendichtheid zien dat je grens over bent. Voorbij Arnhem vertienvoudigt het aantal windmolens plotsklaps ineens. Boeiend niet? Er loopt een zichtbare lijn door het landschap. Aan beide kanten van de lijn gelden verschillende spelregels, waardoor er aan de rechter kant tien keer meer actie is dan aan de linker kant.
De spelregels in Duitsland zijn relatief eenvoudig. Wie investeert in windmolens of zonnecellen krijgt twintig jaar lang een hoge terugleververgoeding. Dat is geregeld in een wet, het 'Einspeisegesetz'.
Als je het beleid van Nederland vergelijkt met dat van Duitsland, dan valt op dat wij veel meer beleid hebben. Er is een transitie-aanpak. Er staat op de website: 'Energietransitie brengt partijen bij elkaar en zorgt voor bundeling van denkkracht. We stroomlijnen wet- en regelgeving en geven financiële ondersteuning voor kansrijke projecten.' Er zijn zeven subplatforms voor alles van Duurzame Mobiliteit tot Ketenefficiency. Enzovoorts.
De simpele regelset leidt tot aantoonbaar meer resultaat dan een complexe regelset. Door de Duitse aanpak ontstaat een markt voor duurzame energie. Het beloont de mensen die in actie komen, die ondernemen, zowel de grote als de kleine bedrijven. Het Nederlandse model beloont vooral de mensen die veel praten en die dat lang vol kunnen houden. Dat zijn onder andere de grote bedrijven. MKB-bedrijven kunnen het zich niet veroorloven om aan zo'n eindeloos leutercircuit mee te doen.
Het gastland van de conferentie, Denemarken, heeft het ook duidelijk beter gedaan dan Nederland. In twintig jaar tijd heeft het land een bloeiende economische sector rond duurzame energie weten op te bouwen, vooral windmolens. Door veel windmolens te verkopen aan Duitsland, bijvoorbeeld. Het ontstaan van het windmolencluster is met name te danken aan de overheid, die de ontwikkeling van de industrie bleef steunen nadat de eerste hype eind jaren zeventig over was. Deense bedrijven kochten voor een prikkie Nederlandse fabrikanten van windmolens en hun kennis op, omdat de Nederlandse overheid niet vasthoudend genoeg was. Maar dat lag niet aan het beleid, daar hadden we genoeg van.
Het zal duidelijk zijn wat mijn voorkeur heeft: minder geouwehoer, meer actie door simpele spelregels. Zodat ondernemers het milieuprobleem op kunnen lossen en we er tegelijkertijd ook een goed belegde boterham mee kunnen verdienen.
En ondertussen maar blijven hopen dat er toch nog iets van goed nieuws uit Kopenhagen komt.
Frans Nauta
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.