Gemeenteraad tandeloze waakhond onder de Omgevingswet
Columnist Trees van der Schoot analyseert het democratisch gehalte van de nieuwe instrumenten van de Omgevingswet.
De Omgevingswet gaat uit van een beleidscyclus, die ertoe moet leiden dat beleid en omgevingswaarden werkelijkheid worden. De gemeenteraad heeft de rol van waakhond. Maar heeft hij ook tanden om te bijten?
De Omgevingsvisie wordt door de raad vastgesteld, maar voor het operationele beleid (‘hoe komen we van A naar B?’) is het programma van B&W bedacht. Dat is alleen verplicht als er omgevingswaarden gelden. De raad kan omgevingswaarden opnemen in het omgevingsplan. De programmaverplichting geldt dan alleen voor de omgevingswaarden en niet voor de rest van het beleid. De raad heeft geen invloed op de inhoud van het programma: bijsturen kan alleen door wel of niet geld vrij te maken voor het programma. Onder het huidige recht stelt de raad het operationele beleid zelf vast: in de uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie. De raad levert dus positie in.
Wat betreft het omgevingsplan, ligt in de voorlichting de nadruk nogal op globale regels. Daarbij wordt sturing op het eindbeeld losgelaten: er zijn meerdere eindsituaties denkbaar. Het onderzoek voor het omgevingsplan mag dan – anders dan nu – globaal blijven. Financiële uitvoerbaarheid binnen 10 jaar hoeft niet meer te worden aangetoond. Het lijkt mij moeilijk om op basis van globale onderzoeken en zonder inzicht in de echte kosten keuzes te maken. Maar goed, globale regels zijn niet verplicht. De raad kan het ook anders regelen en heeft hier dus het heft wel in eigen hand.
Raad heeft het nakijken
Hoe zit het met het afwijken van het omgevingsplan? Dat kan op 2 manieren: door het omgevingsplan te wijzigen of er met een omgevingsvergunning van af te wijken. Wijzigen is een bevoegdheid van de raad: het omgevingsplan is dan direct weer actueel. De raad mag het wijzigen van onderdelen aan B&W delegeren en is daar dus zelf bij. Maar dat is anders bij de ‘afwijkingsactiviteit-omgevingsvergunning’. Deze wordt door B&W verleend. De raad is hierbij helemaal niet meer betrokken. Nu is er nog een verklaring van geen bedenkingen vereist, waarbij de raad zelf kan beslissen of dat in alle gevallen nodig is. Dit is een medebeslissingsrecht, omdat B&W de vergunning zonder verklaring niet mogen verlenen. In de nieuwe situatie heeft de raad enkel het nakijken: hij mag na 5 jaar de vergunning inpassen in het plan. Ook als die vergunning afwijkt van de omgevingsvisie. De vergunning is dan een voldongen feit. Hier levert de raad dus flink aan machtspositie in.
Verlenen niet B&W de vergunning, maar bijvoorbeeld GS, dan kunnen B&W advies uitbrengen en is hun instemming nodig. Ook hier levert de raad in: de instemming komt in het huidige systeem via een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad.
De artikelsgewijze toelichting in het Ontwerp-besluit klopt op dit punt overigens niet. Hier staat dat B&W bevoegd zijn het advies met instemming te geven bij een ‘afwijkactiviteit anders dan van nationaal of provinciaal belang’. Maar in zo’n geval zijn B&W al bevoegd gezag! Kennelijk een verschrijving, want anders moeten B&W aan zichzelf advies met instemming geven!
Buitenspel
De raad buitenspel zetten is een rare keuze van de minister. Alle andere verklaringen van geen bedenkingen van de Wabo zijn namelijk wel omgezet in een advies met instemming. Alleen voor de verklaring van de gemeenteraad is niets meer geregeld. Wil de minister misschien af van de raad als belemmerende hobbel voor snelle besluitvorming?
Hoe dan ook: de raad mag in de toekomst dus vooral toekijken hoe B&W afwijken. Dat is misschien fijn voor de aanvrager, maar slecht voor de democratie. Want is het niet aan de raad zelf om zijn machtspositie ten opzichte van B&W te bepalen? Is dat geen kwestie van lokale politiek? Wat de gemeenteraden vervolgens daarmee doen, is hun eigen zaak. Zo is het geregeld in de Wabo en zo zou het naar mijn mening moeten blijven.
De raad kan straks wel in het omgevingsplan regels opnemen die B&W moeten toepassen bij de vergunningverlening (‘beoordelingsregels’). Een raadslid moet dan wel bij het vaststellen van het plan al kunnen bedenken welke afwijkingen zich zullen gaan voordoen. En ook welke regels dan nodig zouden kunnen zijn. Dat lijkt mij niet te doen en het is ook niet logisch. Buitenplans afwijken is er toch juist voor situaties die je vooraf niet kunt voorzien? En als je ze wel kunt voorzien: dan regel je dat toch in het plan?
Al met al, een zielige waakhond is die raad in de toekomst. Hij mag achteraf B&W aan de jas trekken, wat dan wellicht een boetekleed blijkt te zijn. B&W kunnen voor de toekomst beterschap beloven, en komen bij voorbaat ongeschonden uit de strijd. De raad kan dus piepen en blaffen, maar niet bijten… Dat is slecht voor de democratie. En…wie wil dan nog raadslid zijn?
Reparaties
Dus, raadsleden van Nederland, wordt wakker en benut de mogelijkheid om tot 16 september te reageren op het Omgevingsbesluit via https://www.internetconsultatie.nl/omgevingswet_omgevingsbesluit/reageren.
Stel de volgende reparaties voor:"
• Opname van een advies met instemmingsrecht van de gemeenteraad voor het programma
• Opname van een advies met instemmingsrecht van de gemeenteraad voor de omgevingsvergunning voor een (buitenplanse) afwijkactiviteit. Dit ongeacht wie bevoegd gezag is (= huidige systeem verklaring van geen bedenkingen gemeenteraad in de Wabo)
• Bij beiden de mogelijkheid om op voorhand aan te geven wanneer instemming niet nodig is.
U kunt dan in de toekomst zelf blijven bepalen of uw raad piept, blaft of bijt, maar dan wel op de momenten dat het er nog toe doet.
"Flexibiliteit zit hem niet in de kwantiteit van instrumenten, de kwaliteit volstaat: aanvulling
Tijdschrift voor Bouwrecht
april 2014
Met dank aan het artikel van M.H. Bakker (TBR 2013/139) heb ik mijn eerdere voorstel voor het schrappen van de omgevingsvergunning ex art. 2.12 lid 1 onder a sub 3 Wabo weer voor de dag gehaald. Doorkijkend naar de Omgevingswet lijkt mij een equivalent van dit instrument evenmin voor de toekomst gewenst. Het huidige systeem kan volstaan met het postzegelbestemmingsplan, het toekomstige met een afwijkingsbevoegdheid van het omgevingsplan die gedelegeerd kan worden aan B&W. Een koppeling aan de structuurvisie respectievelijk omgevingsvisie is dan gewenst.
Auteurs:Trees van der Schoot"
Hier lijkt u juist te pleiten voor meer bevoegdheden voor B&W. Of vergis is mij ?