Geen enkele gemeente haalt WHO-norm voor fijnstof
Onderzoeksinstituut TNO laat voor elke gemeente de dagoverschrijdingen zien van de fijnstofnorm van de Wereldgezondheidsorganisatie.
In geen enkele gemeente in Nederland wordt de huidige luchtkwaliteitsnorm van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gehaald. Dat blijkt uit een nieuwe atlas van onderzoeksinstituut TNO, dat gemeenten en provincies helpt voldoen aan het Schone Luchtakkoord dat een paar jaren geleden tot stand kwam.
Dat landelijke akkoord richt zich op 2030, en neemt als uitgangspunt de norm van de WHO. De drempel van de Europese Unie namelijk haalt Nederland wel. Bovendien nemen de fijnstofconcentraties al jaren af, zo rapporteert het RIVM.
Piekbelastingen
Onderzoeker Bas Henzing is bij TNO betrokken bij het luchtkwaliteitsonderzoek. ‘De WHO is puur op de gezondheid gericht’, vertelt hij. ‘De EU bekijkt ook: is het wel implementeerbaar?, wat zijn de kosten? Oneerbiedig gezegd is de Europese norm een beetje handjeklap, een consensus. De WHO-norm is geen consensus, kijkt alleen naar de gezondheid en sluit daarom goed aan bij het luchtakkoord.’
‘Het RIVM kijkt naar de jaargemiddelde concentratie van fijnstof. Dat is belangrijk, want door die langdurige blootstelling ontwikkelen mensen ziektes, zoals hart- en vaatziektes, COPD, bronchitis. Maar ziekenhuisopnames zijn sterk gecorreleerd aan piekbelastingen, zoals longfalen. Als je astmapatiënt bent, kun je na een paar dagen met vuile lucht in het ziekenhuis terecht komen. Dat is onze reden om te kijken naar de overschrijdingen van dagwaarden. Wij zijn er enorm van geschrokken dat we overal in Nederland over de WHO-limiet gaan, ook op een Waddeneiland als Terschelling. We hebben een lange weg te gaan om de lucht schoner te krijgen.’
BB Wat is de reden dat de fijnstofconcentraties al jaren afnemen?
Luchtvervuiling neemt al sinds 1800 af als je naar de langetermijntrend kijkt, maar na de Tweede Wereldoorlog zijn de concentraties tijdelijk wel zeer sterk omhoog gegaan. De laatste dertig jaar is heel efficiënt reductiebeleid gevoerd. De laatste jaren zie je in de emissieregistraties van verkeer en bedrijven dat de emissies omlaag blijven gaan, maar de concentraties in de lucht niet meer met gelijke mate. Dat komt doordat nieuwe bronnen het van oude overnemen. In Nederland worden de uitlaatemissies van auto’s goed gerapporteerd, maar auto’s worden ook zwaarder en veroorzaken meer slijtageproducten die niet in gelijke mate gerapporteerd worden. Wat je ook niet omlaag krijgt, zijn natuurlijke bronnen: heidebrandjes, stof die aanwaait uit Zuid-Europa of zelfs uit de Sahara, of zeezoutaerosolen. Het wordt steeds moeilijker ook die concentraties van luchtvervuiling effectief omlaag te krijgen.
Begin jaren zeventig was de lucht ook echt vies. Dat lood en zwavel uit de brandstof zijn gehaald, heeft gezorgd voor een enorme reductie van fijnstof. Maar al dat soort makkelijke maatregelen zijn nu wel zo’n beetje genomen. Vroeger had je twee, drie dominante bronnen. Nu zie je wel honderd bronnen, die wedijveren over wie de belangrijkste is: de ene dag is dat houtstook, de andere dag slijtage, weer een andere dag een bouwactiviteit. Het is nu heel complex, omdat we zo effectief gereduceerd hebben.
Wij zijn er enorm van geschrokken dat we overal in Nederland over de WHO-limiet gaan
Wat zijn slijtageproducten?
Slijtage van autobanden, maar ook van het wegdek en van de remsystemen. Daarnaast wordt er steeds meer gebouwd in de binnenstad, en zie je dat houtstook is toegenomen. De houtstook kreeg een extra impuls door de gascrisis vorig jaar. Bovendien is houtstook gepromoot als een manier van verwarmen waarbij geen CO2 uit fossiele brandstoffen wordt uitgestoten, maar ‘new carbon’. Dat is goed voor het broeikaseffect, maar niet voor de concentratie van fijnstof. Dat zorgt zeker in winter voor overschrijdingsdagen die er eerder niet waren. Veel gemeenten zitten ermee in hun maag: inwoners klagen over de geur en over de luchtkwaliteit, maar gemeenten hebben geen houvast om reductiemaatregelen te nemen. Wel kun je mensen stimuleren om hoogrendementskachels neer te zetten, of stookadvies geven: stook met goed gedroogd hout, en niet met naaldbomen met hars erin. Berkenhout is heel schoon en eikenhout ook.
Zelfs op de Waddeneilanden vindt de WHO het niet goed. Maar de zeezoutaerosolen daar zijn toch niet ongezond?
Zeezout kun je helaas wel ongezond noemen. Midden op de Atlantische Ocaan is zeezout best schoon, maar hier zijn die aerosolen al best gemengd met andere vervuilende stoffen. Ook op Vlieland en Terschelling zijn er dus teveel overschrijdingsdagen. In die warme periode in september kwam de wind langdurig uit het zuiden, en was de atmosfeer heel rustig. Er was niet veel vermenging met schone lucht hoog in atmosfeer. Je had dus een dunne laag lucht waar zich over lange afstand emissies in verzamelden. Dat kleine eindje over de Waddenzee was niet genoeg om de lucht weer schoon te maken. Dan wordt het voor een gemeente als Vlieland enorm moeilijk die lucht schoon te krijgen; het is vervuiling van een ander, en dan moet je praten met provincies of de nationale overheid. Dit is typisch iets waarvan wij denken: als je dit in kaart brengt, kun je als Vlieland zeggen; “Ik wil me best aansluiten bij het Schone Luchtakkoord, maar ik heb geen houvast. Het enige wat ik kan, is praten met de nationale overheid: die moet zorg voor minder overschrijdingsdagen."
Waarom zijn er meer dagoverschrijdingen in het zuiden en oosten van Nederland?
Een deel van de verklaring is dat we in Zuid-Nederland de minder verdunde vervuiling uit het zuiden (Antwerpen, Parijs) en oosten (Ruhrgebiet) binnenkrijgen. Meer naar het noorden toe wordt de lucht verdund met schonere lucht uit hogere luchtlagen. Wanneer de wind uit het noorden komt, is de lucht een stuk schoner. Maar binnen de Nederlandse grenzen wordt de eigen vervuiling opgepikt, zodat verder naar het zuiden toch al overschrijdingen kunnen plaatsvinden.
Gemeenten en luchtvervuiling
TNO helpt gemeenten en provincies zicht te krijgen op welk deel van de luchtvervuiling zij grip kunnen hebben. Het onderzoeksinstituut werkte de afgelopen jaren samen met de provincies Noord-Holland en Utrecht, alsook met gemeenten rondom Eindhoven.
Een groot deel van de fijnstof komt aanwaaien, zelfs uit het buitenland. Onder andere dankzij civil science (sensoren die aan burgers worden uitgedeeld) kunnen lokale bronnen geïndentificeerd worden: lokaal verkeer, bouwprojecten of dieselgeneratoren die tijdens festivals energie opwekken.
De juiste evaluatie van beleid is belangrijk, omdat het ene fijnstofjaar niet te vergelijken is met het andere fijnstofjaar. Cijfers moeten gecorrigeerd worden voor meteorologische omstandigheden.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.