Hugo de Jonge krijgt rapportcijfer zes
Friso de Zeeuw weegt het ministerschap van Hugo de Jonge, alias Hurricane Hugo.
Terugkijken op het ministerschap van Hugo de Jonge, minister voor Volkshuishuisvesting en Ruimtelijke Ordening (2022-medio 2024), levert een gemengd beeld op. Met zijn energieke, motiverende en productieve optreden scoort hij punten. Toch is enige relativering is op zijn plaats, want zijn voorgangster, Kajsa Ollongren (2017-2022), bakte er werkelijk niets van. Dan doe je het al snel stukken beter.
De Jonge heeft zijn demissionaire status consequent aan zijn laars gelapt. Sterk nummer: de woningnood en het parlement waren niet demissionair. Zijn huzarenstukje was de Wet betaalbare huur die op 1 juli in werking trad. In de laatste week van zijn (demissionaire) ministerschap loodste hij deze wet door de Eerste Kamer. Zijn behendige omgang met het parlement kwam uitstekend van pas. Waarbij hij niet in zijn eerste leugentje blijkt te zijn gestikt.
Inhoudelijk moet het oordeel over deze wet negatief uitvallen. Door de combinatie van fiscale maatregelen met de nieuwe huurplafonds verkopen beleggers massaal betaalbare huurwoningen. Voor dat ongewenste effect is uitgebreid vanuit vele kanten gewaarschuwd.
In het begin van zijn ministerschap (2022) miste De Jonge de kans om het strakke, dure verstedelijkingsbeleid van zijn voorgangster te verruimen en op een financieel realistischer en meer uitvoerbare leest te schoeien. Het regeerakkoord had de bal klaargelegd om in te schieten. De Jonge volgde trouwhartig de ambtelijke adviezen en gooide het roer niet om. Pas later kreeg hij oog voor het keurslijf waarin het ruimtelijk woonbeleid zich bevindt. Zijn acties bleven beperkt tot promotie van het concept ‘straatje erbij’. Ook ging hij de confrontatie met de Zuid-Hollandse gedeputeerde Anne Koning aan, over de woningbouwlocatie Gnephoek en haar super-restrictieve r.o.-beleid voor kleinere gemeenten. In zijn nadagen sloeg hij door naar de andere kant: omvangrijke verstedelijking in heel Nederland.
Soms intervenieerde de minister persoonlijk bij woningbouw-vastlopers te velde. Op zich prima. Dat daarbij CDA-connecties een fors streep voor hadden, herkennen wij uit de coronaperiode.
De Jonge’s geëngageerde optreden heeft in de kring van woningcorporaties de meeste sympathie opgeleverd. Begrijpelijk, want hij heeft de rol corporaties in de volkshuisvestingsopgave versterkt. Daar hangt zijn prioriteit voor ‘betaalbaar wonen’ mee samen.
Strenge betaalbaarheidseisen wilde hij vastleggen in de Wet versterking regie volkshuisvesting. De gedetailleerde betaalbaarheidseisen en planningsvoorschriften laten zien dat de minister het begrip ‘rijksregie’ regelmatig verwarde met (over-)regulering. Het ziet er naar uit dat de nieuwe minister Mona Keijzer deze wet aanzienlijk zal afslanken.
Over de besteding van beschikbare budgetten voor wonen valt weinig opvallends te melden. De minister heeft de totaal beschikbare 12 miljard euro in ieder geval besteed conform de doelstellingen; dat is tegenwoordig een prestatie die vermelding behoeft.
Van de beoogde versnelling van de steeds langere procedures in de woningbouwplanning is niets terecht gekomen. Als enige substantiële maatregel schermde de minister met het plan om bij beroepszaken over de rechtbank over te slaan, maar dat zal de wachtrij voor de Raad van State vermoedelijk alleen maar langer maken.
De Jonge valt doorgaans het compliment ten deel dat hij de nationale ruimtelijke ordening weer op de kaart heeft gezet. Die pluim is onterecht. In de eerste plaats omdat geen enkele minister de maatschappelijke en politieke druk had kunnen weerstaan om eindelijk met een nota Ruimte te komen. Zelfs de grootste minkukel had - na het gestuntel van Ollongren - kunnen scoren. Het tweede verwijt weegt zwaarder: zijn ruimtelijke ordenings-producten waren van slechte kwaliteit, want een ongedisciplineerde stapeling van sectoraal beleid en zonder het begin van een uitvoeringstrategie.
Wij stuiten hier op een tekortkoming van De Jonge die zich vooral wreekt als het om noodzakelijke samenwerking met collega-bewindspersonen gaat. Hij is een verdienstelijk communicator, maar een matig samenwerker. En dat benadeelt met name de ruimtelijke planning, waar resultaten afhangen van coöperatie met andere departementen en overheden.
In het brandbare dossier Omgevingswet heeft De Jonge er - alles afwegend - goed aan heeft gedaan om de wet dit jaar in werking te laten treden. Daarmee een eind makend aan jarenlang slepende onzekerheid. Een voorbeeld van zijn politieke moed. We zagen ook overmoedigheid. Denk aan de ondoordachte aankoop van 2000 flexwoningen die in de opslag belandden. En aan het ijzerenheinig vasthouden aan de doelstelling ‘100.000 nieuwbouwwoningen per jaar’.
Hugo de Jonge: kleurrijk (niet alleen vanwege die schoenen), vereerd in de corporatiewereld, verwenst in (particuliere) beleggerskringen. Van mij krijgt 'ie het rapportcijfer 6.
Aldus sprak de belangenbehartiger van projectontwikkelaars met grondposities. De koffieafspraak met Mona Keijzer zal ongetwijfeld al gemaakt zijn. Voorspelbaar zijn al de grootschalige woningbouwlocaties die zij na het zomerreces als uitwerking van het Hoofdlijnenakkoord zal presenteren.