Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Gewoon doen alsof het definitief doorgaat

Onder twee voorbehouden gaf de Eerste Kamer goedkeuring aan de Omgevingswet per 1 januari 2024. Niet iedereen is daar blij mee.

29 juli 2022
stoplicht---pixabay-876043-640.jpg

De Omgevingswet gaat per 1 januari 2023 in, tenzij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten of de Eerste Kamer dit najaar alsnog aan de noodrem trekt. Wat is de beste strategie voor gemeenten? En: hou je rekening met uitstel ter elfder ure?

Juridisch Adviseur

Gemeente Steenbergen
Juridisch Adviseur

Teamleider S12

JS Consultancy
Teamleider S12

Blij? Nee, dat werd programmamanager Omgevingswet Martin van Bers van de gemeente Tilburg ‘niet echt’ van de stemming in de Eerste Kamer op 12 juli. Die gaf goedkeuring per 1 januari aan de vier keer uitgestelde wet. Er zijn twee voorbehouden. De VNG wil in september weten of de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (TAM’s) voldoende soelaas bieden om de gemeentelijke planvorming op stoom te houden. En de senaat vond het Adviescollege ICT-toetsing bereid om de staat van het Digitaal Stelsel Omgevingswet nog eens tegen het licht te houden. Uitspraak: oktober.

‘Je wilt als gemeente duidelijkheid hebben, een definitieve planning’, licht Van Bers toe. ‘Die zekerheid is er niet. De Eerste Kamer heeft meer informatie nodig over het Digitaal Stelsel Omgevingswet voordat ze definitief kan instemmen. De minister wil graag zo snel mogelijk aan iedereen duidelijkheid geven. Dan ontstaat deze situatie die juist voor onzekerheid zorgt. Jammer. In de mindset van veel ambtenaren zit daardoor nog steeds een reserve, want je moet over een plan B blijven nadenken. Dat is kostbare tijd die je niet in de invoering per 1 januari kunt steken.’

Wat vertelde hij de dag na de stemming in de Eerste Kamer aan de Tilburgse collega’s met wie hij aan de implementatie werkt? ‘Dat onze focus op 1 januari aanstaande gericht is, en dat dat zo zal blijven’, antwoordt Van Bers. ‘We gaan alles daarvoor in gang zetten. In veel projecten zijn we al lang bezig met de voorbereidingen. Wat verandert, is de communicatie naar buiten, zowel naar initiatiefnemers als naar inwoners. Daarin moet je de focus nu op 1 januari leggen. Verder moeten we de leges voorbereiden op de nieuwe wet. En de opleiding van personeel en alles wat daar omheen hangt een impuls geven. Want die projecten moeten allemaal aan het eind van dit jaar zijn afgerond.’

Communicatie

Wat ziet Van Bers voor zijn organisatie als de grootste uitdagingen? ‘De praktische uitvoering. Kijk, als gemeente heb je na invoering nog twee jaar de tijd om de omgevingsvisie af te ronden en nog eens zeven jaar om je omgevingsplan up-to-date te krijgen. Dat kun je plannen. Maar zijn je processen en systemen op 1 januari goed aangesloten op het DSO? Het stelsel is zelf nog in ontwikkeling, de softwareleveranciers zijn nog aan het ontwikkelen en gemeenten zijn nog volop bezig met de implementatie. Daar moet straks heel veel in samenkomen.’

Het betekent dat veel aankomt op de communicatie. ‘Lang niet alles zal op 1 januari af zijn. Het wordt voor elke initiatiefnemer in het begin een zoektocht door het digitale stelsel. Dat zal veel van de gemeente vragen op het gebied van communicatie. Hoe ga je dat doen, in samenwerking met al je ketenpartners? Daar moet een tandje bij.’

Ook de gemeente Kaag en Braassem ziet desgevraagd ‘de inrichting van het DSO’ als grootste uitdaging. Daarnaast: ‘Het voorlichten van de organisatie en andere vraagstukken zoals het aanpassen van verordeningen.’ Het projectteam Omgevingswet bestaat bij de gemeente uit acht medewerkers, deels ook belast met andere taken. ‘We proberen de gehele gemeentelijke organisatie steeds meer te betrekken bij mijlpalen, beslissingen en andere bijzonderheden vanuit het project.’

Vliegtuig

De gemeente Heerde, zegt afdelingshoofd ruimte Marcel Siliakus, hoeft haar invoeringsplan niet te intensiveren: alles was al op 1 januari 2023 gericht. Dat moet wat Siliakus betreft zo blijven. ‘Voor het DSO trekken we samen op met de gemeenten Hattem en Oldebroek. We doen samen de brede inplemenatatie van het DSO en hebben met z’n drieën één nieuw VTH-systeem aangeschaft, omdat het huidige per 1 januari eindigt. Dan moeten we hoe dan ook starten met het nieuwe.’

Vanaf die datum werken de drie gemeenten met een uniforme aanpak. Het klinkt, zegt Siliakus, ‘als een vliegtuig dat gaat landen met de landingsbaan in zicht. Stel dat de invoering van de Omgevingswet opnieuw wordt uitgesteld, dan hebben we een nieuw systeem waarin we de huidige werkwijze per gemeente alsnog moeten gaan invoeren tot de wet later dan alsnog in werking treedt. Dan heb je een tijdje twee werkprocessen tegelijk. Dat is vragen om ellende; om extra tijd, frustratie en extra kosten. Wij gaan bijna crashen als dat gaat gebeuren. Dat willen we natuurlijk liever niet.’

Aan de andere kant, zegt Siliakus: ‘Als het hier voor ons niet op vast zou zitten, geeft nieuw uitstel meer rust rond het DSO, meer tijd om dingen te verfijnen. We zitten straks met de techniek aangesloten op de pre-productie en moeten nu de DSO-koppeling verleggen naar de daadwerkelijke productie-omgeving. De vraag is of daar verschillen tussen zitten. We moeten ervaren hoe het werkt wanneer je het VTH-stelsel op het DSO aansluit. De oefentijd is voor onze mensen zeer beperkt. En we hebben nog veel meer opgaven in het ruimtelijk domein waar we onze energie in moeten steken. Het stapelt maar op. De werkdruk is hoog. En naar nieuwe mensen in het ruimtelijk domein moet je door de personeelsschaarste lang zoeken.’

Welke alternatieve sporen je ook verzint, pijn gaat de invoering zeker doen

‘Veel gemeenten hinken op twee gedachten’, ziet projectmanager Omgevingswet Robert Forkink van Antea Group. ‘Die invoeringsdatum is niet zeker, moeten we er nou wel vol op inzetten? Laten we het minimale van het minimale doen. Maar dat kun je voor de BV Nederland, en trouwens ook de BV Lokaal, niet maken.’ Uit onderzoek van het ingenieurs- en adviesbureau blijkt dat vooral kleinere gemeenten worstelen met de planvorming onder de Omgevingswet. Antea is betrokken bij de ontsnappingsroute die voor gemeenten is gemaakt: de TAM IMRO. Geen werkwijze die de schoonheidsprijs verdient, erkent Forkink. ‘Maar het is niet te verkopen wanneer gemeenten na 1 januari geen aanvragen voor nieuwe gebiedsontwikkelingen in behandeling kunnen nemen. Daar hebben we goed op geanticipeerd.’

Dubbel werk

Het kan gemeenten wel dubbel werk bezorgen. Via de TAM IMRO doorgevoerde wijzigingsplannen zijn later onder het regime van de Omgevingswet opnieuw appellabel. Als omwonenden dan alsnog bezwaar maken, moet de procedure over. ‘En toch’, zegt Forkink, ‘zou ik gemeenten aanraden op de TAM-IMRO-variant in te steken, wetende dat de heilige graal van het DSO voor de meeste niet haalbaar is. Dan kunnen ze verder. Mits ze gelijk nadenken over de exitstrategie: hoe je in 2023 vanuit IMRO kunt overschakelen naar de DSO-variant en al die plannen opnieuw in procedure gaat brengen.’

Welke alternatieve sporen je ook verzint, pijn gaat de invoering doen, weet Martin van Bers. ‘We moeten wel zorgen dat die behapbaar blijft, dat er geen zaken bij gemeenten om gaan vallen. Diegene die de glazen bol heeft, mag het in oktober gaan zeggen.’ Tot die tijd, zegt hij, blijft de gemeente Tilburg gewoon doen alsof de invoeringsdatum 1 januari 2023 wordt. ‘Als er dan tóch nog uitstel komt, zullen we een zucht van verlichting slaken of juist enorm balen. Afhankelijk van hoe ver tegen die tijd de voorbereidingen zijn.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie