Gemeenten verruimen voorraad vastgoed nog steeds
Het Kadaster becijferde dat In de crisisjaren 2008 tot 2013 gemeenten jaarlijks gemiddeld 313 duizend vierkante meter toevoegden aan hun totale vastgoedvoorraad.
Gemeenten laten jaarlijks zo’n 300 duizend vierkante meter nieuw vastgoed neerzetten, crisis of geen crisis. Dat doen ze al twee decennia. Vooral Drentse gemeenten bouwen lustig door, zo blijkt uit cijfers van het Kadaster.
Veel bijgebouwd
In de crisisjaren 2008 tot 2013 voegden gemeenten jaarlijks gemiddeld 313 duizend vierkante meter toe aan hun totale vastgoedvoorraad. ‘Dat cijfer is al sinds de jaren negentig min of meer onveranderlijk’, zegt Michiel Pellenbarg, adviseur van het Kadaster. ‘Ten opzichte van de totale gemeentelijke voorraad van zo’n 21 miljoen vierkante meter lijkt 300 duizend vierkante meter niet zo veel, maar als je dat twintig jaar doet, heb je 6 miljoen bijgebouwd.’ Er lijkt bovendien nog geen omslag gaande. Op dit moment hebben gemeenten voor ongeveer 260 duizend vierkante meter vastgoed in aanbouw of vergund.
Grootste bouwer: Flevoland
In de hoogtijdagen van de crisis bouwden de gemeenten in Flevoland het meest: ten opzichte van hun bestaande bezit bouwden ze 2008 en 2013 jaarlijks 2,6 procent bij bouwen. Dat de jonge gemeenten in Flevoland daarmee het hoogste scoren, vindt Pellenbarg wel begrijpelijk. Hun voorzieningenniveau moet immers meegroeien met de bevolking. Overigens ligt de productie van gemeentelijk Flevolands vastgoed op dit moment vrijwel stil, net als in Friesland en Zeeland.
Opvallende bouwer: Drenthe
Meest bijzonder zijn de Drentse gemeenten. Waar alle gemeenten tezamen in de crisisjaren gemiddeld 1,3 procent nieuw vastgoed toevoegden, verrees in Drentse gemeenten met 2,1 procent ruim de helft meer. Bovendien is de bouwlust er nog niet gestild: op dit moment staat nog eens 2,3 procent extra in de steigers. ‘In Drenthe is van gemeentelijke terughoudendheid nog geen sprake’, concludeert Pellenbarg. Ook Zeeuwse gemeenten bouwden tussen 2008 en 2013 met een jaargemiddelde van 2 procent hard door, maar die hebben hun productie zoals gezegd inmiddels op een laag pitje gezet. Het minst bouwden Limburgse gemeenten (0,9 procent), al is hun bouwlust op dit moment vrij groot, met 1,6 procent in aanbouw in de planning.
Oude bezit
De belangrijkste functies van het gemeentelijke vastgoed zijn onderwijs (meer dan een kwart van de totale voorraad), ontmoetingsruimten zoals buurthuizen, sportaccommodaties en kantoren. De meeste projecten in aanbouw of in de planning zijn eveneens scholen. Al met al komt er veel nieuw gemeentelijk vastgoed bij, terwijl oud bezit maar mondjesmaat verdwijnt. Dat is volgens Pellenbarg zorgwekkend. Alle ontwikkelingen bij elkaar opgeteld, dreigt voor gemeentelijk vastgoed toenemende leegstand. Pellenbarg stelt daarom dat gemeenten, tegenover de 300 duizend vierkante meter nieuwbouw per jaar, aanzienlijk grotere sloopprogramma’s zouden moeten hebben. Maar hoewel hij het niet heeft onderzocht, schat hij in dat nogal wat gemeenten niet over dergelijke programma’s beschikken. ‘Gemeenten hebben de neiging om te denken dat zich voor het oude vastgoed altijd wel een koper aandient. Ze bouwen een nieuwe school en laten de oude staan, want er is vast wel iemand die er mee wil, is de hoop. Maar in de praktijk lukt dat lang niet altijd.’
Lees het hele artikel in Binnenlands Bestuur nr. 18 van deze week.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.