Advertentie
ruimte en milieu / Ingezonden

Omgevingswet wordt mislukt experiment

De komende Omgevingswet zal hopeloos falen. Een opiniebijdrage van Fred Kistenkas.

15 januari 2021

De komende Omgevingswet zal hopeloos falen. Zo’n integrale wet geldt nog nergens, behalve in Nieuw-Zeeland. Daar bestaat hij al bijna dertig jaar en is hij deze zomer door een staatscommissie aan een grondige wetsevaluatie onderworpen en genadeloos gefileerd. Conclusie: weg die wet.

Ondanks de groeiende kritiek op de Omgevingswet lijkt de trein maar door te denderen. Eind 2020 werd in de Tweede Kamer haastig een motie van VVD en CDA aangenomen om de wet onbekommerd op 1 januari 2022 in werking te laten treden. Is dat verstandig? Nee. Als enig ander land ter wereld heeft ook Nieuw-Zeeland al jaren zo’n integrale omgevingswet en die is onlangs door een ministeriële commissie volledig afgefakkeld. Niemand in Nederland kende die ruim 500 pagina’s tellende wetsevaluatie, maar ik kan hem voor u samenvatten: trek onmiddellijk in die wet, doe alles weer gewoon sectoraal in aparte milieu- en ruimtelijke ordeningswetjes en doe ook weer meer rijksregie. Kortom: re-sectoraliseren en re-centraliseren.

Omgevingswettelijke vraagtekens rond DSO, financiering en staatsrechtelijk foutieve bevoegdheidstoedeling; je kan het tegenwoordig kennelijk allemaal negeren. Maar kritiek van een door een minister ingestelde regeringscommissie die na drie decennia experimenteren een integrale omgevingswet afwijst en en passant ook weer pleit voor minder decentralisatie, daar zullen Ollongren en haar managers toch moeilijk omheen kunnen. In Nieuw-Zeeland wil men de omgevingswet intrekken en gewoon weer een Wet ruimtelijke ordening, een Wet natuurbescherming en al die andere sectorale milieuwetten terug.

Uiteindelijk zul je aparte milieutoetsen moeten verrichten en moeten stapelen

Sectorale toetsing aan harde milieunormen is beter dan een integrale afweging suggereren. Je wekt met zo’n framing van ‘eenvoudig en beter’ en ‘integraal werken’ juridisch valse verwachtingen. Dat kunnen gemeenten niet waarmaken. Uiteindelijk zul je toch de aparte milieutoetsen gewoon moeten verrichten en moeten stapelen. Bovendien: wat is er mis met aparte sectorale wetjes? Thuis heeft u ook aparte papieren ordners of digitale mappen; eentje voor verzekeringen, eentje voor belastingen, eentje voor de auto – dat zoekt gewoon makkelijker.

De Omgevingswet maakt de gemeente weer het centrale bevoegde gezag. In Nieuw-Zeeland zijn ze ook daar klaar mee: niet doen. Liever weer meer rijksregie en bovengemeentelijke planologie. We staan voor grote transities, moeten crises oplossen en in grote groenblauwe netwerken gaan denken. Dat zegt onze eigen Nationale Omgevingsvisie (NOVI) inmiddels ook, maar dat doet de wet dus niet.

Bij meer rijksregie en meer regio hoort mijns inziens ook weer dat we gaan nadenken over herinvoering van de aloude instrumenten uit de oude Wet ruimtelijke ordening van voor 2008, zoals de Planologische Kernbeslissing (PKB) die vanuit het rijk bindend is voor alle lagere overheden en het preventieve toezicht door de provincies (goedkeuring van gemeentelijke planwetgeving).

Postzegelige wethoudersplanologie zou geleid hebben tot allemaal bouwplannetjes die het grotere geheel uit het oog zouden verliezen: de Nieuw-Zeelandse evaluatiecommissie bepleit daarom een ‘greater use of mandatory national direction by the Minister for the Environment to guide planning at local government level’. Naar de Nederlandse situatie toe geredeneerd: stel weer een ministerie van VROM in, geef de minister weer de aloude bevoegdheid van een PKB, geef provincies weer hun goedkeuringsrecht terug en schaal milieu en ruimtelijke ordening aldus op naar een hoger niveau.

Fred Kistenkas is associate professor aan Wageningen Universiteit en senior onderzoeker omgevingsrecht aan Wageningen Environmental Research.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie