Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

De ziel van de plek

In Nederland is het landschap mensenwerk. De geschiedenis van de gemeenschap en van individuen ligt erin besloten. In deel 2 van de serie over lyrisch landschap hoogleraar Erfgoed Jan Kolen over de biografie van het landschap.

25 juli 2008

Op deze akkers struinde hij als jongetje van een jaar of acht graag rond: met vriendjes op zoek naar ringslangen en eieren. Daarbij stuitten ze nogal eens op ‘rare dingen.’ Dat bleken soms pijpenkoppen, soms zelfs vuurstenen werktuigen uit de prehistorie te zijn. Hier ontstond zijn fascinatie voor de historische gelaagdheid van het landschap, hier ligt de kiem van zijn huidige werk, zegt Jan Kolen. ‘Ik ontdekte dat er een diepere, onvermoede wereld vol verhalen en geschiedenis bestond.’

 

Kolen, bijzonder hoogleraar erfgoed van stad en land aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, hoeft geen moment na te denken over zijn favoriete landschap. Dat bevindt zich hier, in het buitengebied van Maartensdijk, waar hij geboren en getogen is. ‘Uit esthetisch oogpunt vind ik het een prettig landschap: het is groen, er zit een mooi ritme in. Stukken zijn open, dan is er weer bebouwing op de vroegere ontginningsassen van het veengebied, dan weer open: dat zorgt voor een herkenbaarheid in het landschap.’ Tegelijkertijd is dit wat in zijn werkomgeving ‘een gradiëntrijk landschap’ heet: gevarieerd. Maar bovenal: ‘Ik heb hier een persoonlijke band mee.’

 

Hij wijst naar het indrukwekkende landgoed Eyckenstein: een neoklassiek wit gepleisterd bouwwerk met een flinke zuilenrij en een timpaan bij de entree. In de zichtlijn van het huis, een paar honderd meter verderop aan de rand van het weiland, staat een klein boerderijtje. ‘Mijn ouders hebben er ooit over gedacht om het te kopen. Dat leek me verschrikkelijk. Griezelig, zo afgelegen. Ik bleef liever in de dorpskern wonen.’

 

Alles is hier de afgelopen eeuwen veranderd, en tegelijkertijd niets, vindt Jan Kolen. Natuurlijk, huis Eyckenstein is prachtig gerestaureerd. Op de akkers staat geen graan meer, maar maïs. Het meer besloten en ruige landschap van honderden jaren geleden, toen hier elzenhagen, zegge en gagel stonden, is nu veel weidser en opener. Het gebied is minder drassig. Het boerderijtje - waar het gezin Kolen uiteindelijk toch níet ging wonen - wordt niet meer gehuurd door afhankelijke pachters.

 

Maar de zorgvuldige manier waarop het landgoed is ingepast in het uit de 12e eeuw stammende slagenlandschap, is nog steeds zichtbaar. ‘In vierhonderd jaar tijd is hier natuurlijk enórm veel veranderd, we leven in een totaal andere wereld, maar het kaartbeeld is eigenlijk nog hetzelfde als toen.’ Het kaartbeeld misschien wel, maar wie zich daadwerkelijk ín het landschap beweegt, merkt de veranderingen overal. De paden zijn druk met fietsers en wandelaars, een groep volwassen mannen crosst in gemotoriseerde karretjes over het ruiterpad. Er werkt niemand op het land. En zie het terras van pannenkoekenhuis De Mauritshoeve, om de hoek bij landgoed Eyckenstein. Zelfs op deze doordeweekse dag waarbij een ieder volgens de buienradar beter binnen kon blijven, is het behoorlijk druk.

 

Jan Kolen: ‘Je kunt geen hek om een landschap zetten, tenminste, niet als je het voor veel mensen toegankelijk en beleefbaar wilt maken.’ Wie het landschap op slot wil doen om het te beschermen, vergist zich, vindt Kolen in navolging van de voormalig rijksadviseur voor het landschap, Dirk Sijmons. ‘Een landschap moet economisch en sociaal vitaal zijn, en daar horen in deze tijd toerisme en recreatie bij. Het is vaak de enige kans om een landschap in stand te houden.’ Een belangrijke kwestie daarbij is natuurlijk de vraag hoe je die recreatieve functie vervolgens vorm geeft. Het gevaar dreigt dat een landschap, zeker in de nabijheid van een grote stad, wordt overlopen. ‘Dan dreigen de kwaliteiten van dit landschap: rust, stilte en traagheid, te verdwijnen.’

 

Fragiel evenwicht

 

Deze omgeving, tussen Maartensdijk, Bilthoven en Groenekan, op fietsafstand van Utrecht, is allang geen traditioneel agrarisch cultuurlandschap meer, maar het is ook niet zondermeer een postmodern consumptielandschap. De boeren zijn hier nog niet weg. Met zo’n gebied moet je als plannenmaker dus enorm voorzichtig zijn, vindt Kolen. ‘Je moet prudentie betrachten en alle ontwikkelingen liefdevol begeleiden. Als een landschap veel functies vervult binnen het stedelijk netwerk, bestaat het risico dat plannenmakers roepen: eigenlijk is dit al geen landschap meer’.

 

Het evenwicht is fragiel, waarschuwt Kolen. ‘Een landschap kan veel hebben, maar als je het ondubbelzinnig bij het stedelijk netwerk gaat rekenen, kan het heel snel gaan achter de tekentafel. Dan moet het ineens voldoen aan de wensen van de stedeling die bijvoorbeeld lekker ruim in het groen wil wonen, dan staan er zó een paar mooie villa’s langs zo’n ontginnings-as. Dan kun je zeggen: het landschap houdt z’n charme, maar de tolerantiegrens verschuift, en een volgende generatie verschuift ‘m ook weer. Zo’n landschap is binnen dat stedelijk netwerk heel bijzonder. Dat moet je koesteren.’

 

Om daar gepast voorzichtig en toch met vooruitziende blik meer om te gaan, is op centraal niveau bestuurlijke visie en regie nodig, benadrukt hij. ‘Soms zijn niet alleen intelligente, maar ook dure oplossingen nodig. Je hoeft de hekken niet overal open te gooien, maar áls je het doet is er inhoudelijke expertise en visie nodig. Ik zie leegloop bij de ministeries, veel mensen vertrekken naar het bedrijfsleven. Dat is een aderlating die leidt tot bloedarmoede. Er wordt steeds meer gedecentraliseerd en gedelegeerd, maar soms ontbreekt het bij die lagere overheden op cruciale plekken aan de nodige kennis.’

 

Personificatie

 

Erfgoedmarketing, citybranding: bestuurders hebben goed werkende antennes die hen vertellen dat de historie van een plek aan de basis kan liggen van een goed icoon en succesvolle exploitatie van een gebied. Persoonlijke beleving is daarbij tegenwoordig een belangrijke factor. Personificatie kan veel betekenen voor de toekomst van het landschap. In het wetenschappelijk onderzoek signaleert Jan Kolen al enige tijd de veranderde opvattingen: ‘Het was traditiegetrouw een verhaal over veenontginning, industrialisering en rationalisering van de landbouw, over een landschap dat is ontstaan door anonieme economische en sociale processen. Maar steeds meer gaat het in het landschapsonderzoek over de biographical turn. We willen het landschap als mensenwerk laten zien, of aan de hand van de geschiedenis van personen belichten.’

 

Het uit zich in de gehanteerde terminologie: ‘Een paar jaar geleden werd er over het landschap gepraat als over een lichaam zonder ziel: het ging over groene longen en het groene hart. Over verkeersaders en de blauwe dooradering van een gebied. Nu spreken we over de biografie van het landschap, regionale identiteit en de genius loci, de ‘ziel van de plek’. Het lijkt een marketingtruc, maar zoiets drukt ook waardering uit voor de immateriële kanten en persoonlijke ervaring van het landschap. De persoonlijke beleving maakt een revival door. De persoonlijke factor wordt steeds belangrijker bij de transformatie van het landschap. Het gaat om een sense of place.'

 

'Natuurlijk moet het landschap kunnen veranderen. Een landschap kan alleen vitaal zijn als elke generatie er weer een krachtige zelfbewuste bijdrage aan levert. Daar hoort bijvoorbeeld eigentijdse architectuur bij. Maar het gaat ook om de waarde die van generatie op generatie wordt overgeleverd. Een waardevol landschap bezit -het woord verzin ik geloof ik ter plekkeintergenerationele kwaliteiten. Waar generaties elkaar afwisselen is het landschap misschien niet weerloos, maar wel kwetsbaar.’

 

Jan Kolen koos als citaat ‘n gedicht van Lucebert (1924-1994):

 

De zeer oude zingt:

 

er is niet meer bij weinig
noch is er minder
nog is onzeker wat er was
wat wordt wordt willoos
eerst als het is is het ernst
het herinnert zich heilloos
en blijft ijlings

 

alles van waarde is weerloos
wordt van aanraakbaarheid gelijk
en aan alles gelijk

 

als het hart van de tijd
als het hart van de tijd

 

Dit is de tweede aflevering van een serie over landschap in letteren. Deel 1 met Marinke Steenhuis over de Kromme Rijn bij Utrecht stond in BB28/29. Volgende keer: Belevederehoogleraar Eric Luiten over het Groningse Oldambt.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie