Doe-het-zelven in het groen
Zelfbeheer kan de kwaliteit van de openbare ruimte verbeteren. Groenstroken, perkjes en pleinen, overal gaan bewoners met groene vingers aan de slag. Een mooie vorm van burgerparticipatie of ‘pure bezuiniging’?
De groenvakken op de Kruisberg liggen er niet allemaal even fraai bij. Het onkruid tiert welig. En in sommige vakken groeit het zelfs boven de originele beplanting uit, constateert bewoner Jacques Pot.
Sinds 2000 woont hij in de wijk Veldhuizen Vleuten-De Meern, een Vinexlocatie op nog geen kwartier rijden van Utrecht. Vijf jaar geleden bedacht hij samen met andere commissieleden van de bewonersvereniging het plan om de groenvakken in zelfbeheer te nemen. ‘Er lag gras, makkelijk en goedkoop in onderhoud. Maar wij vonden het lelijk en troosteloos in zo’n mooie straat, met uitzicht op water. Na een regenbui veranderde het polderlandschap in een modderpoel.’
Zijn plan was simpel: mooie beplanting aan beide zijden van de straat, bewoners doen het onderhoud. Nadat Pot zijn buren aan de waterzijde hierover informeerde, brak de hel los. Zij wilden geen bemoeienis van de overzijde en vreesden inkijk, terwijl Pot en zijn buren vrij uitzicht op het water wilden houden.
De gemeente Utrecht ontving een bezwaarschrift tegen het plan. Kort daarna werden in één nacht rietstruiken in het water geplant en een rij knotwilgen aan de overzijde van de straat. Hierdoor zien Pot en al zijn buren het water nauwelijks meer.
Eenderde van alle bewoners doet inmiddels om uiteenlopende redenen niet meer mee met het onderhoud. Het onkruid heeft weer meer kans. Toch heeft zelfbeheer de sociale contacten in de straat versterkt, vindt Pot. ‘Ik heb buren leren kennen, met wie ik anders nooit zou kennismaken. Laatst hadden we een tuindag met een straatbarbecue’, vertelt hij in zijn zonovergoten woonkamer.
‘Ach, het is veel makkelijker als de gemeente het groen zelf doet’, geeft hij toe. ’Maar dan hebben we binnen de kortste keren weer gras. Want wat wij willen, vindt de gemeente qua onderhoud te duur.’ Zelfbeheer is volgens hem een compromis.
Kwaliteit
Steeds vaker geven gemeenten delen van de openbare ruimte in zelfbeheer aan bewoners: rotondes, geveltuintjes, soms hele binnentuinen. Zelfbeheer vergroot de kwaliteit van de openbare ruimte en het verhoogt de groenbeleving, zegt Yvonne Kokx, hoofd afdeling Wijkonderhoud en Service van de gemeente Utrecht. Volgens haar is Utrecht geen gemeente die veel geld steekt in het onderhoud van wat zij ‘heestervakken’ noemt. Als voorbeeld noemt zij rozenplantsoenen: ‘Onderhoudstechnisch zijn die duur. Maar we doen het wel, als bewoners in ruil voor de rozen het plantsoen zelf beheren. Alleen dan kan het. Simpelweg omdat Utrecht geen geld heeft voor dit soort onderhoud.’
Uitbesteden aan bewoners scheelt dure manuren, beaamt haar collega, gebiedsmanager Berry Verschoof: ‘Het was de belangrijkste reden toen we ermee begonnen in 1982. Pure bezuiniging.’ Beleidsambtenaren namen hierin het voortouw en het duurde jaren voordat alle betrokken partijen akkoord waren. ‘Sommigen vonden dat bewoners gewoon aan het klooien waren in de openbare ruimte. Een natuurlijke tuin was toen vloeken in de kerk. Er werd gesnoeid in verkeerde jaargetijden, en dat deed vooral de klassiek geschoolde hovenier pijn. Want het duurt jaren voordat een plant daarvan herstelt.’
Een omslag in denken kwam pas met het nieuwe college, zegt Verschoof. Zelfbeheer staat in Utrecht sinds twee jaar volop in de politieke belangstelling. In het collegeprogramma wordt het genoemd als middel om de maatschappelijke participatie van inwoners te vergroten. Trudy Jongkind van het Milieucentrum Utrecht (MCU) ziet een verandering: zowel maatschappelijk als politiek: ‘De gemeente betuttelt minder. De laatste vijf jaar beschouwt men groen als meer dan alleen leuk decor.’ Bewoners zagen volgens haar achttien jaar geleden al in dat zelfbeheer sociale cohesie in een wijk bevordert. ‘Het wordt niet langer gezien als iets padvinderijachtigs. Ambtenaren zijn tegenwoordig gelukkig minder bang dat de stad verandert in een oerwoud.’
Juridisch
Als je wilt dat omwonenden participeren, moet je hen ook een positie geven, vindt Peter van der Gugten, van projectontwikkelaar Proper Stok. Volgens hem moet het beheer beter juridisch worden geregeld, zodat actieve bewoners meer zekerheden hebben.
Dit geldt volgens hem vooral voor buurten rond stadscentra: ‘Centrumlocaties zijn ingewikkelder als het gaat om het publieke domein, wat overigens niet impliceert dat de betrokkenheid van private partijen ook daar niet verbeterd kan worden. Op het moment dat bewoners beseffen dat het hun domein is, krijgen ze er meer aandacht voor en spreken ze elkaar erop aan. Resultaat: minder troep, minder vandalisme. Bewoners gaan dan niet uit van het gemakzuchtige idee: het is van de gemeente, dus die zoekt het maar uit. De publieke ruimte moet van ons allemaal zijn. Dat bereik je pas als je alle partijen juridisch verbindt in een constructie waarin ieder zijn deel heeft, zoals een vereniging van eigenaren. Gezamenlijk worden er afspraken gemaakt over het beheer, en verantwoordelijkheden geregeld. Men let als burger beter op. Vaak zie je dat een openbare ruimte net prachtig is opgeknapt en dat een nutsbedrijf een maand later de boel opengooit om de leidingen te vervangen, waarna ze die weer heel slordig dichtgooien. En dan is het weer een zootje. Burgers bemoeien er zich er in positieve zin mee, als zij verantwoordelijk zijn voor de openbare ruimte.’
In Utrecht zijn zelfbeheerders verplicht een contract met de gemeente af te sluiten, waarin staat waaraan beide partijen moeten voldoen. Inmiddels zijn 600 van dat soort contracten afgesloten, in 2011 moeten dat er 800 zijn. Toch wilde bewoner Jacques Pot dat destijds beslist niet, omdat volgens hem de mondelinge regel ‘afspraak is afspraak’ voldoende is. ‘Bovendien’, zegt hij, ‘is een contract ook niet waterdicht: wat doe je bijvoorbeeld als bewoners verhuizen? Kun je dan de mensen die het huis hebben gekocht met dat contract in de hand verplichten tot zelfbeheer?’ Volgens gebiedsmanager Berry Verschoof is het juist daarom belangrijk dat er een overeenkomst wordt gesloten met een stichting of een bewonersgroep, zodat het niet op die ene enthousiaste vrijwilliger aankomt.
Van der Gugten deelt de mening van Verschoof dat de kwaliteit van de openbare ruimte toeneemt als de verantwoordelijkheid door meerdere partijen wordt gedragen. Een voorbeeld is het Chassé Park in Breda, een campusplan met een museum, een theater, een casino, een poppodium en woningen in een park. Gekozen is voor een beheersconstructie met alle betrokken partijen. Voor het gehele beheer van het park zijn de gemeente en de eigenaren vertegenwoordigd in een stichting, de bewoners in een aparte stichting.
‘Een heel goede vorm van bewonersparticipatie’, vindt Van der Gugten. ‘De kwaliteit van het groen was nooit zo goed geweest als het beheer zich had beperkt tot de gemeente. Die komt misschien nu en dan met een karretje langs, nu zitten alle betrokken partijen er bovenop.’ Als opvallende zelfbeheervorm noemt Van der Gugten ook het Central Park in New York: ‘Maar weinigen weten dat Central Park geprivatiseerd is in een stichting, waarin ook de gemeente New York doneert. Het beheer en het onderhoud wordt integraal geregeld via fondswerving door de vertegenwoordigde stichting.’
Rotterdam
Bewoners van de Rotterdamse wijk Cool hebben goede ervaringen met een stichtingsconstructie voor ‘hun’ Mauritstuin, een rommelig binnenterrein dat zij, samen met Gemeentewerken Rotterdam, omtoverden tot een fraaie groenvoorziening. Om overleg tussen bewoners, woningcorporatie Woningbedrijf Rotterdam en ondernemers in de buurt te structureren, verenigden deze partijen zich allen in één stichting. Het werkt, constateert initiatiefnemer Latifa Aboutaleb: ‘En ondernemers zijn inmiddels druk bezig met het opknappen van de panden die aan de tuin grenzen.’
Het zelfbeheer in Rotterdam gebeurt onder de vlag van het streven naar een ‘Groene Stad’. Buurtbewoners kunnen ‘Groene Duimen’- aanmoedigingsprijzen winnen met plannen voor het opknappen en beheren van buitenruimten. De gemeente stelt hiervoor jaarlijks drie miljoen euro ter beschikking. Met geld voor de uitvoering kunnen winnaars aan de slag, bijgestaan door Gemeentewerken Rotterdam.
Met zo’n duim kwam ook de Mauritstuin tot stand. De toekennende jury waarschuwde dat bewoners wel goede afspraken moeten maken over onderhoud. Dat valt lastig te regelen, ondervindt Latifa Aboutaleb: ‘Bewoners waren in het begin zeer gedreven, maar nu het nieuwtje eraf is, blijft het onderhoud achter.’ Aboutaleb ziet zelfbeheer niet als bezuiniging, maar juist als zeggenschap: ‘De overheid geeft bewoners hun buurt terug.’
Niet alles is koek en ei aan de Maasoevers. Bewoners van het verderop gelegen Rotterdamse Noordereiland vinden ambtenaren meegaander dan bestuurders. Vorig jaar kregen de Noordereilanders een Groene Duim voor de ‘Promenade Planté’ bij de Hef: een bloemrijke wandelroute naar de kop van de spoordijk, uitgevoerd door bewoners, basisscholen en Gemeentewerken. Deze groenvoorziening moet jaarlijks ook onderdak bieden aan het vip-dorp voor de Bavaria City Race en de manifestatie ‘Camping Rotterdam’. Dat gaat ten koste van het groen en de sociale samenhang, vreest zelfbeheerder Anne Mieke Backer: ‘De animo van de schoffelclub neemt af bij het vooruitzicht dat alles straks opnieuw moet. Dan zijn we terug bij af.’
Een voortdurend gevecht tussen groen en evenementen, noemt Backer het gemeentebeleid. ‘De gemeente wil burgerparticipatie en milieubewustzijn stimuleren, maar vernielt wat zij heeft opgebouwd’, kritiseert Backer. Zij doelt hierbij ook op het intrekken van een tweede Groene Duim, voor een parkje aan het Jan Eleveld, omdat de gemeente de optie voor nieuwbouwplannen op het terrein open wil houden. De bewoners legden toen maar zelf een parkje aan. ‘Illegaal’, oordelen de gemeente en deelgemeente Feijenoord, die het als tijdelijke voorziening oogluikend toestaan. Evenals de Promenade Planté wordt ook dit parkje tijdelijk geruimd voor het vip-dorp van de Bavaria City Race.
Gedurende de manifestaties worden de planten opgeslagen. Backer denkt dat veel groen dit niet zal overleven: ‘Onze laatste postzegeltjes groen worden opgeofferd aan het prestige dat Rotterdam wil ontlenen aan die manifestaties.’ Aan de groenambtenaren ligt het niet, benadrukt zij, ‘maar die krijgen geen speelruimte’. Het deelgemeentebestuur wil heus wel meewerken, weerspreekt Robbert Baruch (PvdA), dagelijks bestuurder deelgemeente Feijenoord de kritiek: ‘We gaan zelfs met de bewoners overleggen voor een alternatief voor het parkje. Een coulante tegemoetkoming voor een gekraakt veld.’
Milieupunt
‘Zelfbeheer is een vorm van burgerparticipatie, die de kwaliteit van de openbare ruimte omhoog brengt’, stelt Lies König medewerker groen zelfbeheer van Milieupunt Utrecht West. König stimuleert bewoners in zes Utrechtse wijken tot zelfbeheer. In totaal zijn in Utrecht vijf milieupunten, verspreid over tien wijken. König merkt dat de verwachtingen van burgers en ambtenaren over en weer vaak niet kloppen: ‘Ambtenaren denken dat het vooral een kwestie is van plantjes geven. Bewoners denken dat ze het stukje grond wel even mooier maken. Men onderschat het langdurige opbouwproces van sociale structuur.’
Ook geld voor zelfbeheer geeft soms problemen. Voor leefbaarheid is in Utrecht sinds dit jaar een miljoen euro per wijk beschikbaar, voor zelfbeheer structureel slechts 6700 euro per wijk. Maar voor het leefbaarheidbudget geldt: een zelfbeheerinitiatief krijgt alleen maar geld als het nieuw en eenmalig is. Bewonersgroepen die al langere tijd actief zijn, worden van deze regel slachtoffer, zegt König. Zoals in de Bikkershof, waar de aanvraag voor onderhoud aan de buurttuin in eerste instantie werd afgewezen: ‘Terwijl zij na twintig jaar een bijzondere sociale structuur hadden opgebouwd.’
Hoofd wijkonderhoud Kokx vindt de kritiek op deze wijze van financieren niet terecht. Zij vindt het juist logisch dat een deel van het zelfbeheergeld uit de leefbaarheidspot komt en dus bestemt is voor nieuwe plannen, ook al zou dit ten koste gaan van al langer bestaande initiatieven: ‘Zelfbeheer is een goed middel om de leefbaarheid in een wijk of straat te verhogen.’ Maar of op de lange termijn meer structureel geld komt voor zelfbeheer betwijfelt Kokx. ‘Dat geld heb ik niet zomaar, dat moet ergens vandaan komen. Als we zelfbeheer niet willen beperken tot het afgeven van planten en groenadviezen, maar bijvoorbeeld ook speciale dagen willen organiseren voor zelfbeheerders, dan kan dat relatief duur zijn. De politiek moet daarin een afweging maken.
Het ou ook fijn zijn als je gemakkelijk via intenet een aanvraag formulier voor een geveltuin zou kunnen downloaden, ik ben nu al 4 uur bezig om überhaupt zo'n aanvraag formulier te vinden op internet voor de gmeente Rotterdam. Verderis het misschien ook een idee, dat de gemeentelijke kweektuinen, af etoe een verkoop dag houden voor gemakkelijk te onderhouden tuin planten en struikjes.