Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Geen nota, toch warm

Rijswijk en Gorinchem pionieren met aardgasloze wijken. Nu de bouw aantrekt, hebben projectontwikkelaars minder boodschap aan klimaatdoelen. Ten onrechte, vindt warmteregisseur Jan van der Meer. ‘De tijd is rijp voor een decentralisatie op energiegebied.’ Tweede deel van een serie.

24 februari 2017
rijswijkbuiten.jpg

Gemeenten op zoek naar duurzame energie

De roep om ‘aardgasloze wijken’ klinkt steeds luider. De afspraken van de Klimaattop van november 2015 in Parijs dringen door bij bedrijven en bij overheden. Veel gremia willen serieus aan de slag met maatregelen om duurzame energie te stimuleren en de opwarming van de aarde beneden de twee graden te houden.

Ook wordt steeds duidelijker dat geopolitieke ontwikkelingen, zoals de afhankelijkheid van Russisch aardgas, niet gunstig zijn. Want duidelijk is dat het Slochterenaardgas, dat Nederland na de Tweede Wereldoorlog schatrijk maakte, zijn langste tijd heeft gehad. ‘En’, zegt Jan van der Meer, ‘wat veel mensen niet weten, is dat vijftig jaar na de aanleg het aardgasnet op veel plaatsen in het land aan vervanging toe is. Al die buizen toch vervangen, is een regelrechte desinvestering, want een tweede afschrijvingstermijn halen ze niet. Binnen vijftig jaar is het allang gedaan met aardgas.’

Van der Meer, ex-wethouder voor Groen-Links in Nijmegen, is nu werkzaam bij bureau Over Morgen in Ede. Hij adviseert over gebiedsontwikkeling en duurzaamheid en werkt de laatste anderhalf jaar als warmte-regisseur in de Metropoolregio Amsterdam en sinds dit jaar ook in de regio Arnhem-Nijmegen. Als warmteregisseur probeert Van der Meer de lokale warmtenetten uit te breiden en te verduurzamen.

Geen makkelijke opgave. De overgang van aardgas naar andere bronnen van verwarming vergelijkt Van der Meer met de inspanningen tijdens de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. ‘Nederland maakt de laatste jaren een decentralisatie door op sociale thema’s als de zorg. Om de klimaatdoelen te halen en minder afhankelijk te worden van buitenlands aardgas, is de tijd rijp voor een decentralisatie op energiegebied, met net zoveel menskracht en budgetten.’

Restwarmte
Warmtenetten gelden als een van de alternatieven voor de verwarming van onze woningen als we van het aardgas af moeten. Ze zijn vooral kansrijk in een stedelijke omgeving waar tevens de nodige industrie met restwarmte of een andere warmtebron aanwezig is. ‘Concreet proberen we bedrijven met een structurele hoeveelheid restwarmte aan te sluiten op een warmtenet’, zegt Van der Meer. De potentie is enorm. Berekeningen wijzen uit dat op dit moment net zoveel industriële restwarmte wordt verspild als alle huishoudens in Nederland aan warmte nodig hebben. Maar, voegt hij eraan toe: ‘Lang niet alle restwarmte is aan te sluiten of bevindt zich op de juiste plek.’

En dan is er nóg een belangrijke vraag over warmtenetten: hoe duurzaam is de restwarmte van een vervuilende staalfabriek eigenlijk? Van der Meer is niet van het type hardliner. ‘Natuurlijk moet elk bedrijf verduurzamen’, zegt hij. ‘Maar als die restwarmte toch de lucht ingaat of nutteloos in het oppervlaktewater wordt geloosd, kunnen we die energie maar beter gebruiken.’

Duurzame bronnen voor warmte-infrastructuur liggen wel in het verschiet. Een interessante nieuwe bron is het winnen van warmte op een diepte van vijfhonderd meter tot vijf kilometer in de bodem. Aardwarmte of geothermie heet het. ‘Een andere toekomstige optie is om bijvoorbeeld een overschot aan windenergie om te zetten in waterstofgas, dat je kunt gebruiken in een gascentrale’, zegt Van der Meer.

Concreet zou een nachtelijk wind energiesurplus op het IJsselmeer of in Flevoland kunnen worden benut in de Diemercentrale, waar nu aardgas wordt verstookt voor elektriciteit en de warmte naar het warmtenet in Amsterdam-Zuidoost gaat. Ook zou de windstroom volgens Van der Meer ‘in een enorme waterkoker’ kunnen worden ingezet om water te verwarmen voor een warmtenet.

Een aantal gemeenten experimenteert daarnaast al met warmte-koude-opslagsystemen (zie kaders volgende pagina). Hierbij wordt in de zomer warmte naar een grondwaterbel op grote diepte gepompt, waar het in de winter weer aan wordt onttrokken. Kleinere warmtebronnen liggen in het rioolnet. ‘We moeten niets uitsluiten’, zegt Van der Meer. ‘We hebben alle energiebronnen nodig.’

Nauwelijks tegenstanders
De energietransitie heeft nauwelijks politieke tegenstanders en ook veel bedrijven zijn voorstander. Van der Meer: ‘Ook minister Kamp vindt dat er geen nieuwe aardgasnetten moeten worden aangelegd. Veel steden delen die mening.’ De minister van Economische Zaken vindt bovendien dat de aansluitplicht in de Gaswet moet worden vervangen door een meer algemeen recht op warmte. Er moet een gelijk speelveld komen voor gas, elektriciteit en warmte.

Gas en elektriciteit zijn nu landelijk geregeld door de rijksoverheid. Elke Nederlander betaalt voor het net via het vastrecht. Warmte is daarentegen een lokale zaak voor private bedrijven, waaronder energiebedrijven als Nuon en Eneco. ‘Allerlei berekeningen tonen dat het geen vetpot is voor die bedrijven. De prijs van warmte is bovendien niet aantrekkelijk genoeg voor consumenten om over te stappen. Dat moet anders’, zegt Van der Meer. ‘Dat kan door delen van de warmte-infrastructuur te socialiseren – net als bij het gas en elektriciteitsnet – en door de belasting op aardgas te verhogen. Op die manier worden business-cases sterker en zijn consumenten beter af dan nu.’

Verder moeten volgens hem gemeenten en netbeheerders in de Warmtewet meer bevoegdheden krijgen. Zo kunnen ze straks per wijk of buurt het aardgas uitfaseren en keuzes maken voor verschillende alternatieve systemen. Als de meerderheid van een woonwijk overtuigd raakt van de zegeningen van een warmtenet, moet de minderheid die niet wil overstappen een goed alternatief krijgen, aldus Van der Meer.

Het resterende aardgas zal moeten worden gereserveerd voor historische binnensteden of de procesindustrie. Dat kan worden aangevuld met groen gas, gemaakt door de vergisting van rioolslib, mest of groente- en fruit afval, aldus Van der Meer. Hij wijst er echter op dat de rol van groen gas beperkt is, ‘maximaal 10 procent van onze huidige aardgasvraag voor verwarming’, zegt hij. ‘Mogelijk kan groen gas ook dienen als transportbrandstof.’

Voor hem is het duidelijk dat de energietransitie miljarden euro’s gaat kosten. ‘Aardgasnetten moeten er overal uit, warmtenetten erin. Ook het elektriciteitsnet moet worden verzwaard om meer zonne- en windenergie mogelijk te maken. En onze gebouwen zullen ook moeten worden aangepast. Het gaat geld kosten, maar ook geld opleveren. Het resulteert in banen en de transitie maakt ons minder afhankelijk van Rusland of Saoedi-Arabië. Het nieuwe kabinet zal daar stevig mee aan de slag moeten.’


RijswijkBuiten wordt klimaatneutraal
In Rijswijk is vanaf 2013 een aardgasloze wijk met maar liefst 3.500 woningen in ontwikkeling. Stukje bij beetje zijn nu ruim duizend koopwoningen en ruim zestig huurwoningen in de vrije sector gebouwd. ‘Wij zijn nu ongeveer op een derde van het plan’, zegt communicatieadviseur Suzanne Bergers. ‘De bedoeling is dat we naast de koopwoningen ook 365 sociale huurwoningen realiseren.’

In RijswijkBuiten heeft elke woning een eigen warmte-koude-opslagsysteem. Warm water zorgt in de winter voor verwarming, koud water koelt in de zomer. Drielaags glas zorgt voor verminderd verlies door de ramen en terugwinning van heet douchewater warmt het koude leidingwater op met de warmte van de douche-afvoer. Elke woning is ‘klimaatneutraal’ en heeft een EPC-waarde van 0,0 (de wettelijke verplichting in het Bouwbesluit is 0,4). Sommige woningen zijn nog energiezuiniger, en krijgen geen energienota, de zogeheten nul-op-de-meterwoningen. Daar voorzien extra zonnepanelen de woningen ook nog van elektriciteit.


Contract aardgasloze proeftuin opgezegd
In de nieuwbouwwijk Hoog Dalem in Gorinchem zijn al vanaf 2010 aardgasloze woningen gebouwd. ‘Op dit moment zijn 250 woningen all-electric’, zegt wethouder Arjen Rijsdijk (GroenLinks). De woningen beschikken over een collectief warmte-koude-opslagsysteem, waar ‘s zomers relatief warm water in de bodem wordt gepompt, dat in de winter weer naar boven wordt gehaald om via warmtewisselaars energie af te geven. Een warmtepomp – gevoed met stroom van zonnepanelen op de daken – werkt die warmte vervolgens op om de lage temperatuur vloerverwarming te voeden en ook warm tapwater voor de douche te maken. In de zomer vertoont het systeem het omgekeerde kunstje. Relatief koud water uit de bodem zorgt voor koeling via de vloer.

Het nieuwbouwproject in Hoog Dalem gold als een proeftuin waarbij bijvoorbeeld een overschot aan zomerse zonnestroom wordt opgeslagen in de accu’s van elektrische auto’s. Helaas blijft het sinds enkele jaren bij deze 250 woningen, zegt de wethouder. ‘Door de bouwcrisis haalden we niet de met Eneco afgesproken honderd nieuwe woningen per jaar, waarop zij het contract opzegden.’ De woningen die sindsdien zijn gebouwd, hebben wél aardgas. ‘Ik baal als een stekker’, bekent Rijsdijk, die met smart wacht op een wetsvoorstel dat gemeenten de bevoegdheid geeft een veto uit te spreken over de aanleg van aardgasinfrastructuur. ‘Projectontwikkelaars als AM en Heijmans voelen weinig behoefte om, nu de woningmarkt weer aantrekt, door te gaan met aardgasloze woningen.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie