Elke provincie maakt eigen afweging
Provincies die weinig of geen inpassingsplannen maken, hebben hiervoor uiteenlopende argumenten.
De provincie Drenthe, die de afgelopen jaren geen enkel inpassingsplan maakte, heeft er bewust voor gekozen zich terughoudend op te stellen. ‘Op grond van de Wet ruimtelijke ordening vindt het college van GS dat het primaat voor ruimtelijke plannen bij de gemeenten ligt’, zegt Gerko Arkema, juridisch adviseur bij de afdeling ruimtelijke ontwikkeling. ‘Zolang er niet heel pregnante redenen zijn, wil het provinciebestuur het maken van bestemmingsplannen daarom overlaten aan gemeenten. Dat is een principiële keuze.’
Scheidend PvdA-gedeputeerde Anneke Haarsma: ‘We hebben de afgelopen jaren in Drenthe geïnvesteerd in een goed relatiebeheer met de twaalf gemeenten, op basis van gelijkwaardigheid. Samen lossen we de problemen in de planologie op.’ Doordat PvdA’er Rein Munniksma zijn partijgenote Haarsma opvolgt, en doordat de gekozen uitgangspunten inmiddels vastliggen in een provinciale omgevingsvisie, zijn komende jaren op dit punt volgens Gerko Arkema in Drenthe geen grote veranderingen te verwachten.
Principieel
Er ligt niet altijd een principiële keuze ten grondslag aan het feit dat sommige provincies ogenschijnlijk weinig inpassingsplannen hebben vastgesteld. ‘We kijken of sprake is van een provinciaal belang en beoordelen vervolgens of het doelmatig is dat de provincie een inpassingsplan opstelt. We handelen naar bevind van zaken, en zijn ook afhankelijk van de vraag welke projecten zich aandienen’, zegt Martin van der Veen, beleidsmedewerker ruimtelijke ordening provincie Groningen.
Tot nu toe heeft de provincie Groningen bij twee projecten gekozen voor een inpassingsplan. Het gaat om een omlegging van de provinciale weg N355 tussen Noordhorn en Zuidhorn (vastgesteld), en om de aanleg van een ondergronds buizensysteem oor stoffentransport tussen de Eemshaven en de haven van Delfzijl (in voorbereiding). Voordelen van een inpassingsplan volgens Van der Veen: ‘Je houdt zelf de regie, en kunt het proces sturen. Dat werkt prettig en efficiënt.’
Weerstand
De provincie Zeeland maakte de afgelopen jaren één inpassingsplan. Hierbij ging het om het project Waterdunen in Zeeuws-Vlaanderen, een combinatie van dijkversterking, natuurontwikkeling en herstructurering van verblijfsrecreatie.
Volgens Jos Vaessen, plaatsvervangend hoofd van de afdeling gebiedsontwikkeling in Zeeland, maakte de provincie dit inpassingsplan op verzoek van de gemeente Sluis. ‘Het project lag een beetje moeilijk. Er was behoorlijk wat landbouwgrond voor nodig, en dat riep weerstanden op. Daarom zei de gemeente tegen ons: doen jullie het maar, dan is er iets meer afstand.’
In Zeeland zijn ook voorbeelden van projecten die het grondgebied van diverse gemeenten omvatten, maar waarbij de provincie toch op de achtergrond blijft. Bij het opknappen van de Veerse Dam en het daarmee gepaard gaande plan voor de bouw van een hotel op een kunstmatig aangelegd eiland in het Veerse Meer, zijn de gemeenten Veere en Noord-Beveland betrokken. Vaessen: ‘Met beide gemeenten hebben we destijds afgesproken dat de provincie dit alsnog zou kunnen oppakken als de gemeenten er zelf niet uit zouden komen. Maar dat was niet nodig. Inmiddels lopen er twee bestemmingsplanprocedures.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.