Zonder Europees geld geen energietransitie
Zelfs als het kabinet alle klimaatplannen uitvoert, lukt het niet om de beoogde reductie van broeikasgassen in 2030 te halen.
De reductie van broeikasgassen verloopt in Nederland maar moeizaam. Met de beschikbare Europese subsidies voor innovatie in de bouw komen duurzame doelstellingen een stuk dichterbij. Gemeenten kunnen bedrijven daarbij goed op weg helpen.
Zelfs als het kabinet alle klimaatplannen uitvoert, lukt het niet om de beoogde reductie van broeikasgassen in 2030 te halen, becijferde het Planbureau voor de Leefomgeving. Europese ondersteuning helpt om klimaatneutraliteit flink te versnellen. De eerste reden is simpel: geld. Innovaties brengen financiële risico’s met zich mee. Als iets echt nieuw is, weet je nooit zeker of het ook lukt. De Europese subsidies dekken overigens maximaal 40-60 procent van de kosten, dus partijen moeten gemotiveerd zijn omdat ze het in hun portemonnee voelen als een project mislukt.
Ten tweede vereisen alle Europese programma’s meerdere projectdeelnemers. Dit betekent dat partners — bedrijven, kennisinstellingen, overheden — met elkaar samenwerken die dat anders niet hadden gedaan. En deze samenwerkingsverbanden blijven vaak na afloop van een project bestaan waardoor meer innovaties volgen. Ten derde profiteren niet alleen de deelnemers aan het project van de opgedane kennis. Een voorwaarde om subsidie te krijgen is namelijk dat de opgedane kennis wordt verspreid, zodat iedereen er wat aan heeft. De vierde en laatste reden is dat een toegekende subsidie altijd een deadline heeft. Ik heb al vaak ervaren dat die een stok achter de deur is, vooral bij een project met een nieuwe technologie. En die stok maakt dat een project net dat zetje krijgt, waardoor het wel slaagt. Immers, pas als de projectdoelen zijn gerealiseerd, wordt de subsidie uitgekeerd.
De deadline vormt een stok achter de deur.
Ik noem twee voorbeelden waarbij Europese subsidies het verschil maakten. Het eerste is een project waarin complete bruggen worden gemaakt van biohars en vlas. Hierin zijn sensoren geïntegreerd die de veiligheid monitoren. Zo krijgen bouwbedrijven meer zekerheid om met biobased materialen te werken. De ontwikkeling van sensoren en het testen ervan komen zonder subsidie niet van de grond. Tegelijkertijd is het gebruik van biobased materialen essentieel voor de energietransitie, want de bouwsector veroorzaakt 30 procentvan de emissie van broeikasgassen.
Het tweede voorbeeld is een bedrijfsgebouw in het Brabantse Cranendonck. Dit betreft een totaalconcept voor bedrijfsgebouwen om energieneutraal te zijn in 2050 aan de hand van duurzame technologieën. Het bedrijf koelt het dak van de productiehal in de zomer en slaat deze warmte op in een enorm, ondergronds waterreservoir. Hieruit wordt in de winter warmte gehaald. Bovendien zorgt dit reservoir in de zomer ook voor koeling.
De investering hiervoor zijn hoog, terwijl het wel belangrijk is om innovaties in de praktijk te ‘bewijzen’. De belangstelling voor dit concept is explosief gestegen sinds te zien is dat het werkt en doordat steeds meer bedrijven de gevolgen van de energiecrisis voelen in hun portemonnee. Helaas weten bedrijven in de bouw niet altijd dat er Europese subsidieprogramma’s zijn. Ook gemeenten die als projectpartner bedrijven kunnen faciliteren bij de versnelling, zijn er onvoldoende van op de hoogte. Een gemiste kans. We moeten de sociale en economische impact van Europese subsidie beter voor het voetlicht brengen.
Faas Moonen, associate professor Innovative Structural Design, TU Eindhoven
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.